ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ9770
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Wijziging van pensioenreglement en gevolgen voor uitruilmogelijkheden
In deze zaak heeft eiser, die in 2002 zijn pensioenreserve heeft overgedragen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), het pensioenfonds gedagvaard. Eiser stelt dat hij door een wijziging in het pensioenreglement per 1 januari 2003 in een nadeliger positie is komen te verkeren. De wijziging beperkte de uitruilmogelijkheden van niet gebruikte FPU-rechten naar ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Eiser betoogt dat hij niet op de hoogte was van deze wijziging en dat het ABP hem hierover had moeten informeren. Hij vordert dat de verworven uitruilrechten uit 2002 gehandhaafd blijven en dat het ABP maatregelen treft om deze rechten met terugwerkende kracht te herstellen.
De kantonrechter oordeelt dat het ABP niet verplicht was om eiser te informeren over de wijziging van het pensioenreglement, aangezien deze wijziging nog in de onderhandelingsfase verkeerde ten tijde van de waardeoverdracht. Eiser kan geen beroep doen op dwaling, omdat hij niet heeft aangegeven dat de wijziging van artikel 5a.7 van het pensioenreglement voor hem van bijzondere betekenis was. De kantonrechter stelt vast dat de wijziging van het pensioenreglement rechtmatig was en dat de vorderingen van eiser worden afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van pensioenfondsen om wijzigingen in reglementen door te voeren, maar ook de noodzaak voor deelnemers om zich bewust te zijn van de voorwaarden en wijzigingen die van invloed kunnen zijn op hun pensioenrechten. De rechter bevestigt dat de wijzigingen in het pensioenreglement niet in strijd zijn met het afkoopverbod, aangezien de rechten van eiser niet zijn aangetast, maar enkel de mogelijkheden tot uitruil zijn beperkt.