ECLI:NL:RBMAA:2006:AX8279

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703608-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen minderjarige verdachte wegens meerdere gekwalificeerde diefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 mei 2006 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere gekwalificeerde diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zeven maanden en een voorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaren, met een proeftijd van twee jaren. De feiten waar de verdachte voor werd veroordeeld, omvatten diefstallen in zowel Nederland als Duitsland, waarbij hij samen met anderen of alleen goederen heeft weggenomen uit woningen, een auto en een bedrijfsterrein. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de plaatsen des misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking of inklimming. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapporten die de licht verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte bevestigden, alsook met zijn gedragsstoornis en middelenmisbruik. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte aansprakelijk heeft gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere jeugddetentie ook gelast, gezien de recidive van de verdachte tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/703608-05, 03/550024-05(vtvv)
Datum uitspraak: 24 mei 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de Het Keerpunt Opvang- en Behandelingscentrum te Cadier en Keer, Pater Kustersweg 8.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 oktober 2005 in de gemeente Aachen-Horbach (Duitsland) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (te weten een kasteel), gelegen aan de [adres slachtoffer 1], heeft weggenomen vijf computers en/of drie (flatscreen) beeldschermen en/of een kluisje, inhoudende een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 3.2)
2.
hij op of omstreeks 2 december 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 2], heeft weggenomen twee GSM's en/of een computer en/of een TFT-scherm en/of een homecinemaset en/of een navigatiesysteem en/of een geldkist (inhoudende (ongeveer) Euro 1700,-) en/of een hoeveelheid geld (Euro 1170,-) en/of vier afstandsbedieningen en/of (ongeveer) 85 munten (waaronder zilveren knaken en een gouden tientje) en/of drie briefjes papiergeld en/of een (digitale) fotocamera en/of een hoeveelheid sieraden en/of een horloge en/of een spaarpot (inhoudende (ongeveer) Euro 410,-) en/of drie (Duitse) lottoloten en/of een tas en/of twee tapijten en/of een spaarpot (inhoudend (ongeveer) Euro 120,-) en/of een boormachine en/of twee sleutels en/of een geldkist, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 11)
3.
hij op of omstreeks 23 november 2005 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 3], weg te nemen een hoeveelheid goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, de tuinomheining van voornoemde woning kapot heeft geknipt en/of een dubbele ruit (van een dubbele achterdeur (met een steen) heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;(zaak 15)
4.
hij op of omstreeks 21 november 2005 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto, te weten een Suzuki Grand Vitara, gekentekend X heeft weggenomen een pocket-PC (PDA) met navigatie en/of een houder van een pocket-PC (inclusief lader en/of navigatie-antenne) en/of een lader voor een GSM GSM, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 16)
5.
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2005 tot en met 21 november 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (school)pand, gelegen aan de [slachtoffer 5], heeft weggenomen twee (flatscreen) beeldschermen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [adres slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 17)
6.
hij op of omstreeks 7 november 2005 in de gemeente Herzogenrath (Duitsland) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 6], heeft weggenomen een kluis (inhoudende een hoeveelheid geld) en/of een hoeveelheid sieraden en/of een spelcomputer (Playstation 2) en/of tien computerspeller en een (digitale) camera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 24)
7.
hij op of omstreeks 5 november 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto, te weten een Skoda Felicia, gekentekend Y, heeft weggenomen een muntenverzameling (verzameld in 6 ordners) en/of een kist (inhoudende (ongeveer) Euro 120,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;(zaak 25)
8.
hij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2005 tot en met 17 oktober 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein, gelegen aan de [adres slachtoffer 8], heeft weggenomen een (groot) aantal rollen aluminium, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.(zaak 35)
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 19 oktober 2005 in de gemeente Aachen-Horbach (Duitsland) tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand (te weten een kasteel) gelegen aan de [adres slachtoffer 1], heeft weggenomen vijf computers en drie (flatscreen) beeldschermen, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 2 december 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 2], heeft weggenomen twee GSM's en een computer en/of een TFT-scherm en een homecinemaset en een navigatiesysteem en een geldkist (inhoudende (ongeveer) € 1700,-) en een hoeveelheid geld (€ 1170,-) toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
hij op 23 november 2005 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 3], weg te nemen een hoeveelheid goederen en/of geld toebehorende aan [slachtoffer 3], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak, de tuinomheining van voornoemde woning kapot heeft geknipt en een dubbele ruit (van een dubbele achterdeur) met een steen heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 21 november 2005 in de gemeente Kerkrade met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, te weten een Suzuki Grand Vitara, gekentekend X, heeft weggenomen een pocket-PC (PDA) met navigatie en een houder van een pocket-PC (inclusief lader en navigatie-antenne) en een lader voor een GSM toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij in de periode van 18 november 2005 tot en met 21 november 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (school)pand, gelegen aan de [slachtoffer 5], heeft weggenomen twee (flatscreen) beeldschermen toebehorende aan [adres slachtoffer 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
6.
hij op 7 november 2005 in de gemeente Herzogenrath (Duitsland) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning, gelegen aan de [adres slachtoffer 6], heeft weggenomen een kluis (inhoudende een hoeveelheid geld) en een hoeveelheid sieraden en een spelcomputer (Playstation 2) en tien computerspellen en een digitale camera, toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
7.
hij op 5 november 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto, te weten een Skoda Felicia, gekentekend Y, heeft weggenomen een muntenverzameling (verzameld in ordners) en een kist (inhoudende (ongeveer) Euro 120,-), toebehorende aan [slachtoffer 7], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en/of de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
8.
hij in de periode van 7 oktober 2005 tot en met 17 oktober 2005 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein, gelegen aan de [adres slachtoffer 8], heeft weggenomen een (groot) aantal rollen aluminium toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 7 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
ten aanzien van de feiten 1, 2 en 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 3:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van 4:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
ten aanzien van feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
ten aanzien van feit 7:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte heeft drs. K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog en vast gerechtelijk deskundige een psychologisch onderzoek verricht naar de persoonlijkheid van verdachte en heeft mevrouw G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater en vast gerechtelijk deskundige een psychiatrisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van verdachte.
Beide deskundigen hebben van hun onderzoek een rapport opgemaakt, gedateerd 30 maart 2006 respectievelijk 3 april 2006.
Het rapport van de psycholoog vermeldt als beantwoording van de vraagstelling:
Bij betrokkene is sprake van een gedragsstoornis en daarmee samenhangend een zwakke inpulsregulatie, beïnvloedbaarheid en een lacunaire gewetensontwikkeling. Zijn persoonlijkheid vertoont antisociale kenmerken. Tevens is er sprake van middelenmisbruik (softdrugs). Aldus is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Ook ten tijde van het tenlastegelegde was hiervan sprake.
De ziekelijke stoornis beïnvloedde onderzochte’s gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Betrokkene is weliswaar in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelswijze in te zien, maar is op grond van zijn gebrekkige ontwikkeling onvoldoende in staat zijn wil conform dat besef te bepalen. De gehele situatie overziend kan betrokkene als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De psychiater vermeldt in haar rapport als beantwoording van de vraagstelling:
Bij onderzochte is sprake van een gedragsstoornis.... met als belangrijkste kenmerken sociale en emotionele ontwikkelingsproblemen in de zin van gebrekkige autonomie, verstoorde impulsregulatie en lacunaire gewetensvorming. Voorts was habitueel cannabisgebruik aan de orde en periodiek alcoholabuses. Er is aldus sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Deze gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens beïnvloedt zijn gedragskeuzen; het gebrek aan controle over zijn agressieve impulsen en zijn lacunaire gewetensfunctie brachten hem in de ongewenste situatie(s)....
De ziekelijke stoornis beïnvloedde onderzochte’s gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Omdat zijn impulsen als gevolg van zijn gebrekkige afweermechanismen niet afgewend kunnen worden, ontstaat controleverlies en hij neemt het recht in handen de ander onheus te bejegenen, met het onderhavige tenlastegelegde delictgedrag tot gevolg.
Het tenlastegelegde vloeit voort uit impulsieve drijfveren, alsook uit de levensfase (adolescentie), die onderzochte thans doormaakt en uit de dadendrang, bij een in wezen zich sterk onzeker voelende, afhankelijke en zich moeten bewijzende adolescent. Dieperliggend bestaat onvermogen op adequate wijze met primaire behoeften om te gaan en zijn eigen ontwikkeling gunstig te beïnvloeden, gebaseerd op emotionele en sociale scheefgroei en maatschappelijke incompetentie.
Gezien het bovenstaande zou het tenlastegelegde....onderzochte in licht verminderde mate moeten worden toegerekend en is onderzochte derhalve als licht verminderd toerekeningsvatbaar te adviseren met betrekking tot de totale tenlastelegging.
De rechtbank verenigt zich geheel met de in het rapport gegeven conclusie omtrent de toerekeningsvatbaarheid van verdachte en maakt deze mitsdien tot de hare.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 tot en met 8 zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 7 maanden met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en dat de verdachte zal worden geplaatst in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt, ook wanneer dat inhoudt plaatsing in de Glen Mills school en het volgen van het complete programma aldaar.
De raadsvrouwe heeft naar voren gebracht achter opname in de Glen Mills school te staan, doch een voorwaardelijke PIJ-maatregel een té zware “stok achter de deur” te vinden.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door de raadsvrouwe namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf en maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onder meer een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten alsmede met het belang van een juiste normhandhaving. Voorts is rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte reeds eerder terzake een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld, met de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht bij de slachtoffers en met de mate waarin het bewezen verklaarde schade teweeg heeft gebracht. Verdachte zag bij het plegen van de feiten de gevoelens van de slachtoffers volledig over het hoofd en dacht slechts aan zijn eigen voordeel.
Verdachte heeft door het plegen van een aantal van de tenlastegelegde handelingen gevoelens van onveiligheid doen ontstaan bij de buurtbewoners en maakte de door diefstallen geteisterde wijk onleefbaar. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ten bezware van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten, terzake waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten:
703608-05 van 18 oktober 2005 tot en met 19 oktober 2005, de Rolandstrasse
Herzogenrath (Bondsrepubliek Duitsland), diefstal scooter (Piaggio) dmv br/verbr;
703608-05 19 oktober 2005, Klinkheiderstrasse, Herzogenrath (Bondsrepubliek
Duitsland, diefstal scooter (Piaggio) dmv br/verbr;
703608-05 19 oktober 2005, de Spidellstrasse, Herzogenrath (Bondsrepubliek
Duitsland), diefstal scooter (Piaggio) dmv br/verbr;
703608-05 19 oktober 2005, Am Langenpfahl, Herzogenrath (Bondsrepubliek
Duitsland), diefstal scooter (Piaggio) dmv br/verbr;
703608-05 19 oktober 2005, de Mittelstrasse, Herzogenrath (Bondsrepubliek
Duitsland), diefstal scooter (Piaggio) dmv br/verbr;
703608-05 06 december 2005, de Ons Limburgstraat, gemeente Kerkrade,
inbraak gemeenschapshuis H. tez.+iv;
703608-05 01 december 2005, Pastoor Theelenstr., gemeente Kerkrade,
inbraak Opel Kadett tez.+iv;
703608-05 29 november 2005, de Oude Heilust, gemeente Kerkrade, diefstal (digitale)
fotocamera;
703608-05 21 november 2005, de Seghemanstraat, gemeente Kerkrade,
diefstal scooter (Honda SFX) tez.+iv;
703608-05 van 12 november 2005 tot en met 13 november 2005, de Leliestraat
gemeente Kerkrade, inbraak school tez.+iv;
703608-05 05 november 2005, Kaalheidersteenweg, gemeente Kerkrade, inbraak woning
tez.+iv;
703608-05 van 01 november 2005 tot en met 13 november 2005, de
Kohlbergerstrasse, inbraak tuinhuisje tez.+iv;
703608-05 17 oktober 2005, de Spekhofstraat, gemeente Kerkrade, inbraak school tez.+iv;
703608-05 01 oktober 2005, de Geraniumstraat, gemeente Kerkrade, inbraak Mercedes Vito
tez.+iv;
703608-05 van 18 augustus 2005 tot en met 19 augustus 2005, de Dentgenbachweg,
gemeente Kerkrade, inbraak G. tez.+iv.
De rechtbank houdt in haar oordeel tevens rekening met het gegeven dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf zal de rechtbank de in de beslissing nader te noemen bijzondere voorwaarde stellen.
De psycholoog Zászlós vermeldt in haar rapport:
Bij betrokkene is sprake van een zwakke impulsregulatie waardoor hij in het dagelijks leven vaak handelt zonder van tevoren na te denken over de mogelijke consequenties van zijn gedrag. Betrokkene is tevens beïnvloedbaar. Hij beschikt over een gering gevoel van eigenwaarde waardoor hij bang is voor gezichtsverlies en geneigd is om zich tegenover anderen te willen bewijzen. Betrokkene is hierdoor kwetsbaar en laat zich sneller dan een ander overhalen tot grensoverschrijdend gedrag waarbij hij van binnenuit niet gehinderd wordt door een adequaat ontwikkeld geweten. Betrokkene is nogal egocentrisch en staat niet stil bij wat hij met zijn daden bij een ander aanricht. Zijn softdruggebruik heeft een ontremmend effect op zijn gedrag. Betrokkene is weinig volhardend en het lukt hem niet om het op school of in een werksituatie lang vol te houden. Met het overlijden van zijn vader staat moeder nu alleen voor de opvoeding van haar zoon. Zij is niet bij machte hem die structuur en controle te bieden die hij nodig heeft.
Indien betrokkene geen hulp in de hierboven geschetste probleemgebieden geboden krijgt, wordt de kans op herhaling van soortgelijke of andersoortige delicten niet uitgesloten.
...Het is noodzakelijk dat hij een intensieve behandeling krijgt geboden in een gestructureerde omgeving waarin hij leert om te gaan met zijn verantwoordelijkheden. Gedacht wordt aan een instelling zoals de Glen Mills school. Begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling binnen deze instelling zouden kunnen worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De kinder- en jeugdpsychiater Broekman vermeldt in haar rapport:
In zijn reactiestijl toont onderzochte een handelingspatroon waarin de gevoelens en impulsen niet afdoende kunnen worden afgeweerd en vervolgens worden uitgeleefd in de buitenwereld.
Als gevolg van gestoorde objectrelaties heeft zich identiteitszwakte ontwikkeld en staat onderzochte gemakkelijk bloot aan (eventueel) negatief gedrag van anderen, om het alsnog tot een identiteit te laten komen. De gestoorde impulsregulatie, de geldingsdrang en de zwakke gewetensvorming vergemakkelijken daarbij in feite de stap naar het antisociale gedrag. Bij het afwegen van motieven tot handelen laat onderzochte de (emotionele) gevolgen van zijn gedrag voor anderen buiten beschouwing. Het intrinsieke motief tot impulsbeheersing is bij hem zeer gebrekkig. De recidivekans is onbehandeld derhalve reëel aanwezig.
De gedragskeuzen die onderzochte maakt worden voornamelijk bepaald door externe begrenzing, veelal in de vorm van negatieve gevolgen voor zichzelf en onder groepsdruk. Vanuit deze dynamiek is het dan duidelijk dat er bij onderzochte geen belemmeringen bestaan om af te zien van delictgedrag.
...Behandeling is nadrukkelijk geïndiceerd om verdere scheefgroei en ontsporing te voorkomen...
...Rapporteur is van mening dat voortgezette opvoeding in een meer gestructureerde setting geïndiceerd is, waarbij aandacht is voor de impulsregulatieproblemen, groepsbeïnvloeding en middelengebruik...
...Rapporteur adviseert de rechtbank in casu onderzochte...binnen het juridische kader van en voorwaardelijke PIJ-maatregel te laten behandelen met als voorwaardelijk deel behandeling binnen de Glen Mills school en een verplicht reclasseringscontact.
Mevrouw Jans, jeugdreclasseerder bij Bureau Jeugdzorg te Kerkrade, vermeldt in haar rapport d.d. 20 april 2006 -zakelijk weergegeven- als strafadvies een voorwaardelijke jeugddetentie, met daaraan gekoppeld begeleiding vanuit de jeugdreclassering in de vorm van de Maatregel Hulp en Steun, met als bijzondere voorwaarde het volgen van het complete programma van de Glen Mills school.
Gezien de inhoud van bovenvermelde rapporten en het beeld dat de rechtbank naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de verdachte heeft gekregen acht de rechtbank termen aanwezig het advies van de deskundigen op te volgen. De rechtbank heeft daarbij met name gelet op het feit dat de aan de bewezen verklaarde strafbare feiten voorafgaande intensieve begeleiding door de jeugdreclassering niet heeft kunnen verhinderen dat verdachte in ernstige mate is gerecidiveerd.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 3952,50 ten aanzien van vijf computers en drie beeldschermen en nu aan verdachte onder meer ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Het resterende deel van de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, daar de gestelde schade in zoverre ter terechtzitting niet is komen vast te staan.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] (feit 4) en [slachtoffer 7] (feit 7) niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding lenen, reden waarom zij zal bepalen dat deze benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn en die vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] door het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit betreffende de post inbraakschade rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 252,11. Nu aan verdachte onder meer ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet-ontvankelijk is en dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de verdachte onder meer ter zake van de hiervoor onder 1 en 6 bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de hiervoor genoemde benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6], aansprakelijk is voor de schade die door die strafbare feiten is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van jeugddetentie voor de duur van twee weken, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank d.d. 15 april 2005, gewezen onder parketnummer 03/550024-05.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig.
De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen. 36f, 45, 77i, 77l, 77s, 77x, 77y, 77z, 77gg, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van ZEVEN maanden;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt op aan de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van twee jaren;
- beveelt, dat de opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt, ook wanneer dat inhoudt plaatsing in de Glen Mills school en het volgen van het complete programma aldaar;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de [slachtoffer 1]rtij [1, adres benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van € 3952,50 (zegge: DRIEDUIZENDNEGENHONDERDTWEEËNVIJFTIG euro en VIJFTIG eurocent);
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt, begroot op nihil, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1, adres benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van € 3952,50 (zegge: DRIEDUIZENDNEGENHONDERDTWEEËNVIJFTIG euro en VIJFTIG eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 1 dag;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voormeld bedrag van € 3952,50 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 3952,50 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres slachtoffer 4], in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], [adres slachtoffer 6] te betalen een bedrag van € 252,11 (zegge: TWEEHONDERDTWEEËNVIJFTIG euro en ELF eurocent) ten aanzien van de post "inbraakschade";
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6], [adres slachtoffer 6] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 6] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [slachtoffer 6], [adres slachtoffer 6], te betalen een bedrag van € 252,11 (zegge: TWEEHONDERDTWEEËNVIJFTIG euro en ELF eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 1 dag;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] voormeld bedrag van € 252,11 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 252,11 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7], [adres slachtoffer 7], in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 7] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- gelast dat de voorwaardelijke straf, te weten jeugddetentie voor de duur van twee weken, alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.A.M. van Uum, voorzitter, kinderrechter, mr. W.E. Elzinga en mr. P.E.C.M. Dahmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2006.