ECLI:NL:RBMAA:2006:AY9936
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak door gebrek aan bewijs
Op 13 september 2006 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot brandstichting in een loods in Brunssum. De tenlastelegging betrof het opzettelijk in brand steken van afvalmaterialen in de loods, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen met zich meebracht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een vrijspraak en stelde dat de verdachte al voldoende tijd in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De enige bewijsbron was de bekentenis van de verdachte zelf, maar volgens artikel 341, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering was dit niet voldoende voor een bewezenverklaring. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die zich had gevoegd in het strafproces, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot ook het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig bij de openbare terechtzitting.