ECLI:NL:RBMAA:2006:AV1313

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
1 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
104173 - HA ZA 05-882
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.J.M. Bruijnzeels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij frauduleus handelen door uitzendkracht

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 1 februari 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Vodafone Libertel N.V. en een gedaagde, die als uitzendkracht werkzaam was voor Vodafone. De eiseres, Vodafone, vorderde schadevergoeding van de gedaagde wegens frauduleus handelen. De gedaagde was vanaf 5 maart 2004 in dienst bij Vodafone via uitzendbureau Tempo Team en werkte op de afdeling Customer Services. In mei 2005 startte Vodafone een intern onderzoek naar de verlenging van abonnementen, waarbij bleek dat deze niet op waarheid berustten en dat de bijbehorende telefoons niet op de juiste adressen waren afgeleverd. Vodafone vermoedde dat de gedaagde betrokken was bij deze malversaties en beëindigde zijn samenwerking op 26 mei 2005, met de mededeling dat zij de geleden schade op hem zou verhalen.

Vodafone vorderde een totaalbedrag van € 28.450,69, bestaande uit de waarde van de verduisterde telefoons, kosten van het interne onderzoek, buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en beslagkosten. De gedaagde ontkende zijn betrokkenheid bij de frauduleuze handelingen, maar de rechtbank oordeelde dat Vodafone voldoende bewijs had geleverd van de onrechtmatige handelingen van de gedaagde. De rechtbank wees de vordering tot schadevergoeding grotendeels toe, met uitzondering van de kosten van het interne onderzoek en de buitengerechtelijke incassokosten, die als onvoldoende gespecificeerd werden beschouwd.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde € 20.055,= aan Vodafone moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 juli 2005. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Vodafone, die op € 625,= voor griffierechten, € 261,82 voor beslagkosten en € 1.737,= voor salaris van de gemachtigde werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 1 februari 2006
Zaaknummer : 104173 / HA ZA 05-882
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de naamloze vennootschap VODAFONE LIBERTEL N.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
procureur mr. E.C.E. Schnackers;
tegen:
[Naam gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. J.P. Geertsema.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "Vodafone", heeft gedaagde, [Naam gedaagde], gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Op de eerstdienende dag heeft Vodafone bij akte producties, waaronder beslagstukken, in het geding gebracht. [Gedaagde] heeft daarna geantwoord. Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Bij brief van 9 november 2005 zijn door Vodafone stukken overgelegd ten behoeve van de comparitie. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
In verband met een herverdeling van zaken wordt dit vonnis door een andere rechter gewezen dan de rechter ten overstaan van wie partijen hebben gecompareerd.
2. Het geschil
2.1
[Gedaagde] is ingaande 5 maart 2004 via het uitzendbureau Tempo Team werkzaamheden gaan verrichten voor Vodafone. Hij was werkzaam op de afdeling Customer Services. In die functie had [Gedaagde] contact met klanten over onder andere het verlengen van abonnementen. Vodafone hanteert voor het onderhouden van die contacten en het verwerken van orders bepaalde procedures.
2.2
In de maand mei 2005 is door Vodafone een intern onderzoek gestart vanwege gerezen twijfel omtrent het verlengen van een aantal abonnementen bij en door het bedrijf [Naam bedrijf]. Tijdens dat onderzoek is geconstateerd dat de verlenging van die abonnementen niet door voornoemd bedrijf is aangevraagd en dat de levering van de aan die verlenging gekoppelde (30) telefoontoestellen ook niet bij dat bedrijf terechtgekomen is. Die toestellen zijn op [een ander adres] afgeleverd. Nader onderzoek heeft Vodafone geleerd dat aan dat adres nog een aantal andere toestellen is afgeleverd, dit eveneens als gevolg van een in de systemen van Vodafone doorgevoerde contractsverlenging die niet op waarheid bleek te berusten. Tijdens dat onderzoek is bij Vodafone het vermoeden ontstaan dat [Gedaagde] bij deze transacties betrokken is geweest en dat deze zich in de uitoefening van zijn werkzaamheden schuldig heeft gemaakt aan fraude. Vodafone heeft dat vermoeden bevestigd geacht en haar samenwerking met [Gedaagde], nadat zij deze had geconfronteerd met haar onderzoeksgegevens, op 26 mei 2005 beëindigd. Hem is daarbij tevens te verstaan gegeven dat zij de door haar geleden schade op hem zou verhalen.
2.3
Vodafone heeft op grond van het vorenstaande gevorderd dat [Gedaagde] bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen:
- een bedrag van € 20.055,=, welk bedrag correspondeert met de waarde van de verduisterde telefoons;
- een bedrag van € 6.000,= vanwege de kosten van het interne onderzoek;
- een bedrag van € 2.010,69 vanwege buitengerechtelijke incassokosten;
- een bedrag van € 205,58 aan wettelijke rente over de periode vanaf 1 mei 2005 tot en met 11 juli 2005;
- de kosten van beslag ad € 179,42;
- de wettelijke rente over € 28.450,69 vanaf 11 juli 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
het een en ander met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van de procedure.
2.4
[Gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd. In dit verweer ontkent [Gedaagde] zijn betrokkenheid bij de door Vodafone genoemde malversaties.
3. De beoordeling
3.1
In het door Vodafone overgelegde verslag van het door haar verrichte interne onderzoek naar vermeende malversaties blijkt op diverse plaatsen van (mogelijke) betrokkenheid van [Gedaagde] bij die malversaties. Zonder volledig te willen zijn kan worden gewezen op:
- de verklaring van de chauffeur [Naam chauffeur], welk bedrijf voor het transport van twee partijen toestellen (naar hetzelfde adres) heeft gezorgd en uit welke verklaring blijkt dat [Gedaagde] de wijziging van het afleveradres van een levering op 13 mei 2005 aan [Naam chauffeur] had doorgegeven;
- de bij de beide leveranties gehanteerde identieke werkwijze die op onderdelen kenmerkend afwijkt van de bij Vodafone gehanteerde standaardprocedures;
- het telefoonverkeer dat ten tijde van en in relatie tot deze leveranties heeft plaatsgehad met de mobiele telefoon van [Gedaagde] en diens vriendin;
- de omstandigheid dat in het door [Gedaagde] op zijn werkplek gebruikte emailprogramma Outlook bestanden zijn teruggevonden die op deze leveranties betrekking hebben;
- dat door [Gedaagde] kort na de tweede levering (in de nacht van 18 op 19 mei 2005) is gebeld naar een mobiel nummer van [een persoon] en dat via een van de bij die transacties uitgeleverde telefoontoestellen op 19 mei 2005 met hetzelfde nummer van die [persoon] is gebeld;
- dat bij de fraude-levering aan [naam bedrijf] gebruik is gemaakt van een op naam van [betreffende persoon] van dat bedrijf gesteld emailadres dat buiten deze [De persoon van dat bedrijf] om is aangevraagd en waarbij een wachtwoord "Vodafone1" is opgegeven.
3.2
[Gedaagde] heeft hiertegenover volstrekt onvoldoende gesteld.
Hij ontkent weliswaar zijn betrokkenheid en hij heeft betoogd dat ook anderen gebruik gemaakt zouden kunnen hebben van zijn mobiele telefoon en/of op zijn naam in het systeem van Vodafone ingelogd zouden kunnen hebben, maar daarmee ontkracht hij onvoldoende hetgeen Vodafone heeft aangevoerd en middels het onderzoeksrapport met bijlagen naar dezerzijds oordeel ook afdoende heeft gestaafd. De conclusie moet dan ook zijn dat [Gedaagde] onrechtmatig jegens Vodafone heeft gehandeld.
3.3
Eveneens is afdoende aangetoond dat Vodafone hierdoor schade heeft geleden. Door haar zijn onverplicht uitgeleverd 30 mobiele telefoons van het merk Samsung, type E810, alsmede 15 toestellen van het merk Nokia, type 6230. Deze toestellen, die niet teruggevonden zijn, vertegenwoordigen een waarde van € 499,= respectievelijk € 339,= per stuk. De totale waarde van de deze toestellen bedraagt € 20.055,=.
[Gedaagde] heeft de hoogte van deze door Vodafone gestelde en middels de door haar overgelegde producties onderbouwde schade niet betwist. Dit onderdeel van de vordering van Vodafone ligt dan ook voor toewijzing gereed.
3.4
Anders is dat met de overige onderdelen van Vodafone's vordering.
3.4.1
De vordering terzake de kosten van het interne onderzoek zijn door [Gedaagde] bestreden.
Vodafone heeft dit onderzoek laten uitvoeren door een van haar eigen medewerkers. Deze medewerker is haar salaris meer dan waard geweest. Het gaat echter te ver om die kosten voor rekening van [Gedaagde] te brengen. De kosten zijn immers te beschouwen als algemene overheadkosten van Vodafone. Dat daarnaast nog specifieke kosten zijn gemaakt is gesteld noch gebleken.
3.4.2
De vordering terzake buitengerechtelijke incassokosten is naar aard noch naar omvang gespecificeerd zodat ook dit onderdeel van de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt.
3.4.3
Niet valt in te zien op grond waarvan [Gedaagde] rente verschuldigd is vanaf 1 mei 2005.
De rentevordering zal worden toegewezen vanaf de datum van sommatie, 11 juli 2005.
3.4.4
Al het vorenstaande brengt met zich dat de vordering grotendeels moet worden toegewezen en dat [Gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit geding dient te dragen, waaronder de kosten van het gelegde derdenbeslag.
4. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt [Gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Vodafone te betalen een bedrag van € 20.055,=, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 juli 2005 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de aan de zijde van Vodafone gerezen proceskosten, deze tot aan dit vonnis begroot op € 625,= wegens griffierechten, € 261,82 wegens de kosten van beslag en € 1.737,= wegens salaris van de gemachtigde.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.