RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/700742-05, 03/620052-05 (vtvv)
Datum uitspraak: 21 februari 2006
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [woonplaats verdachte],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Vught, Nieuw Vosseveld 2,
Huis van Bewaring Regulier, Vught, Lunettenlaan 501.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Corneliushuis Heerlerheide, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gedrongen/gegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of tegen die [naam slachtoffer 1] op dreigende toon heeft gezegd "je beurs, je beurs, geld", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5]
heeft gedwongen tot de afgifte van de navolgende goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende personen,
te weten
- een tas, een portefeuille, een rijbewijs (ten name van [H.]), twee paspoorten, een CZ-pas, autopapieren en/of enig (ander) goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een tas, een portefeuille, een knipbeurs, een geldbedrag van ongeveer 75 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, autopapieren, een postbank-pas, twee rijbewijzen, een zonnebril, twee lippenstiften en/of enig (ander) goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een tas, een sleutelbos, een beurs, een geldbedrag van ongeveer 550 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, twee europassen, een creditcard, een gsm (merk Nokia, type 6610i) en/of enig (ander) goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een tas, een bril, lippenstift, een beurs, een geldbedrag van ongeveer 31 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, een CZ-pas, een bankpas, een rijbewijs, een aantal sleutels en/of enig (ander) goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gedrongen/gegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op, althans getoond aan de in dat Corneliushuis aanwezige [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of (daarbij) tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] op dreigende toon heeft gezegd "tassen, tassen!" of dat die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] haar/hun tassen moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een tas, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met dat oogmerk, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gedrongen/gegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op, althans getoond aan de in dat Corneliushuis aanwezige [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of (daarbij) tegen die [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] op dreigende toon heeft gezegd "tassen, tassen!" of dat die [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] haar/hun tassen moest(en) inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan Stichting Corneliushuis Heerlerheide, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en tegen die [naam slachtoffer 1] op dreigende toon heeft gezegd "je beurs, je beurs, geld";
2.
hij op 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van de navolgende goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de navolgende personen, te weten
- een tas, een portefeuille, een rijbewijs ten name van [H.], twee paspoorten, een CZ-pas, autopapieren en enig ander goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
- een tas, een portefeuille, een knipbeurs, een geldbedrag van ongeveer 75 euro, autopapieren, een postbank-pas, twee rijbewijzen, een zonnebril, twee lippenstiften, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
- een tas, een sleutelbos, een beurs, een hoeveelheid geld, twee europassen, een creditcard, een gsm, merk Nokia, type 6610i, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
- een tas, een bril, lippenstift, een beurs, een geldbedrag van ongeveer 31 euro, een CZ-pas, een bankpas, een rijbewijs, een aantal sleutels en enig ander goed, toebehorende aan voornoemde [naam slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op de in dat Corneliushuis aanwezige [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en tegen die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] op dreigende toon heeft gezegd dat die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] hun tassen moesten inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op 25 oktober 2005 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een tas toebehorende aan [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7], met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, het Corneliushuis, gelegen aan de Heulsstraat 2, binnen is gegaan en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op de in dat Corneliushuis aanwezige [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] en tegen die [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] op dreigende toon heeft gezegd dat die [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] hun tassen moesten inleveren, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
feit 3:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Hieraan dient verbonden te worden de bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd de aanwijzingen van de reclassering opvolgt.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden geacht. De raadsman heeft betoogd verdachte te veroordelen tot een lagere, deels voorwaardelijke, gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf en maatregel het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Op 25 oktober 2005 is verdachte samen met zijn medeverdachten naar het Corneliushuis te Heerlen gegaan. Ter plaatse aangekomen is onder bedreiging met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp geld weggenomen uit een kassa en zijn een aantal oudere, kaartende, dames eveneens met behulp van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. De rechtbank rekent verdachte het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is, zwaar aan.
Immers, delicten als de onderhavige tasten in het algemeen het veiligheidsgevoel van mensen en daarmee hun basale vrijheid om zich onbekommerd buitenshuis te begeven aan. Voorts rekent de rechtbank verdachte aan dat hij zich op geen enkel moment van zijn medeverdachten heeft gedistantieerd, hoewel hij daartoe meermalen gelegenheid had. Verdachte heeft bovendien op voet van gelijkwaardigheid gedeeld in de buit en -net als zijn medeverdachten- na afloop van de overval het wapen gekust.
Tenslotte houdt de rechtbank bij de straftoemeting ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij op 7 juli 2005 door de kinderrechter is veroordeeld tot twee leerstraffen en een voorwaardelijke jeugddetentie van dertig dagen voor het plegen van vermogensdelicten en het voorhanden hebben van een gasalarmpistool. Verdachte heeft in de proeftijd genoemde strafbare feiten gepleegd.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij Stichting Corneliushuis Heerlerheide en [naam slachtoffer 4] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij Stichting Corneliushuis Heerlerheide door het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 200,00 en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] door het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 300,00 en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 oktober 2005 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering voor het overige niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en die vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de verdachte onder meer terzake van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de slachtoffers, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partijen Stichting Corneliushuis Heerlerheide en [naam slachtoffer 4] aansprakelijk is voor de schade die door die strafbare feiten is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van jeugddetentie voor de duur van 30 dagen, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de kinderrechter d.d. 7 juli 2005, gewezen onder parketnummer 03/620052-05.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De rechtbank acht de gevorderde tenuitvoerlegging dan ook toewijsbaar. Gelet op de leeftijd van veroordeelde, acht de rechtbank termen aanwezig in plaats van dertig dagen jeugddetentie een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen op te leggen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 55, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot ZES MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van drie jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, Regio Limburg, Unit Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht, Heerderweg 25, te stellen richtlijnen - ook indien dat inhoudt deelname aan het Harde Kern-traject - zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Stichting Corneliushuis Heerlerheide, Postbus 2, 6401 GB Heerlen, te betalen een bedrag van € 200,00 (tweehonderd euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij Stichting Corneliushuis Heerlerheide in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer Stichting Corneliushuis Heerlerheide, Postbus 2, 6401GB Heerlen, te betalen een bedrag van € 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij Stichting Corneliushuis Heerlerheide voormeld bedrag van € 200,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 200,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij Stichting Corneliushuis Heerlerheide komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4], [adres slachtoffer 4] te betalen een bedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente van 25 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer 4], [adres slachtoffer 4] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] in het kader van deze procedure gemaakt, begroot op nihil, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 4], [adres slachtoffer 4], te betalen een bedrag van € 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] voormeld bedrag van € 300,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 300,00 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] komt te vervallen;
- legt op - in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kinderrechter in deze rechtbank d.d. 7 juli 2005 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 30 dagen - een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. P.E. De Kort en mr. W.A.P. Hillen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.L.P. Biesmans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 februari 2006.