ECLI:NL:RBMAA:2006:AW7728
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens termijnoverschrijding bij aanhouding
In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Maastricht op 4 mei 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de bomenkap in de Schinveldse bossen. De verdachte was op 9 januari 2006 aangehouden en had niet voldaan aan een bevel van de Koninklijke Marechaussee. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was in de vervolging, omdat de verdachte langer dan de wettelijk toegestane termijn van zes uur was vastgehouden voor verhoor. De politierechter heeft de argumenten van de verdediging overwogen, waarbij het tweede argument, de overschrijding van de termijn, als eerste werd besproken. De verdachte was in totaal 8 uur en 45 minuten vastgehouden, wat een overschrijding van 2 uur en 45 minuten betekende.
De politierechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden waaronder de verdachte was opgehouden, de tijd tussen het verhoor en de in vrijheidstelling, en de ernst van het feit in aanmerking moesten worden genomen. De rechter oordeelde dat de termijnoverschrijding in dit geval ernstig was, vooral gezien het feit dat het een gecoördineerde actie van de marechaussee betrof, waarbij verwacht mocht worden dat de wettelijke termijnen gerespecteerd zouden worden. Gelet op deze overwegingen heeft de politierechter besloten dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk was in de vervolging.
De beslissing van de politierechter houdt in dat de verdachte geen belang meer had bij de bespreking van het eerste argument van de verdediging, aangezien de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie al was vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.