ECLI:NL:RBMAA:2005:BT2638

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
1 juni 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/005624-24
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van doodslag met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 1 juni 2005 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van doodslag. De feiten vonden plaats op 28 augustus 2004 in Heerlen, waar de verdachte samen met een mededader het slachtoffer, [Naam slachtoffer], opzettelijk van het leven beroofde. De verdachte en zijn mededader gebruikten verdovende middelen en waren onder invloed van alcohol. De verdachte had kennis van het voornemen van zijn mededader om geweld te gebruiken tegen het slachtoffer. Tijdens de uitvoering van het geweld, waarbij het slachtoffer meermalen met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, tegen het hoofd werd geslagen en geschopt, heeft de verdachte onvoldoende actie ondernomen om het geweld te stoppen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vooropgezet plan en dat de verdachte, hoewel hij geen feitelijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, lijfelijk aanwezig was en onvoldoende afstand nam van het geweld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het primair ten laste gelegde en sprak hem vrij van de overige tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en moest een schadevergoeding van € 521,30 betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de maatschappelijke onrust die het geweld met zich meebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/005624-04
Datum uitspraak: 1 juni 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 mei 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en geboorteplaats],
ingeschreven te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie PI].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader toen aldaar met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader] op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, opzettelijk en met voorbedachten rade [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft voornoemde van [Naam mededader] toen aldaar met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader toen aldaar met dat opzet voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp, (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal (tezamen en in vereniging, althans alleen, gepleegd) van een beurs met inhoud en/of van een pakje shag en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;(art 288 jo.47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader], op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, opzettelijk [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft voornoemde van [Naam mededader] toen aldaar met dat opzet voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp, (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een beurs met inhoud en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 288 jo.48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader toen aldaar met dat opzet voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden;(art. 287 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader] op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft voornoemde van [Naam mededader] toen aldaar met dat opzet voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 287 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een beurs met inhoud en/of een pakje shag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Naam slachtoffer], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [Naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn, verdachtes, mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader toen aldaar voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp, (telkens) tegen diens hoofd heeft/hebben geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp heeft/hebben geschopt en/of getrapt, terwijl vorenomschreven feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;(art. 312 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een breuk van de hersenbasis en/of hersenzwelling en/of een breuk van het tongbeen en/of hersenkneuzing(en) en/of (een) ribbreuk(en)), heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, terwijl dat feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;(art. 303 1/2 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader] op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel (te weten een breuk van de hersenbasis en/of hersenzwelling en/of een breuk van het tongbeen en/of hersenkneuzing(en) en/of (een) ribbreuk(en)), heeft toegebracht, immers heeft voornoemde van [Naam mededader] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp geschopt en/of getrapt, terwijl dat feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 303 1/2 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een breuk van de hersenbasis en/of hersenzwelling en/of een breuk van het tongbeen en/of hersenkneuzing(en) en/of (een) ribbreuk(en)), heeft/hebben toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader toen aldaar opzettelijk meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen het hoofd van voornoemde [Naam slachtoffer] geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen het hoofd en/of tegen de romp van voornoemde [Naam slachtoffer] geschopt en/of getrapt, terwijl het feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] tengevolge heeft gehad;(art. 302 1/2 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader] op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, aan een persoon genaamd [Naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een breuk van de hersenbasis en/of hersenzwelling en/of een breuk van het tongbeen en/of hersenkneuzing(en) en/of (een) ribbreuk(en)), heeft toegebracht, immers heeft voornoemde van [Naam mededader] toen aldaar opzettelijk meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen het hoofd van voornoemde [Naam slachtoffer] geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen het hoofd en/of tegen de romp van voornoemde [Naam slachtoffer] geschopt en/of getrapt, terwijl het feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] op tengevolge heeft gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 302 1/2 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, mishandelend een persoon, te weten [Naam slachtoffer], na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp tegen diens hoofd heeft/hebben geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp heeft/hebben getrapt en/of geschopt, terwijl dat feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;(art. 301 1/3 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader] op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk en met voorbedachten rade, mishandelend een persoon, te weten [Naam slachtoffer], na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp heeft getrapt en/of geschopt, terwijl dat feit de dood van voornoemde [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 301 1/3 jo. 48 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [Naam slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd heeft/hebben geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp heeft/hebben geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden;(art. 300 1/3 jo. 47 Wetboek van Strafrecht)
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Naam mededader], op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [Naam slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, in elk geval (telkens) met een hard voorwerp (telkens) tegen diens hoofd heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, voornoemde [Naam slachtoffer] (telkens) tegen diens hoofd en/of tegen diens romp heeft geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk in de nabijheid van de plaats van het misdrijf te verblijven teneinde voornoemde van [Naam mededader] bij onraad te kunnen waarschuwen;(art. 300 1/3 jo. 48 Wetboek van Strafrecht).
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 28 augustus 2004 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [Naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben hij en zijn mededader toen aldaar met dat opzet voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen met een tas/zak, waarin zich een glazen fles bevond, tegen diens hoofd geslagen en voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen tegen diens hoofd en tegen diens romp geschopt en/of getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [Naam slachtoffer] is overleden.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als
ten aanzien van primair:
medeplegen van doodslag.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het meer subsidiaire feit (medeplegen van gekwalificeerde diefstal de dood tot gevolg hebbende) zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsvrouwe heeft gepleit voor een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door de raadsvrouwe namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving, en het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
Verdachte vergezelde [Naam mededader] op de avond van 28 augustus 2004, toen deze op weg ging naar de woning van het slachtoffer. Beiden hadden die dag verdovende middelen gebruikt. Verdachte was door de vader van [Naam mededader] gewaarschuwd, dat zijn zoon opgefokt was. [Naam mededader] vroeg verdachte of hij hem voor de veiligheid wilde vergezellen, zodat verdachte hulp kon bieden als “het fout zou gaan”. Verder bestond de rol van verdachte uit het bezighouden van eventuele aanwezigen in het huis van het slachtoffer, niet zijnde het slachtoffer zelf, zodat [Naam mededader] zich kon bezighouden met het slachtoffer. Verdachte wist, dat [Naam mededader] onder invloed van alcohol verkeerde, nu deze een hele fles jenever had genuttigd alvorens het slachtoffer te gaan opzoeken. De lege fles werd als wapen door [Naam mededader] meegenomen. Verdachte was op de hoogte van het voornemen van [Naam mededader] om het slachtoffer een lesje te leren door deze met een fles op het hoofd te slaan, met de bedoeling dat deze zich onder doktersbehandeling zou moeten stellen om daarna weer huiswaarts te keren. Verdachte wist derhalve dat er geweld zou worden gebruikt en diende er rekening mee te houden dat het hard met een fles op het hoofd slaan van het slachtoffer een fatale afloop voor het slachtoffer zou kunnen hebben. Van tevoren werd afgesproken dat indien bij het slachtoffer geld zou worden aangetroffen, dit verdeeld zou worden tussen verdachte en [Naam mededader].
Uit de tekening die verdachte maakte over de plaats waar hij zich bevond tijdens het schoppen, slaan en trappen van het slachtoffer, is op te maken dat hij steeds heel dicht bij [Naam mededader] heeft gestaan. Toen hem duidelijk werd dat het slachtoffer ernstig lichamelijk geweld werd toegebracht, heeft hij zich hiervan onvoldoende gedistantieerd. Hij heeft slechts aan het t-shirt van [Naam mededader] getrokken om hem ervan te weerhouden door te gaan met het trappen en schoppen tegen het hoofd en de romp van het slachtoffer. [Naam mededader] stopte echter niet. Het slachtoffer lag inmiddels bewegingloos op de grond, derhalve had het voor verdachte duidelijk moeten zijn dat de gedragingen van [Naam mededader] ernstige gevolgen voor het slachtoffer hadden kunnen hebben. Desondanks is hij weggelopen en in het huis van het slachtoffer een pakje shag gaan halen, dat hij eerder op tafel had zien liggen. Hij heeft zich in het geheel niet bekommerd om het slachtoffer.
Nadat het letsel was toegebracht, heeft verdachte meegedeeld in de opbrengst van het geld dat bij het slachtoffer was aangetroffen. Hij kreeg immers een deel van de verdovende middelen die met dit geld gekocht waren. Tenslotte merkt de rechtbank op, dat van tevoren tussen [Naam mededader] en verdachte was afgesproken dat zij niet zouden wegrennen nadat het slachtoffer zijn lesje had gehad. Ter plaatse hebben buurtbewoners mensen tegen elkaar horen zeggen dat zij niet moesten rennen.
Uit het bovenstaande blijkt dat er in casu sprake was van een vooropgezet plan, bij de uitvoering waarvan door verdachte en [Naam mededader] nauw werd samengewerkt.
Hoewel verdachte geen feitelijke uitvoeringshandelingen heeft verricht, was hij lijfelijk aanwezig en heeft hij onvoldoende actie ondernomen om het geweld te doen stoppen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [Namen benadeelde partijen] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [Naam benadeelde partij] door het hiervoor primair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 521,30 en nu aan de verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [Naam benadeelde partij], voor zover deze vordering betrekking heeft op een vergoeding ter zake crematiekosten niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat deze benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet-ontvankelijk is en die vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Voor het overige is de vordering van de benadeelde partij wel van zodanig eenvoudige aard gebleken dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat de gestelde schade ter zake van de telefoonkosten, de gestolen portemonnaie en de gestolen mobiele telefoon rechtstreeks door het hiervoor primair bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht, zal de vordering van de [naam benadeelde partij]t, voor zover het dit deel van haar vordering betreft, worden afgewezen.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor primair bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer [naam slachtoffer], zijnde de hiervoor genoemde [naam benadeelde partij] aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van VIJF jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam en adres benadeelde partij], te betalen een bedrag van € 521,30 (zegge: VIJFHONDERDEENENTWINTIG euro en DERTIG eurocent);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam benadeelde partij] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam en adres slachtoffer] te betalen een bedrag van € 521,30 (zegge: VIJFHONDERDEENENTWINTIG euro en DERTIG eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] voormeld bedrag van € 521,30 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 521,30, heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij] ter zake de posten telefoonkosten, gestolen portemonnaie en gestolen mobiele telefoon in haar vordering niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de benadeelde partij [Naam en adres benadeelde partij] ter zake de post crematie in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [Naam benadeelde partij] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. M.E. Kramer en mr. Th.J.M. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2005.