ECLI:NL:RBMAA:2006:AV7291

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
28 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-703246-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepplantagezaak wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 28 maart 2006 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij hennepplantages en deelname aan een criminele organisatie. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het telen en verkopen van hennep, het aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep, en het stelen van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor een deel nietig was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor enkele tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf en taakstraf geëist voor andere feiten. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de hennepteelt, zoals het maken van elektrische besturingsapparatuur en zijn aanwezigheid op verschillende locaties, was er geen direct bewijs dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de hennepplantages. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid te bevestigen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om een sterke zaak te presenteren.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703246-05
Datum uitspraak: 28 maart 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 december 2005 en 14 maart 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
wonende te [adres verdachte]
De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005 in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Den Bosch,in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen waartoe (naast verdachte) behoorden [medeverdachten] en/of anderen of een ander), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk (al dan niet in de uitoefening van een bedrijf) telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van hennep en/of hennepplanten (art. 3 jo. 11 van de Opiumwet);
- het opzettelijk aanwezig hebben van (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hennepplanten (art. 3 jo. 11 van de Opiumwet),
- het plegen en/of medeplegen van opzetheling (art. 416 Sr.);
- witwassen (art. 420bis Sr.);
- het plegen en/of medeplegen van diefstal van elektriciteit, al dan niet door middel van braak/verbreking (art 311 Sr.);
2.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005in de gemeente(n) Maastricht, Geleen, Landerd, Valkenburg aan de Geul en/of Arcen en Velden, in elk geval in de/het arrondissement(en) Maastricht en/of Den Bosch en/of Roermond,in elk geval in Nederland,(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk(al dan niet in de uitoefening van een bedrijf)heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden of een hoeveelheid hennep en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten in hennepplantages en/of (zogenaamde) (hennep)stekkenplantages en/of (een) loods(en) te:
- Maastricht, [adres] (zaak 0) en/of
- Geleen, [adres] (zaak 3) en/of
- Geleen, [adres] (zaak 4) en/of
- Schaijk, gemeente Landerd, [adres] (zaak 5) en/of
- Sibbe, gemeente Valkenburg aan de Geul, [adres] (zaak 6) en/of
- Lingsfort, gemeente Arcen en Velden, [adres] (zaak 7) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 8) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 9) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 10) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 11) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 12) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 13) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 14) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 15) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 16) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 17);
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachten] meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005in de gemeente(n) Maastricht, Geleen, Landerd,Valkenburg aan de Geul en/of Arcen en Velden, in elk geval in de/het arrondissement(en) Maastricht en/of Den Bosch en/of Roermond, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk (al dan niet in de uitoefening van een bedrijf)heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad hoeveelheden of een hoeveelheid hennep en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, te weten in hennepplantages en/of (zogenaamde) (hennep)stekkenplantages en/of (een) loods(en) te:
- Maastricht, [adres] (zaak 0) en/of
- Geleen, [adres] (zaak 3) en/of
- Geleen, [adres] (zaak 4) en/of
- Schaijk, gemeente Landerd, [adres] (zaak 5) en/of
- Sibbe, gemeente Valkenburg aan de Geul, [adres] (zaak 6) en/of
- Lingsfort, gemeente Arcen en Velden, [adres] (zaak 7) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 8) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 9) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 10) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 11) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 12) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 13) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 14) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 15) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 16) en/of
- Maastricht, [adres] (zaak 17)
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005,in de gemeente(n) Maastricht, Geleen, Landerd,Valkenburg aan de Geul en/of Arcen en Velden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die bovengenoemde persoon/personen (telkens) de voor die hennepplantages en/of (zogenaamde) (hennep)stekkenplantages en/of (een) loods(en) benodigde materialen en/of instructies te verschaffen en/of door ten behoeve van en/of op verzoek van bovengenoemde persoon/personen de voor die hennepplantages en/of (zogenaamde) (hennep)stekkenplantages benodigde (electrische) installatie(s) aan te leggen;
3.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005,in de/het arrondissement(en) Maastricht en/of 's-Hertogenbosch en/of Roermond, in elk geval in Nederland, een of meermalen(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer elektriciteitsleveranciers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachten] in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005,in de/het arrondissement(en) Maastricht en/of 's-Hertogenbosch en/of Roermond, in elk geval in Nederland, een of meermalen(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer elektriciteitsleveranciers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of bovengenoemde persoon/personen, waarbij bovengenoemde persoon/personen zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks het tijdvak van 1 april 2004 tot en met 30 augustus 2005,in de gemeente(n) Maastricht, Geleen, Landerd,Valkenburg aan de Geul en/of Arcen en Velden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die bovengenoemde persoon/personen (telkens) de nodige instructies voor het wegnemen van die elektriciteit te verschaffen en/of door de ten behoeve van en/of op verzoek van bovengenoemde persoon/personen de voor dat wegnemen benodigde (electrische) installatie(s) aan te leggen.
De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde onvoldoende duidelijk is op welk feitencomplex de steller van de tenlastelegging doelt, zodat onvoldoende duidelijk is waartegen verdachte zich moet verdedigen. Nu de dagvaarding niet voldoet aan de gestelde eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde derhalve ambtshalve nietig verklaren.
Het requisitoir
De officier van justitie heeft ter terechtzitting vrijspraak van het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde gevorderd. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1, 2 subsidiair en 3 subsidiair zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en voorts
- een geldboete van € 3.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De raadsman heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit en geconcludeerd dat om die reden geen straf dient te worden opgelegd. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gegaan en de persoon van verdachte.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 primair en 2 subsidiair is ten laste gelegd. De rechtbank motiveert dit als volgt.
Het Openbaar Ministerie verwijt verdachte strafbare betrokkenheid bij 15 hennepplantages en 1 hennepkniploods. De Officier van Justitie heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat, zakelijk weergegeven, is vastgesteld dat:
- verdachte elektriciën is;
- verdachte aanwezig is geweest op een aantal van de hennepplantages respectievelijk de hennepkniploods;
- verdachte op aanzienlijke schaal elektrische besturingsapparatuur heeft ingekocht, welke apparatuur kan worden gebruikt in de hennepteelt;
- verdachte schakelborden heeft gemaakt, welke schakelborden gebruikt kunnen worden in de hennepteelt;
- in diverse plantages schakelborden zijn aangetroffen, welke schakelborden zijn opgebouwd op de wijze zoals verdachte dat doet;
- er in de administratie van verdachte facturen zijn aangetroffen die, afgaande op de tenaamstelling, betrekking zouden kunnen hebben op een aantal van de in de tenlastelegging vermelde locaties.
Door en namens verdachte is - zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat verdachte inderdaad wel eens besturingsinstallaties heeft gemaakt voor de hennepteelt en dat hij op een aantal van de hier bedoelde adressen is geweest om werkzaamheden te verrichten, echter heeft hij geen apparatuur geleverd of werkzaamheden verricht ten behoeve van de in de tenlastelegging aangeduide locaties c.q. hennepplantages.
Er bestaat een spreekwoord dat luidt: “Waar rook is, is vuur”. De rechtbank onderkent dat er in deze zaak volop “rook” is. Verdachte bestrijdt niet dat hij besturingssystemen maakt voor de hennepteelt en hij bestrijdt ook niet dat hij op een aantal van de locaties waar plantages zijn aangetroffen, is geweest.
De rechtbank constateert echter geen “vuur”. Verdachte is nimmer aangetroffen bij het aanleggen van de elektrische installatie van een plantage. Evenmin is hij door de exploitanten van de diverse plantages genoemd als de persoon die de elektriciteit heeft aangelegd. De inhoud van de afgeluisterde gesprekken tussen verdachte en de diverse hennepkwekers laten steeds de mogelijkheid open dat er sprake is van legale werkzaamheden. Direct bewijs, dat verdachte in strafrechtelijke zin betrokken is geweest bij de in de tenlastelegging aangeduide plantages respectievelijk henneploods, is er niet.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de door de verdachte opgebouwde schakelborden zo uniek zijn, dat zij enkel door verdachte kunnen zijn samengesteld.
Verdachte heeft, als zelfstandig werkend elektriciën een groot klantenbestand dat, naar zijn zeggen, voor een belangrijk deel bestaat uit woonwagenbewoners en kermisexploitanten. Het feit dat enkelen van hen een hennepplantage hebben geëxploiteerd, maakt niet vanzelf ook dat dus verdachte de benodigde elektrische installatie heeft aangelegd. Voldoende indirect bewijs is dus evenmin aanwezig.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte de hem verweten feiten heeft gepleegd zodat hij daarvan behoort te worden vrij gesproken.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft het onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde;
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Wijckerheld Bisdom, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2006.