ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ3366
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.W.A. van den Berg
- M.E. Kramer
- J. Wöretshofer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van verdachte wegens verblijf als ongewenst vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 1 november 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet aannemelijk is geworden dat het gebrek aan medewerking van de verdachte de reden is dat hij Nederland niet op legale wijze kan verlaten. Zowel de verdachte als de Nederlandse autoriteiten zijn niet in staat om de verdachte op legale wijze Nederland te laten verlaten. Hierdoor is het steeds opnieuw vervolgen van de verdachte voor overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht niet langer een redelijk strafrechtelijk doel. De rechtbank heeft daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging van de verdachte terzake van het ten laste gelegde. Deze beslissing is genomen na het onderzoek ter terechtzitting op 18 oktober 2006, waarbij de meervoudige kamer voor strafzaken de zaak heeft behandeld. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. G.L.P. Biesmans, en is openbaar uitgesproken.