RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 12 juli 2006
Zaaknummer : 103990 / HA ZA 05-850
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Naam b.v.],
eiseres sub 1;
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RBF ASSETS B.V.,
eiseres sub 2,
beiden gevestigd te Nuth,
[Naam eiser sub 3],
wonende te Nuth,
eiser sub 3,
procureur mr. M.J.A.M. Tonnaer;
de publiekrechtelijke rechtspersoon KAMER VAN KOOPHANDEL & FABRIEKEN ZUID-LIMBURG,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
gedaagde,
procureur mr. F.G.F.M. Tripels.
1. Het verdere verloop van de procedure
Bij tussenvonnis van 3 mei 2006 (in het vonnis staat abusievelijk vermeld 3 mei 2005) zijn partijen in de gelegenheid gesteld om stukken over te leggen. Partijen hebben elk op 31 mei 2006 een akte houdende producties ingediend.
De uitspraak van het vonnis is vervolgens bepaald op heden.
2.1 De rechtbank verwijst terzake het geschil tussen partijen naar onderdeel 2 van genoemd tussenvonnis van 3 mei 2006, welk onderdeel hier als ingelast dient te worden beschouwd.
2.2 Eisers hebben op 31 mei 2006 de volgende stukken overgelegd:
- Protocol “Chambre de Commerce Internationale, Groupe de travail, “commission des formalites dans les commerce
international / BIICC”, systemes E.C.S. et A.T.A., Déclaration adoptée par le Groupe de Travail, La Haye, 16 september
1963”, no. 550/286 (productie 17);
- Besluit Staatssecretaris van Financiën, 26 juni 1963, no. 145 (productie 18);
- Wijzigingsbeschikking Staatssecretaris van Financiën, 18 augustus 1999 (nr. DA1999-00358) (productie 19);
- Artikelen uit de EEG Verordening nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 (productie 20).
Gedaagde heeft eveneens op 31 mei 2006 bovenstaand protocol van 16 september 1963 (productie 4), het besluit van 26 juni 1963 (productie 5) en de wijzigingsbeschikking van 18 augustus 1999 (productie 6) overgelegd.
3. De verdere beoordeling
3.1 De rechtbank overweegt ten aanzien van de vraag of de afgifte van een ATA-carnet door de KvK kan worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht, een feitelijke handeling of een privaatrechtelijke overeenkomst, het volgende.
3.2 Ingevolge artikel 1 sub e van de “Douaneovereenkomst inzake carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen, met Bijlage; Brussel, 6 december 1961” (ATA-Overeenkomst, Trb. 1963 nr. 128, iwtr. 30 juli 1963) is de “organisatie van uitgifte, een organisatie welke door de douaneautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij is toegelaten tot de uitgifte van carnets ATA in het gebied van die Overeenkomstsluitende Partij.”
Ingevolge artikel 1 sub f van de ATA-Overeenkomst is de “aansprakelijke organisatie, een organisatie welke door de douaneautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij is toegelaten tot het stellen van waarborgen voor de bedragen als bedoeld in artikel 6 van deze Overeenkomst in het gebied van die Overeenkomstsluitende Partij.”
In artikel 6 lid 1 van de ATA-overeenkomst is verder bepaald dat “Elke aansprakelijke organisatie waarborgt tegenover de douaneautoriteiten van het land waar zij is gevestigd, de betaling van de rechten bij invoer en de andere bedragen welke opeisbaar worden in geval van niet-nakoming van de voorwaarden die zijn vastgesteld voor de tijdelijke invoer in of de doorvoer door dit land van goederen onder dekking van een carnet ATA, afgegeven door een soortgelijke organisatie van uitgifte. Zij is met de personen die de hiervoor bedoelde bedragen verschuldigd zijn, gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van die bedragen”.
3.3 In Nederland zijn krachtens genoemd besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 26 juni 1963, no. 145, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Staatssecretaris van Financiën van 18 augustus 1999 (DA1999-00358), aanhef, de Kamers van Koophandel belast met afgifte van het ATA-carnet. Daarnaast zijn de Kamers van Koophandel ingevolge artikel 2 van genoemde wijzigingsbeschikking aangewezen als de “aansprakelijke organisatie” als bedoeld in artikel 1, letter f, van de ATA-Overeenkomst.
3.4 De Kamers van Koophandel in Nederland maken verder deel uit van de zogenoemde B.I.I.C.C. keten (zie voornoemd Protocol van 16 september 1963 no. 550/286), zijnde een internationale organisatie van Kamers van Koophandels die ATA-carnetten viseren en garanderen. Door deel uit te maken van deze garantieketen kunnen de Kamers van Koophandel hun borgstelling ook internationaal garanderen.
3.5 Gelet op het vorenoverwogene, alsmede gelet op de inhoud en strekking van het document ATA-carnet zelf en de daarbij behorende algemene voorwaarden, is de rechtbank met de KvK van oordeel dat het verstrekken van een ATA-carnet - op aanvraag - geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Een exporteur zal aan de hand van een ATA-carnet met zijn goederen voor tijdelijke invoer de grens makkelijker kunnen passeren, maar zal onverkort de douanewetgeving die goederen bij de grens door middel van aangifte bij de douane moeten in- en uitvoeren, waarbij hij de rechten van invoer in beginsel verschuldigd blijft. Door afgifte van een ATA-carnet wordt geen rechtsgevolg in het leven geroepen, maar wordt de exporteur enkel de mogelijkheid geboden om aan de hand van dit document bij de douane aan te tonen dat de KvK ten aanzien van de op de ATA-carnetlijst opgesomde goederen, die voorwaardelijk zijn vrijgesteld van invoerrechten, als borgsteller fungeert en dat zij garant staat voor het geval dat de rechten bij invoer alsnog verschuldigd mochten worden. Een exporteur zonder ATA-carnet zal bij de douaneadministratie belastingen bij invoer moet betalen, waarna aan de exporteur bij uitvoer de teruggaven van belastingen worden betaald.
3.6 Naar het oordeel van de rechtbank is afgifte door de KvK van een ATA-carnet dan ook geen besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht, maar wordt het ATA-carnet afgegeven ingevolge een overeenkomst tussen een Kamer van Koophandel en exporteur, waarbij de houder van het carnet bij de export van zijn goederen gebruik kan maken van de werking van voornoemde garantieketen. Eisers die hebben gesteld dat de KvK wanprestatie heeft geleverd door aan [Eiser sub 3] een ondeugdelijk ATA-carnet te verstrekken kunnen dan ook in hun vorderingen ten overstaan van de burgerlijke rechter worden ontvangen.
3.7 De rechtbank is vervolgens met de KvK van oordeel dat onduidelijk is waarom het ATA-carnet NL14/04.023. geweigerd is. Zo spreekt de vertaling van de verklaring van de Russische douaneambtenaar van 24 juni 2004 over “1. Het ontbreken van land Rusland op de kaft van het ATA-carnet”. De verklaringen van [Eiser sub 3] duiden - met name - op het ontbreken van een ATA-carnet naar nieuw model. Zo vermeldt [Eiser sub 3] in een brief van 8 juli 2004 dat “Na lang wachten werden wij echter het land niet ingelaten omdat het voorvel van het carnet oud was en niet overeenstemde met het nieuwe voorvel dat de Russen hadden. Het oude voorvel was namelijk niet meer van toepassing omdat Rusland daar nog niet op vermeld is”. In een brief van 9 juli 2004 maakt [Eiser sub 3] melding van de omstandigheid dat “Op het oude voorvel stond de Russische Federatie niet gedrukt maar was er met de schrijfmachine erbij gezet. ... De Russische douane was zeer goed op de hoogte van deze nieuwe “ATA-carnetten” en weigerden dan ook het oude “ATA-carnet” te accepteren”. Ten slotte geeft [Eiser sub 3] in een brief van 7 september 2004 aan dat “Aan de Russische grens werd ons ATA-carnet namelijk vergeleken met een interne memo waarin zij op de hoogte werd gesteld van het nieuwe model ATA-carnet. Omdat ons ATA-carnet niet overeen kwam met hun memo en de Russische Federatie niet op ons ATA-carnet was gedrukt, werd ons de toegang tot Wit-Rusland ontzegd”. In de brieven van 3 november 2004 en 14 februari 2005 van de advocaat van [Eiser sub 3] wordt voor het eerst aangevoerd (kort samengevat en voorzover van belang) dat de KvK de wijziging op het voorblad van het carnet had dienen af te stempelen c.q. te legaliseren. Dat het probleem gelegen zou hebben in het ontbreken van een stempel en/of handtekening is echter gelet op het vorenoverwogene niet gebleken en wordt ook anderszins niet door eisers gemotiveerd onderbouwd.
Het vorenstaande brengt met zich dat de discussie tussen partijen welke leiddraad gold ten tijde van de carnetaanvraag buiten beschouwing kan blijven. Overigens is het ATA-carnet (kennelijk) zonder problemen op 22 juni 2004 door de douane in het doorreisland Polen geaccepteerd.
3.8 Tussen partijen staat verder vast dat de carnetmodellen gedurende de periode van 18 december 2002 tot 18 december 2004 naast elkaar gebruik mochten worden. De Russische douane had het oude model derhalve op of omstreeks 21 juli 2004 moeten accepteren. De Russische douane heeft om haar moverende redenen het ATA-carnet geweigerd, doch zonder dat daarbij is gebleken van een door de KvK onvoldoende zorgvuldig opgesteld ATA-carnet NL14/04.023. Dat er bij de Russische grens - nadat [Eiser sub 3] overigens was afgeweken van zijn bij aanvraag van het carnet aangegeven reisroute - problemen zijn ontstaan kan de KvK niet worden toegerekend.
3.9 Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de KvK ten aanzien van de door haar aan [Eiser sub 3] verstrekte ATA-carnet NL 14/04.023 geen wanprestatie heeft geleverd en ook niet, zoals eisers betoogd hebben ter comparitie, onrechtmatig heeft gehandeld jegens eisers.
3.10 Al het vorenstaande brengt met zich dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen en dat eisers als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding dienen te dragen.
veroordeelt eisers in de kosten van de procedure aan de zijde van KvK gevallen en tot op heden begroot op:
vast recht € 330,00
salaris procureur € 904,00
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
CM