ECLI:NL:RBMAA:2006:AV6033

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
7 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-700594-05
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte niet strafbaar verklaard en geplaatst in psychiatrisch ziekenhuis na ernstige geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 7 maart 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ernstige geweldsdelicten, waaronder verkrachting en poging tot moord. De rechtbank heeft zich verenigd met de rapportages van de psychiater en psycholoog, die concludeerden dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar is, omdat hij ten tijde van de feiten niet in staat was zijn gedrag te beoordelen of te sturen. De verdachte werd daarom ontslagen van alle rechtsvervolging, maar de rechtbank gelastte wel zijn plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van één jaar, gezien het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormt.

De feiten waar de verdachte van beschuldigd werd, vonden plaats in de periode van 29 augustus tot 30 augustus 2005 en op 11 november 2005. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot seksuele handelingen, wat leidde tot ernstig letsel. Daarnaast heeft hij geprobeerd [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven door deze met een mes te steken. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2].

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de inhoud van de rapporten van de forensisch psychiater en psycholoog, die de ernst van de psychische aandoening van de verdachte benadrukten. De rechtbank heeft de verdachte als gevaarlijk voor zichzelf en anderen beoordeeld, wat leidde tot de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 37, 45, 242 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700594-05
Datum uitspraak: 7 maart 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught - Nieuw Vosseveld 2 IBA/FSU, Lunettenlaan 501 te Vught.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2005 tot en met 30 augustus 2005 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn,
verdachtes, vinger(s) en/of hand en/of (gedeelte van zijn, verdachtes,) arm in de vagina van die [naam slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [naam slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of anus en/of mond van die [naam slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- (aan) de onderbroek van die [naam slachtoffer 1] heeft (uit)getrokken en/of (vervolgens)
- met zijn, verdachtes, achterwerk op het/de been/benen van die [naam slachtoffer 1] is gaan zitten en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, (rechter)been tussen de benen van die [naam slachtoffer 1] heeft geduwd en/of zijn, verdachtes, (linker)been naast/tegen het (rechter) been van die [naam slachtoffer 1] heeft gebracht/geduwd (waardoor die [naam slachtoffer 1] geen kant meer op kon) en/of (vervolgens)
- voornoemd binnendringen met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand en/of (gedeelte van zijn, verdachtes,) arm in de vagina van die [naam slachtoffer 1] met zodanig groot en/of grof geweld heeft uitgevoerd dat tengevolge daarvan ernstig letsel (te weten ruptuur (scheur) van de vagina-achterwand) door die [naam slachtoffer 1] werd opgelopen en/of (vervolgens)
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij een hoer was en/of dat hij, verdachte, [K.] (zijnde de minderjarige dochter van die [naam slachtoffer 1]) zou neuken en/of dat hij, verdachte, [naam slachtoffer 1] (zijnde de baby van hem, verdachte, en die [naam slachtoffer 1]) tegen de muur zou gooien en/of
- heeft voortgebouwd op de angst die (reeds) uit eerdere door hem, verdachte, gepleegd(e) verkrachting(en) en/of mishandelingen en/of bedreiging(en) van die [naam slachtoffer 1] (te weten het door hem, verdachte, tegen die [naam slachtoffer 1] zeggen - zakelijk weergegeven - dat als ze niet aan sex met hem, verdachte, deed/meewerkte hij, verdachte, iemand anders en/of die [naam slachtoffer 1] zou neersteken en/of dat hij, verdachte, voornoemde [K.] zou neuken en/of dat hij, verdachte, voornoemde [naam slachtoffer 1] tegen de muur zou gooien) is ontstaan bij die [naam slachtoffer 1] en
waardoor/tengevolge waarvan er (derhalve) voortdurend sprake is geweest van een bedreigende situatie voor die [naam slachtoffer 1] en/of aldus voor die [naam slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op of omstreeks 11 november 2005 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd en/of het gezicht en/of de hals en/of de nek, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 november 2005 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd en/of het gezicht en/of de hals en/of de nek, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 november 2005 in de gemeente Roermond aan een persoon (te weten [naam slachtoffer 2]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk meermalen, althans eenmaal (telkens)(met kracht) met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd en/of het gezicht en/of de hals en/of de nek, in elk geval in het lichaam, te steken/snijden;
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 11 november 2005 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer 2], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [naam slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) met een mes, in elk geval met een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd en/of het gezicht en/of de
hals en/of de nek, in elk geval in het lichaam, heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 29 augustus 2005 tot en met 30 augustus 2005 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn vingers en hand en een gedeelte van zijn arm in de vagina van die [naam slachtoffer 1] geduwd en zijn vinger in de anus van die [naam slachtoffer 1] gebracht en zijn penis in de vagina en anus en mond van die [naam slachtoffer 1] gebracht en bestaande dat geweld of die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- aan de onderbroek van die [naam slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en vervolgens
- met zijn achterwerk op het been van die [naam slachtoffer 1] is gaan zitten en vervolgens
- zijn rechterbeen tussen de benen van die [naam slachtoffer 1] heeft geduwd en zijn linkerbeen tegen het rechterbeen van die [naam slachtoffer 1] heeft geduwd waardoor die [naam slachtoffer 1] geen kant meer op kon en vervolgens
- voornoemd binnendringen met zijn vingers en hand en een gedeelte van zijn arm in de vagina van die [naam slachtoffer 1] met zodanig grof geweld heeft uitgevoerd dat tengevolge daarvan ernstig letsel (te weten ruptuur van de vagina-achterwand) door die [naam slachtoffer 1] werd opgelopen en
- tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij een hoer was en dat hij [K.] (zijnde de minderjarige dochter van die [naam slachtoffer 1]) zou neuken en dat hij [naam slachtoffer 1] (zijnde de baby van hem en die [naam slachtoffer 1]) tegen de muur zou gooien en
- heeft voortgebouwd op de angst die uit eerdere door hem gepleegde bedreigingen van
die [naam slachtoffer 1] (te weten het door hem tegen die [naam slachtoffer 1] zeggen -zakelijk weergegeven- dat als ze niet aan sex met hem deed/meewerkte hij iemand anders en die [naam slachtoffer 1] zou neersteken en dat hij voornoemde [K.] zou neuken;
2.
hij op 11 november 2005 in de gemeente Roermond, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [naam slachtoffer 2] meermalen, met kracht met een mes in het hoofd of het gezicht of de hals of de nek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
feit 1:
verkrachting;
feit 2:
poging tot moord.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte is door dr. C.E.P. Dillen, forensisch psychiater en drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psychiater en psycholoog elk een rapport, respectievelijk gedateerd 2 februari 2006 en 9 februari 2006, opgemaakt, welke rapporten vermelden -zakelijk weergegeven- als conclusie dat onderzochte ten tijde van het plegen van het hem ten laste gelegde lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat het ten laste gelegde – indien bewezen – hem niet kan worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in de rapporten gegeven conclusies en maakt deze mitsdien tot de hare.
De verdachte is derhalve niet strafbaar.
De redengeving van de op te leggen maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde onder 1 en 2 primair zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat zal worden gelast dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld, met verpleging van overheidswege.
De raadsvrouwe heeft ter zake van het onder 1 tenlastegelegde primair geconcludeerd tot vrijspraak en subsidiair tot ontslag van alle rechtsvervolging. Ter zake van het tenlastegelegde onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair heeft de raadsvrouwe eveneens geconcludeerd tot vrijspraak en gepleit voor ontslag van alle rechtsvervolging terzake van het onder 2 meest subsidiair tenlastegelegde.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het rapport van dr. C.E.P. Dillen, forensisch psychiater, houdt onder meer in:
“Er zijn aanwijzingen voor het bestaan van een psychotische stoornis NAO, doch overwegend qua subtype schizofrenie met paranoïde elementen. Ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten was deze stoornis aanwezig en werd onderzochte’s gedrag hierdoor gestuurd.
(...)
Onderzochte is vader geworden van een dochtertje op 28.05.2005. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk, en wordt aldus verklaard door onderzochte en slachtoffer, tot een (sterke) vermindering van de seksuele activiteit in het koppel aanleiding gegeven. De reeds vooraf bestaande, maar in beperkte mate actieve psychose (de stemmen), zijn dan meer en meer opmerkingen gaan maken over dit seksuele, wat een uiting is van de eigen twijfels aan zijn potentie en interesse van zijn partner voor hem op seksueel vlak. De eerste feiten zijn dan een gevolg van deze stemmen en van de paranoïde getinte waandenkbeelden die de oorzaak van de verminderde seks bij de partner gaan projecteren zijn, alsook de kwaadheid die hierdoor bij onderzochte ontstaan is.
(...)
De tweede feiten ten aanzien van een medegedetineerde zijn wel een duidelijk gevolg van de paranoïde elementen in de psychose van betrokkene.
(...)
In zijn verhoor in aansluiting van deze feiten, zitten ook elementen die verwijzen naar een psychotische gedachteinhoud ten tijde van de eerste feiten. Deze tweede feiten zijn overduidelijk ingegeven vanuit een paranoïde psychotische gedachtegang. Deze tweede feiten en de onderliggende manifeste psychiatrische stoornis die altijd over een langere termijn tot stand komt, maken de enkele aanwijzingen (dat deze stoornis ook speelde in het tot stand komen van de eerste feiten) veel aannemelijker en vanuit forensisch psychiatrisch oogpunt erg waarschijnlijk.
De kans op recidive is vrij groot in die zin dat betrokkene geen afdoende onderscheid kan maken tussen realiteit en ingebeelde overtuigingen, waardoor vanuit betrekkingsideeën opnieuw agressieve handelingen ten overstaan van derden kunnen tot stand komen.
(...)
Naar de mening van ondergetekende is er een psychiatrische behandeling noodzakelijk voor onderzochte en dit in eerste instantie in een residentiële setting.
(...)
Ondergetekende adviseert dan ook in overleg met de heer Kobussen, klinisch psycholoog, dat een gestructureerde behandelsetting (volgens artikel 37-39) noodzakelijk is gezien de ernst van de stoornis waaraan onderzochte lijdt (...)”.
Het rapport van drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, houdt onder meer in:
“Onderzochte is lijdend aan een psychotische stoornis niet anders omschreven.
(...)
Gezien de aard van de feiten, gezien het huidige toestandsbeeld, gezien het bizarre verhaal van onderzochte tijdens de politieverhoren, gezien de paranoïde getinte aard van de vertelling van betrokkene, mag geconcludeerd worden dat onderzochte ten tijde van het tenlastegelegde of (met) aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid eveneens lijdend was aan een psychotische toestand.
(...)
Er was sprake van achterdocht, vervormingen van de realiteit, wanen en hallucinaties. Mogelijk is de psychose begonnen naar aanleiding van de geboorte van zijn kind. Onderzochte had tijdens het tenlastegelegde, indien bewezen verklaard, het contact met de realiteit verloren en was niet in staat in tegenwoordigheid van geest zijn eigen gedrag te beoordelen, noch was hij in staat zijn gedrag te sturen.
(...)
De kans op recidive wordt aanzienlijk geschat.
(...)
Wij achten het noodzakelijk dat onderzochte voor zijn psychose wordt behandeld. Ondergetekenden adviseren om onderzochte te laten opnemen voor een klinische behandeling ex artikel 37 WvSr”.
Gezien de inhoud van vorenbedoelde rapporten en het beeld dat de rechtbank naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de verdachte heeft gekregen, acht de rechtbank termen aanwezig de adviezen op te volgen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte gevaarlijk is voor zichzelf en voor anderen.
De rechtbank zal derhalve gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering behandeld waarbij [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] door de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht tot de door hen gevorderde bedragen respectievelijk van € 2500,00 en € 2535,96 en nu aan de verdachte ter zake van die feiten een maatregel zal worden opgelegd, zullen deze vorderingen geheel worden toegewezen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 45, 242 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat hem te dier zake van alle rechtsvervolging;
- gelast dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1], [woonadres slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizendvijfhonderd euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2], [woonadres slachtoffer 2], te betalen een bedrag van € 2.535,96 (tweeduizendvijfhonderdvijfendertig euro en zesennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente van 11 november 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorziter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. B. Damen, rechters, in tegenwoordigheid van L.A.J.W. Schoutese, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2006, zijnde mr. B. Damen buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.