ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ8207
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.G.A.M. Veugelers
- Rechtspraak.nl
Invaliditeitspensioen en overgang van ABP-wet naar Pensioenreglement
In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, ging het om een geschil over de toekenning van een invaliditeitspensioen (IP) aan eiser, die sinds 1 september 1976 als ambtenaar bij de Belastingdienst werkte. Eiser had een WAO-conforme uitkering ontvangen en was per 1 november 1998 ontslagen, waarna hem een IP en herplaatsingtoelage werd toegekend. Eiser meldde zich ziek op 23 juni 1999 en zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 80% tot 100%. Na zijn eervol ontslag op 15 april 2002 werd zijn IP herzien, maar eiser was het niet eens met de hoogte van het pensioen en vorderde een nieuw besluit waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere dienstverbanden.
De stichting Pensioenfonds ABP, gedaagde in deze zaak, stelde dat het Pensioenreglement ABP niet meer uitgaat van twee onderscheiden aanspraken op IP, zoals onder de voormalige ABP-wet, maar dat het eenmaal toegekende IP kan worden gewijzigd op basis van nieuwe omstandigheden. Tijdens de procedure werd duidelijk dat het ABP artikel 8.7 van het Pensioenreglement toepaste, waarbij de berekeningsgrondslag van het IP werd aangepast op basis van de arbeidsongeschiktheid en het inkomen uit de tweede baan van eiser.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van eiser niet voor toewijzing in aanmerking kwamen, omdat het ABP terecht had gesteld dat er onder het nieuwe reglement geen recht op een tweede IP bestond. De rechter wees de vorderingen af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken door kantonrechter-plaatsvervanger W.G.A.M. Veugelers op 25 januari 2006.