ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ4183

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-703215-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderporno met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

Op 14 november 2006 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar, alsook tot een werkstraf van 240 uren. De verdachte had op 5 oktober 2004 in Maastricht een harde schijf in bezit met maar liefst 12.561 afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij kinderen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van kinderporno, gezien de psychische en lichamelijke schade die slachtoffers ondervinden door seksueel misbruik en exploitatie. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk is om niet alleen de vervaardigers van kinderporno aan te pakken, maar ook degenen die het in bezit hebben, om zo de vraag naar kinderporno te bestrijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de tenlastelegging voldoende feitelijk was omschreven. De verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft als bijzondere voorwaarde gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet houden aan richtlijnen van de Reclassering Nederland, inclusief het volgen van een behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling. De rechtbank heeft de op te leggen straffen gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703215-06
Datum uitspraak: 14 november 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 oktober 2004, in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, een of meerdere afbeelding(en) en/of een of meerdere gegevensdrager(s) (te weten een harde schijf van een computer), bevattende een of meer afbeeldingen van (een) seksuele gedraging(en), (in totaal (ongeveer) 12.561 afbeeldingen), bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, (onder meer) bestaande uit:
- [bestandsnaam].mpg:
Twee naakte Aziatische jongens van ongeveer vijf a zes jaar en rond de zeven jaar zitten op een bed. Beiden hebben een erectie en zij masturberen. na een korte tijd plegen zij orale seksuele handelingen bij elkaar in verschillende houdingen. Hierna gaat de oudste op zijn buik op het bed liggen. De jongste gaat bovenop hem liggen en duwt zijn stijve penis in de anus van de onder hem liggende jongen. Na een tijdje wisselen zij van positie. Beiden gaan weer op hun rug liggen. Het hoofd van een volwassen blanke man komt in beeld. Zijn gezicht is afgedekt door middel van een digitale rode vlek. De man neemt de stijve penis van de jongen in zijn mond en pleegt orale seksuele handelingen. De andere blijft masturberen. De oudste jongen spreidt zijn benen geheel. De man knielt tussen de benen van de jongen. Hij heeft een erectie en hij probeert zijn stijve penis in de anus van de jongen te duwen. Na een tijdje gaat de man op zijn rug liggen en beide jongens bevredigen de man met zijn
hand,
- [bestandsnaam].mpeg:
Naakte jongen van een jaar of elf a twaalf ligt met gespreide benen op zijn buik in het gras. Tussen zijn gespreide benen in ligsteun over de onderste jongen heen ligt een tweede naakte jongen van een jaar of tien a elf. Deze laatste heeft een erectie en hij duwt zijn stijve penis in de anus van de onder hem liggende jongen. Hij pleegt anale coïtus,
- [bestandsnaam].jpg:
Naakte jongen van een jaar of twaalf zit met zijn rug tegen een kussen geleund op een bed. Hij heeft een erectie. Naast hem zit een tweede naakte ongeveer even oude jongen. Hij buigt zich voorover over het kruis van de eerste jongen en heeft diens stijve penis gedeeltelijk in zijn mond. Hij pleegt orale seksuele handelingen,
in bezit heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft bij gelegenheid van de terechtzitting – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van 12.558 ten laste gelegde afbeeldingen nietig verklaard dient te worden, nu deze afbeeldingen onvoldoende feitelijk zijn omschreven in de dagvaarding.
Hetgeen verdachte wordt verweten, namelijk dat het in de dagvaarding genoemde aantal afbeeldingen die bij hem zijn aangetroffen seksuele gedragingen bevatten bij welke een persoon was betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is feitelijk uitgewerkt door een beschrijving van een aantal afbeeldingen waarop zich dergelijke seksuele gedragingen voordoen.
De rechtbank stelt voorop dat het aanbeveling zou verdienen om de afbeeldingen ten aanzien waarvan een verdachte een verwijt wordt gemaakt zodanig te omschrijven dat alle ten laste gelegde afbeeldingen daaronder kunnen worden geschaard, hetgeen blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. HR 28 september 2004, NJ 2004, 684) kan door middel van algemene omschrijvingen. Nu dat in casu niet is gebeurd, maar er voor is gekozen om slechts een beperkt aantal van alle afbeeldingen uit te werken, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of die uitwerking een voldoende feitelijke uitwerking vormt voor alle afbeeldingen, ook voor wat betreft die welke niet in de dagvaarding zijn uitgewerkt.
In het onderhavige dossier bevindt zich een proces-verbaal van 26 juli 2005 (doorgenummerde pagina’s 108 tot en met 115) inhoudende de analyse van de afbeeldingen die bij verdachte zijn aangetroffen. Dit proces-verbaal is opgesteld door verbalisant [naam verbalisant], die werkzaam is als zedenrechercheur en zich sedert zes jaren onder meer bezig houdt met de bestrijding van kinderpornografie. Op grond van die ervaring acht de rechtbank hem deskundig op het gebied van herkenning van afbeeldingen die voldoen aan de criteria neergelegd in art 240b Wetboek van strafrecht. Uit dit proces-verbaal blijkt dat er bij verdachte in totaal 12.561 afbeeldingen zijn aangetroffen die na analyse voldoen aan de criteria voor overtreding van artikel 240b Wetboek van Strafrecht. Daarbij is in algemene bewoordingen omschreven welke seksuele handelingen op die beelddragers voorkomen. Die omschrijving is zodanig dat alle of een zeer groot aantal van de afbeeldingen die voldoen aan de criteria van art 240b Wetboek van strafrecht daaronder kunnen worden geschaard. Bovendien heeft [naam verbalisant] voornoemd een aantal van die afbeeldingen nader uitgewerkt. Een aantal van die door [naam verbalisant] uitgewerkte afbeeldingen zijn vervolgens bij wijze van voorbeeld in de tenlastelegging opgenomen. Deze wel in de tenlastelegging uitgewerkte afbeeldingen vormen naar het oordeel van de rechtbank tezamen een nagenoeg volledige doorsnee van de seksuele gedragingen die op de aangetroffen afbeeldingen voorkomen.
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging aldus dat de uitgewerkte beschrijvingen zijn bedoeld als voorbeelden die representatief zijn voor alle afbeeldingen, ook voor die welke niet zijn uitgewerkt omdat zij een doorsnee daarvan vormen.
Nu de rechtbank heeft geconstateerd dat de afbeeldingen passen binnen de omschrijving zoals die is opgesteld door [naam verbalisant] in voornoemd proces-verbaal en tijdens het onderzoek ter terechtzitting bovendien is gebleken dat verdachte wist waarvoor hij terecht stond en waartegen hij zich diende te verdedigen, moet geoordeeld worden dat de dagvaarding voor wat betreft alle ten laste gelegde afbeeldingen voldoende feitelijk is omschreven. De dagvaarding voldoet ook overigens aan de eisen van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. De dagvaarding is mitsdien geldig, nu ook overigens niets is gebleken wat daaraan in de weg staat.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 5 oktober 2004 in de gemeente Maastricht een gegevensdrager, te weten een harde schijf van een computer, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, in totaal ongeveer 12.561 afbeeldingen, bij welke vorenbedoelde afbeeldingen (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, (onder meer) bestaande uit:
- [bestandsnaam].mpg:
Twee naakte Aziatische jongens van ongeveer vijf a zes jaar en rond de zeven jaar zitten op een bed. Beiden hebben een erectie en zij masturberen. na een korte tijd plegen zij orale seksuele handelingen bij elkaar in verschillende houdingen. Hierna gaat de oudste op zijn buik op het bed liggen. De jongste gaat bovenop hem liggen en duwt zijn stijve penis in de anus van de onder hem liggende jongen. Na een tijdje wisselen zij van positie. Beiden gaan weer op hun rug liggen. Het hoofd van een volwassen blanke man komt in beeld. Zijn gezicht is afgedekt door middel van een digitale rode vlek. De man neemt de stijve penis van de jongen in zijn mond en pleegt orale seksuele handelingen. De andere blijft masturberen. De oudste jongen spreidt zijn benen geheel. De man knielt tussen de benen van de jongen. Hij heeft een erectie en hij probeert zijn stijve penis in de anus van de jongen te duwen. Na een tijdje gaat de man op zijn rug liggen en beide jongens bevredigen de man met zijn
hand,
- [bestandsnaam].mpeg:
Naakte jongen van een jaar of elf a twaalf ligt met gespreide benen op zijn buik in het gras. Tussen zijn gespreide benen in ligsteun over de onderste jongen heen ligt een tweede naakte jongen van een jaar of tien a elf. Deze laatste heeft een erectie en hij duwt zijn stijve penis in de anus van de onder hem liggende jongen. Hij pleegt anale coïtus,
- [bestandsnaam].jpg:
Naakte jongen van een jaar of twaalf zit met zijn rug tegen een kussen geleund op een bed. Hij heeft een erectie. Naast hem zit een tweede naakte ongeveer even oude jongen. Hij buigt zich voorover over het kruis van de eerste jongen en heeft diens stijve penis gedeeltelijk in zijn mond. Hij pleegt orale seksuele handelingen,
in bezit heeft gehad.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het strafbare feit dat moet worden gekwalificeerd als:
een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van drie jaren en
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, te weten het in bezit hebben van een zeer grote hoeveelheid kinderporno, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, zoals hiervoor bedoeld, in verhouding tot andere strafbare feiten alsmede het belang van een juiste normhandhaving.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in het bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nadelige gevolgen die deze kinderen hiervan zowel in psychische als in lichamelijke zin ondervinden doorgaans bijzonder ingrijpend zijn. Verdachte moet hier mede verantwoordelijk voor worden gehouden, nu hij met het in bezit hebben van kinderporno heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook naar bedoeld misbruik en bedoelde exploitatie van die kinderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het dan ook noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno afnemen en in bezit hebben.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er ten voordele van verdachte rekening mee gehouden dat hij niet eerder ter zake soortgelijke feiten is veroordeeld, alsmede dat tussen het moment van inbeslagneming van de gegevensdrager en de terechtzitting geruime tijd verstreken is.
De rechtbank heeft daarentegen bij de straftoemeting geen rekening gehouden met het verlies van de onder verdachte in beslag genomen computer, zoals door de raadsman bepleit, nu verdachte daar vrijwillig afstand van heeft gedaan.
Met het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht, anderzijds beoogt deze straf het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde stellen dat de verdachte gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht te stellen richtlijnen, waaronder tevens begrepen die met betrekking tot het volgen van een behandeling bij de Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Horst te Maastricht of een soortgelijke instelling, zolang deze instelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Tevens zal de rechtbank genoemde instelling opdracht geven hulp en steun aan de veroordeelde te verlenen bij de naleving van bedoelde voorwaarden. De rechtbank zal de proeftijd daarbij stellen op een termijn van drie jaar.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van TWAALF maanden;
- beveelt dat de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van drie jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel na te noemen bijzondere voorwaarde niet is nagekomen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen, waaronder tevens begrepen die met betrekking tot het volgen van een behandeling bij de Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Horst te Maastricht of een soortgelijke instelling, zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.C.A. Schreinemakers, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en mr. T.A.J.M. Provaas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2006.