ECLI:NL:RBMAA:2006:AV5993

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96345 / HA ZA 04-1028
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal karakter van art. 1:88 BW in huwelijksbetrekkingen met Duits recht

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de toepassing van artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek (BW) centraal in het kader van een huwelijksbetrekking waarbij Duits recht van toepassing was. De eiseres, Aachener Bank GmbH, gevestigd in Aken, Duitsland, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in Nederland woonde. De rechtbank oordeelde dat de Wet van 16 september 1993, de Wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen (WCH), artikel 1:88 BW een internationaal karakter verleent. Dit betekent dat de in Nederland wonende echtgenoot van de contractant zich kan beroepen op dit artikel, ongeacht het feit dat Duits recht van toepassing is op de overeenkomst. De rechtbank verwierp de stelling van de eiseres dat het toestemmingsvereiste volgens Duits recht niet bestond, en oordeelde dat dit niet in de weg stond aan de toepassing van artikel 3 van de WCH.

De eiseres had verder geen verweren gevoerd tegen de vernietiging van de overeenkomst, waardoor de rechtbank de vordering van de eiseres afwees. De rechtbank merkte op dat de eiseres geen nadere toelichting had gegeven op haar stelling dat artikel 88 BW niet van toepassing zou zijn, en dat haar argumenten onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde succesvol beroep had gedaan op de vernietiging van de overeenkomst, en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij haar eigen kosten diende te dragen.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de internationale aspecten van het huwelijksvermogensrecht en de toepassing van Nederlands recht in situaties waarin buitenlandse elementen een rol spelen. De rechtbank bevestigde dat de verjaringstermijn voor het beroep op artikel 1:88 BW niet begint te lopen op de dag van het sluiten van de overeenkomst, maar dat de eiseres haar stellingen onvoldoende had onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 15 maart 2006
Zaaknummer : 96345 / HA ZA 04-1028
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de rechtspersoon naar Duits recht AACHENER BANK GMBH,
gevestigd te Aken (Duitsland),
eiseres,
procureur mr. J.L.M. Arets;
tegen:
[Naam gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. P.W.F. Kostons.
1. Het verdere verloop van de procedure
Na het tussenvonnis van 9 november 2005, waarin de rechtbank volhardt, heeft eiseres een een akte uitlating nieuw verweer genomen waarna gedaagde een antwoordakte heeft genomen. Ten slotte heeft gedaagde vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Eiseres heeft in de door haar genomen akte gesteld dat op deze zaak Duits recht van toepassing is zodat art 1:88 BW niet van toepassing kan zijn. Eiseres wijst verder op art. 1:88, lid 1 aanhef en onder sub d en de leden 2 en 5 BW. Subsidiair stelt zij dat dit beroep verjaard is en meer subsidiair betwist eiseres dat de echtgenote van gedaagde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats in Nederland had.
2.2 De bedoeling van art. 3 van de Wet van 16 September 1993, de wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen (WCH), Stb. 1993, 514, 590 is, kort gezegd, om art 1:88 BW een internationaal karakter te geven in die zin dat de in Nederland wonende echtgenoot van de contractant in geval van internationale contracten een beroep kan doen op dit artikel 1:88 BW. Het feit dat op de onderhavige overeenkomst dus Duits recht van toepassing is, staat niet in de weg aan de toepassing van art. 3 WCH. Aldus wordt de stelling van eiseres inhoudende dat naar Duits recht het toestemmingsvereiste niet bestaat, gepasseerd.
2.3 De enkele opmerking van eiseres “dat art. 88 BW op zich ook niet van toepassing is. Speciaal wordt gewezen op art. 88 1d,2 en 5” is zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet te begrijpen en wordt om die reden gepasseerd.
2.4 De stelling van eiseres dat het beroep op art. 1:88 BW is verjaard gezien het tijdsverloop tussen de dag dat de borgtochtovereenkomst is gesloten (15 juli 1999) en de dag waarop de brief waarmee de nietigheid is ingeroepen (8 juli 2005, overgelegd bij antwoordakte van 3 augustus 2005) faalt alleen al omdat de verjaringstermijn niet begint te lopen op de dag dat de overeenkomst is gesloten (zie art. 3:52 BW). Waarom het beroep tardief zou zijn, is door eiseres niet toegelicht zodat ook dit beroep faalt.
2.5 Eiseres heeft zonder enige toelichting betwist dat de echtgenote van gedaagde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats in Nederland had. Die toelichting was in dit geval noodzakelijk omdat de betreffende overeenkomst als adres van gedaagde vermeldt “[adres en woonplaats]” en echtgenoten in die tijd nog krachtens het toen nog bestaande art. 1: 83 BW tot samenwoning verplicht waren. De betreffende betwisting wordt dan ook als onvoldoende toegelicht gepasseerd.
2.6 Nu eiseres verder geen verweren heeft gevoerd (zie ook Rb Uterecht 12 juli 2000, JOR 2000, 250 en Hof Arnhem 8 februari 2005, JOR 2006, 30) tegen het inroepen van de vernietiging, heeft dit beroep van gedaagde succes zodat de vordering dient te worden afgewezen.
Nu gedaagde het enige verweer dat succes heeft pas heeft aangevoerd na dupliek zal de rechtbank de proceskosten compenseren.
3. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij haar eigen kosten dient te dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
SJ