ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6998
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- M. Hazen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van goederen door meerderjarige zoon aan ouders na vertrek uit ouderlijke woning
In deze zaak heeft een meerderjarige zoon zijn ouders gedagvaard in kort geding, waarbij hij vorderingen heeft ingesteld tot afgifte van verschillende goederen die hij als zijn eigendom beschouwt. De zoon had tot begin februari 2006 bij zijn ouders gewoond, maar is daarna zelfstandig gaan wonen. De relatie tussen de zoon en zijn ouders was ernstig verstoord, wat leidde tot een sommatie door de zoon om zijn spullen op te halen. Na een aantal mislukte pogingen om tot een minnelijke oplossing te komen, heeft de zoon zijn ouders gedagvaard. De ouders hebben een aantal goederen aan de zoon teruggegeven, maar de zoon vorderde nog steeds de afgifte van verschillende andere zaken, waaronder meubels, een tv, een stereo-installatie, en persoonlijke bezittingen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de zoon beoordeeld en vastgesteld dat de zoon aannemelijk heeft gemaakt dat bepaalde goederen, zoals de grijze tv, de stereo-installatie, en de ijskast, zijn eigendom zijn en dat de ouders deze aan hem moeten afgeven. De ouders zijn echter niet ontvankelijk verklaard in hun vordering in reconventie, waarin zij de zoon verzochten om de afgifte van een computer en toebehoren, omdat zij niet konden aantonen dat er sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft de ouders veroordeeld tot afgifte van de gevorderde goederen op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.