ECLI:NL:RBMAA:2006:AZ1433

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-703159-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor drugshandel en wapenbezit met leidinggevende rol in criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 11 oktober 2006 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder drugshandel en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren en zes maanden. De feiten waar de verdachte voor werd veroordeeld, vonden plaats in de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verschillende hoeveelheden harddrugs, waaronder heroïne, cocaïne, MDMA en amfetamine. Daarnaast heeft hij deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had deze misdrijven te plegen, waarbij hij een leidinggevende rol vervulde.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten grote hoeveelheden verdovende middelen heeft verkocht en/of afgeleverd. Bovendien heeft hij opzettelijk wapens van categorie II en III voorhanden gehad, waaronder automatische vuurwapens en munitie. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de maatschappelijke onrust die deze hebben veroorzaakt, en het gewelddadige karakter van de feiten, waaronder een gijzeling van een persoon met het oogmerk om een ander te dwingen iets te doen. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was, gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703159-05
Datum uitspraak: 11 oktober 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2006, 26 september 2006 en 27 september 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - HvB Overmaze te Maastricht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 20 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2000 tot en met 20 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op of omstreeks 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (ongeveer) 946 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (aangetroffen op Nieuwstraat 60) en/of
- (ongeveer) 1,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (aangetroffen op Nieuwstraat 60) en/of
- (ongeveer) 477 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (aangetroffen op Nieuwstraat 66) en/of
- (ongeveer) 2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (aangetroffen op Nieuwstraat 66) en/of
- (ongeveer) 1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (aangetroffen op Nieuwstraat 62B),
zijnde MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of
brolamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 266 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 60) en/of
- (ongeveer) 598,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 61) en/of
- (ongeveer) 500 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasjiesj (aangetroffen op Nieuwstraat 61) en/of
- (ongeveer) 364,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 61A) en/of
- (ongeveer) 18,638 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 62B),
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, althans in het arrondissement Maastricht, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
het (opzettelijk) verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl en/of N-ethyl-MDA en/of metamfetamine en/of brolamfetamine en/of amfetamine (allen middelen als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I) en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hennep en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hasjiesj (middelen
als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II)
en binnen welke organisatie hij, verdachte, een leidinggevende rol heeft vervuld;
6.
hij op of omstreeks 25 april 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [naam slachtoffer 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [naam slachtoffer 2], te dwingen iets te doen (namelijk het (terug)bezorgen van een hoeveelheid hennep), immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voornoemde [naam slachtoffer 1] belet de woning, waarin zij op dat moment verbleef, te verlaten en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer 1] gedwongen in te stappen in een auto en/of mee te gaan naar een ander adres;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 25 april 2005 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet voornoemde [naam slachtoffer 1] belet de woning, waarin zij op dat moment verbleef, te verlaten;
7.
hij op of omstreeks 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II, te weten
- een automatisch vuurwapen (voorzien van een klapkolf), merk Zastava, model 84, kaliber 7,65 mm, en/of
- een automatisch vuurwapen (voorzien van een klapkolf), merk IMI, model Uzi, type Micro, kaliber 9 mm Para, en/of
- een geluiddemper (middels de aanwezige schroefdraad passend op (bovengenoemd) automatisch vuurwapen van het merk IMI) en/of
- een automatisch vuurwapen, een zogenaamd machinepistool, merk INGRAM, model 11, kaliber 9 mm AUTO, en/of
- een geluiddemper (middels de aanwezige schroefdraad passend op (bovengenoemd) automatisch vuurwapen van het merk INGRAM)
en/of munitie van categorie II, te weten
- 476 patronen, kaliber 7,65 mm, en/of
- 381 patronen, kaliber 9 mm Luger, en/of
- 14 patronen, kaliber 9mm Kort,
voorhanden heeft gehad;
8.
hij op of omstreeks 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een semi-automatisch pistool, merk Ortgies, kaliber 7,65 mm, en/of
- een (zes-schots) revolver, merk ME, model Bull, kaliber 6,35 mm,
en/of munitie van categorie III, te weten
- 13 patronen, kaliber 7,65 mm, en/of
- 379 scherpe kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger, en/of
- 489 scherpe kogelpatronen, kaliber 7,65 mm/.32 AUTO, en/of
- 14 scherpe kogelpatronen, kaliber 9 mm Kort, en/of
- 3 scherpe kogelpatronen, kaliber 6,35 mm,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne of cocaïne en meermalen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 20 juni 2005 in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 3 april 2000 tot en met 20 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hoeveelheden van meer dan 30 gram hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade opzettelijk tezamen en in vereniging met anderen aanwezig heeft gehad:
- 946 pillen van een materiaal bevattende MDMA (aangetroffen op Nieuwstraat 60) en
- 477 gram van een materiaal bevattende amfetamine (aangetroffen op Nieuwstraat 66) en
opzettelijk aanwezig heeft gehad 0,88 gram van een materiaal bevattende cocaïne (aangetroffen op Nieuwstraat 62B),
zijnde MDMA en amfetamine en cocaïne middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 266 gram hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 60) en
- 598,5 gram van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 61) en
- 500 gram van een materiaal bevattende hasjiesj (aangetroffen op Nieuwstraat 61) en
- 364,5 gram van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 61A) en
- 18,638 kilogram van een materiaal bevattende hennep (aangetroffen op Nieuwstraat 62B),
zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
het opzettelijk verkopen en/of vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine,
zijnde middelen als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hennep en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hasjiesj,
zijnde middelen als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
en binnen welke organisatie hij, verdachte, een leidinggevende rol heeft vervuld;
6.
hij op 25 april 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, te weten [naam slachtoffer 1], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk een ander, te weten [naam slachtoffer 2], te dwingen iets te doen, namelijk het terugbezorgen van een hoeveelheid hennep, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, voornoemde [naam slachtoffer 1] belet de woning, waarin zij op dat moment verbleef, te verlaten;
7.
hij op 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie II, te weten
- een automatisch vuurwapen (voorzien van een klapkolf), merk Zastava, model 84, kaliber 7,65 mm, en
- een automatisch vuurwapen (voorzien van een klapkolf), merk IMI, model Uzi, type Micro, kaliber 9 mm Para,
voorhanden heeft gehad;
8.
hij op 21 juni 2005 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie III, te weten
- een semi-automatisch pistool, merk Ortgies, kaliber 7,65 mm, en
- een (zes-schots) revolver, merk ME, model Bull, kaliber 6,35 mm,
en munitie van categorie III, te weten
- 379 scherpe kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger, en
- 489 scherpe kogelpatronen, kaliber 7,65 mm/.32 AUTO, en
- 14 scherpe kogelpatronen, kaliber 9 mm Kort, en
- 3 scherpe kogelpatronen, kaliber 6,35 mm,
voorhanden heeft gehad.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 5, 6 primair, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De bijzondere overweging omtrent het bewijs
Met betrekking tot het onder 6 primair bewezenverklaarde overweegt de rechtbank als volgt.
Door [ naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] zijn zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. In hun verklaringen bij de rechter-commissaris worden door de [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] aanzienlijk minder belastende verklaringen afgelegd dan zij bij de politie deden. Over het gebeurde op 25 april 2005 is ook een verklaring afgelegd door de getuige [naam getuige 1] (pagina 2259 en verder). Uit de door deze getuige afgelegde verklaring blijkt onder meer dat er in de woning van [naam slachtoffer 1] een dreigende sfeer hing, dat er meermalen werd geschreeuwd en dat [naam getuige 1] telkens als hij antwoord wilde geven op een aan hem gestelde vraag, werd vastgepakt en geduwd en dat hij daarbij ook een klap kreeg. Hij verklaart tevens dat hij in een woning is geweest alwaar hij niet gewoon naar buiten kon lopen. Ik werd, zo verklaarde [naam getuige 1] “gewoon tegen mijn wil tegengehouden door die gasten”.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] bij de politie afgelegde verklaringen qua sfeer en omstandigheden overeenstemmen met de door [naam getuige 1] afgelegde verklaring. Om die reden zal de rechtbank dan ook de door Desmesmaeker en [naam slachtoffer 2] bij de politie afgelegde verklaringen voor het bewijs gebruiken.
De rechtbank heeft voor het bewijs onder meer gebruik gemaakt van de door de verdachte / getuige [naam getuige 2] afgelegde verklaringen, ook daar waar diens verklaringen, voor wat betreft het bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten afwijken van de door de verdachte afgelegde verklaring.
Weliswaar heeft [naam getuige 2] onder meer omtrent het afsluiten van een overeenkomst omtrent de verkoop van goodwill en inventaris van restaurant Mediterranee wisselend verklaard, zulks impliceert naar het oordeel van de rechtbank niet dat alleen om die reden de door hem afgelegde verklaringen ongeloofwaardig zijn.
De rechtbank overweegt daarbij dat [naam getuige 2] in zijn verklaring niet alleen heeft gesproken over door de verdachte gepleegde strafbare feiten, maar ook, in een vroeg stadium van het opsporingsonderzoek, openheid van zaken heeft gegeven over door hemzelf gepleegde strafbare feiten. Voor wat betreft de belastende verklaringen tegen de gebroeders [A.], en in het bijzonder die tegen verdachte, merkt de rechtbank op dat de door [naam getuige 2] afgelegde verklaringen bovendien in belangrijke mate overeenstemmen met door andere getuigen afgelegde verklaringen, zulks zeker in onderlinge samenhang bezien.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, met betrekking tot 477 gram van een materiaal bevattende amfetamine, in voortgezette handeling gepleegd met het onder 1 bewezenverklaarde feit,
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl de schuldige een van de leiders was.
Ten aanzien van feit 6 primair:
medeplegen van gijzeling.
Ten aanzien van feit 7:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 8:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straffen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte terzake van de feiten onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 en 8 zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van de aan verdachte onder 1, 3, 4 (met uitzondering van de verdovende middelen aangetroffen in het pand Nieuwstraat 62B), 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een aanzienlijke lagere straf op te leggen dan die welke door de officier van justitie is gevorderd.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straffen het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld;
- de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten onder 1, 2 en 5 zich over een lange periode hebben afgespeeld en dat verdachte bij het onder 5 bewezenverklaarde een leidinggevende rol heeft vervuld;
- de omstandigheid dat het bij de bewezenverklaarde feiten onder 1, 2, 3 en 4 gaat om grote hoeveelheden verdovende middelen;
- het gewelddadig karakter van het onder 6 primair bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is;
- de omstandigheid dat verdachte (semi-automatische) vuurwapens en munitie mede voorhanden heeft gehad in de kelder van een woning en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is;
- de omstandigheid dat hard drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens eigen opgave aan de verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voor wat betreft de hierna te noemen nummers 14, 15, 17, 18, 20 en 22 voorwerpen betreft die aan veroordeelde toebehoren en tot het begaan van de strafbare feiten (overtreding van de Opiumwet) zijn bestemd en dat het voor wat betreft de nummers 23 en 24 de opbrengst betreft van de handel in soft en hard drugs.
De rechtbank heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straffen zijn gegrond op
de artikelen 33, 33a, 47, 56, 57, 140 en 282a van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 2(oud), 3(oud), 10(oud) en 11(oud) van de Opiumwet en
de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7 en 8 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 5, 6 primair, 7 en 8 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van ZEVEN jaar en ZES maanden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
14 1.00 STK Weegschaal Kl:zwart TANITA 1479v
15 1.00 STK Weegschaal DIGI Sm60
17 1.00 STK Electra - seal apparaat
18 1.00 STK Keukenartikel Kl:wit AEG keukenmachine
20 1.00 STK Weegschaal - weegschaal dipse
22 1.00 STK Drukwerk - 1 doos visitekaartjes
23 Geld Nederlands - 200,- euro
24 Geld Nederlands - 333,50 euro.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. W.L.J. Voogt, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. W.A.P. Hillen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2006