ECLI:NL:RBMAA:2006:AY9249

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703222-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens niet-naleving bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 30 augustus 2006 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn straf waren verbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er slechts een eenmalig contact heeft plaatsgevonden tussen de veroordeelde en de reclassering, terwijl de reclassering herhaaldelijk heeft geprobeerd om een vervolgafspraak te maken. Dit heeft geleid tot een afloopbericht van de reclassering, waarin werd aangegeven dat de veroordeelde niet meewerkte en dat er geen werkbare relatie kon worden opgebouwd.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet had nageleefd. De rechtbank heeft daarbij de omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de financiële situatie van de veroordeelde, die het moeilijk maakte om naar afspraken te komen. Ondanks de inspanningen van de reclassering om contact te leggen, heeft de veroordeelde niet adequaat gereageerd op de aanwijzingen en heeft hij geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheden om in gesprek te komen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de rechters de beslissing hebben genomen op basis van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan de voorwaarden die aan zijn straf waren verbonden, en heeft daarom besloten de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. De beslissing is genomen in het openbaar, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman en een reclasseringswerker wel aanwezig waren om hun standpunten toe te lichten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703222-05
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige kamer voor strafzaken op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Maastricht d.d. 6 juli 2006, ingekomen ter griffie op 3 augustus 2006, betreffende een onherroepelijk geworden vonnis d.d. 16 augustus 2005 van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank.
Bij dit vonnis is
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte],
hierna te noemen: de veroordeelde,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met het bevel dat een deel van deze straf, groot 3 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit dan wel op grond van het niet-naleven van de bijzondere voorwaarde. De bijzondere voorwaarde hield in dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt.
Behandeling ter terechtzitting
De rechtbank heeft de vordering in het openbaar behandeld tijdens de terechtzitting van 30 augustus 2006.
De veroordeelde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Wel verschenen zijn de raadsman van veroordeelde, mr. J.W.J. Schoonbrood, advocaat te Maastricht, en de heer A. de Jong, werkzaam als reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland, teneinde te worden gehoord.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van:
?voormeld vonnis, waarbij de bijzondere voorwaarde is opgelegd;
?het afloopbericht toezicht d.d. 22 juni 2006, opgemaakt door de heer A. de Jong, reclasseringswerker;
?de overige stukken.
De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie omtrent zijn vordering, strekkende tot het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
De rechtbank heeft voorts gehoord de heer A. de Jong, reclasseringswerker.
Overweging
In voornoemd afloopbericht toezicht wordt in verband met de naleving van de bijzondere voorwaarde, verbonden aan de aan veroordeelde bij voornoemd vonnis opgelegde straf, vermeld dat het - ondanks een vijftal pogingen van de zijde van de rapporteur - niet gelukt is met veroordeelde een werkzaam contact op te bouwen om de volgende redenen. Betrokkene is een ontkennende verdachte, die na zeven maanden detentie niet echt zit te wachten op de Reclassering of het zou moeten zijn voor een snelle toekenning van zijn uitkering. Voorts heeft er ook geen inventarisatie plaatsgevonden van enkele knelpunten, omdat er destijds geen voorlichtingsrapport werd uitgebracht. Tenslotte bemoeilijkte betrokkenes financiële positie zijn komst naar Maastricht. Een toegezegde tegemoetkoming in de reiskosten - teneinde een ontmoeting met betrokkene te kunnen realiseren - mocht ook niet baten, zulks terwijl deze toezegging bij wijze van uitzondering werd gedaan, omdat Reclassering Nederland normaliter geen reiskosten in die gevallen verstrekt.
Ter zitting heeft de reclasseringswerker daar aan toegevoegd -zakelijk weergegeven-:
Betrokkene gaf aan niet over voldoende financiële middelen te beschikken om een vervoersbewijs te kunnen kopen, zodat de zaak steeds weer werd uitgesteld. Behoudens het eerste gesprek op 29 november 2005, is er nooit persoonlijk contact geweest met de betrokkene. Wel heb ik twee à drie maal telefonisch contact gehad met betrokkene. Uiteindelijk heb ik - bij wijze van hoge uitzondering - betrokkene aangeboden zijn vervoerbewijs te vergoeden, om toch maar met hem in gesprek te komen. In vele gevallen kan er namelijk na zo’n gesprek toch contact met de veroordeelde worden opgebouwd. Betrokkene zou zijn vervoersbewijs na voorlegging vergoed krijgen. Hij wilde echter het geld opgestuurd krijgen om alzo een vervoerbewijs te kopen.
Het initiatief tot het nemen van contact is steeds van mij uitgegaan. Ik heb betrokkene duidelijk uitgelegd wat de consequenties van het zich niet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering inhielden. Hij reageerde erg wrevelig. Hij zou naar de rechtszaak komen om de rechter alles uit te leggen. Uiteindelijk heb ik -wederom bij hoge wijze van uitzondering- aangeboden naar Geleen te komen. Het is uiteindelijk niet tot een afspraak gekomen omdat betrokkene, behoudens een café, geen plaats wist te noemen waar we met elkaar zouden kunnen praten.
Het gesprek op 29 november 2005 was een kennismakingsgesprek. Betrokkene heeft voornamelijk verteld over het feit dat hij geen uitkering had. Betrokkene wist dat hij zich moest houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Dat heb ik hem ook verteld tijdens ons telefonisch gesprek over het treinkaartje. Ik ben niet altijd op de hoogte geweest van het adres waar betrokkene verbleef. Het laatste adres dat hij me heeft medegedeeld is [adres verdachte].
De raadsman deelt mede dat zijn cliënt geen behoefte had persoonlijk naar de zitting te komen.
De rechtbank is op grond van voornoemd afloopbericht, de overige stukken en het ver¬handelde ter terechtzitting van oordeel dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Gelet hierop zal de rechtbank beslissen zoals hierna te vermelden.
Beslissing
De rechtbank:
?wijst toe de vordering.
Aldus gegeven door mr. W.A.P. Hillen, voorzitter, mr. A.C.A. Schreinemakers en
mr. J.H. Klifman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.L.P. Biesmans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2006, zijnde
mr. J.H. Klifman buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.