ECLI:NL:RBMAA:2006:BA6134
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het FPU-reglement en verhoging van de aanvullende uitkering voor doorwerken na 61 jaar
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 22 februari 2006, staat de vraag centraal of eiser recht heeft op een verhoging van zijn aanvullende uitkering op basis van het FPU-reglement, specifiek in het kader van de regeling 'doorwerken na 61 jaar'. Eiser, die sinds 1 november 2003 gebruikmaakt van de FPU-regeling, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van zijn FPU-uitkering, die hem eerder was toegekend. Hij stelt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor een verhoging van de aanvullende uitkering, zoals vastgelegd in artikel 5 van het FPU-reglement. Het ABP, de gedaagde partij, betwist dit en stelt dat eiser niet aan de voorwaarden voldoet, omdat hij pas op de uittreeddatum aan de tienjaren eis voldoet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op de datum van uittreden aan de tienjaren eis voldeed en dat de voorwaarden voor de verhoging van de aanvullende uitkering niet op hem van toepassing zijn. De rechtbank oordeelt dat het ABP het reglement onjuist heeft toegepast en dat eiser recht heeft op de aanvullende verhoging. De rechtbank wijst erop dat de bedoeling van de sociale partners niet bepalend mag zijn voor de uitleg van de regeling, en dat de letterlijke tekst van het reglement voorop moet staan.
De rechtbank heeft de vordering van eiser toegewezen en het ABP veroordeeld tot betaling van de aanvullende uitkering met ingang van 1 november 2003, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is het ABP veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van pensioenregelingen en de rechten van werknemers die gebruikmaken van dergelijke regelingen.