ECLI:NL:RBMAA:2006:AU9967
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C. Oosterman-Meulenbeld
- Rechtspraak.nl
Verwerping van de nalatenschap door minderjarigen met toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 17 januari 2006 uitspraak gedaan over het verzoek tot verwerping van de nalatenschap van de grootmoeder van twee minderjarigen, ingediend door hun vader als wettelijk vertegenwoordiger. De minderjarigen, geboren in respectievelijk 1989 en 1998, hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Duitsland, vlak over de grens. Het verzoek is ingediend via de Rechtbank sector kanton in Nijmegen, waarbij de vader de rechtsmacht van de Nederlandse rechter uitdrukkelijk heeft aanvaard. De nalatenschap is in Nederland opengevallen, en er zijn geen andere partijen betrokken bij de procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om het verzoek te behandelen op basis van de EG Verordening nr. 2201/2003, die van toepassing is op zaken betreffende de bescherming van kinderen. De rechter heeft ook artikel 4:193 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 268 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen, wat de bevoegdheid van de kantonrechter bevestigt.
Bij het verzoek is een financieel overzicht gevoegd waaruit blijkt dat de nalatenschap van de grootmoeder van de minderjarigen van geringe omvang is en niet voldoende om de afwikkelingskosten bij de notaris te dekken. De vader wil zijn dochters niet confronteren met een mogelijk negatief saldo uit de nalatenschap en hen emotioneel belasten, gezien de bestaande familieverhoudingen. De minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, heeft een verklaring overgelegd waarin zij instemt met het verzoek.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek op de wet is gegrond en heeft de gevraagde machtiging verleend. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.