ECLI:NL:RBMAA:2006:AV5993
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Internationaal karakter van art. 1:88 BW in huwelijksbetrekkingen met Duits recht
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, stond de toepassing van artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek (BW) centraal in het kader van een huwelijksbetrekking waarbij Duits recht van toepassing was. De eiseres, Aachener Bank GmbH, gevestigd in Aken, Duitsland, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in Nederland woonde. De rechtbank oordeelde dat de Wet van 16 september 1993, de Wet conflictenrecht huwelijksbetrekkingen (WCH), artikel 1:88 BW een internationaal karakter verleent. Dit betekent dat de in Nederland wonende echtgenoot van de contractant zich kan beroepen op dit artikel, ongeacht het feit dat Duits recht van toepassing is op de overeenkomst. De rechtbank verwierp de stelling van de eiseres dat het toestemmingsvereiste volgens Duits recht niet bestond, en oordeelde dat dit niet in de weg stond aan de toepassing van artikel 3 van de WCH.
De eiseres had verder geen verweren gevoerd tegen de vernietiging van de overeenkomst, waardoor de rechtbank de vordering van de eiseres afwees. De rechtbank merkte op dat de eiseres geen nadere toelichting had gegeven op haar stelling dat artikel 88 BW niet van toepassing zou zijn, en dat haar argumenten onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde succesvol beroep had gedaan op de vernietiging van de overeenkomst, en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij haar eigen kosten diende te dragen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de internationale aspecten van het huwelijksvermogensrecht en de toepassing van Nederlands recht in situaties waarin buitenlandse elementen een rol spelen. De rechtbank bevestigde dat de verjaringstermijn voor het beroep op artikel 1:88 BW niet begint te lopen op de dag van het sluiten van de overeenkomst, maar dat de eiseres haar stellingen onvoldoende had onderbouwd.