RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700067-05
Datum uitspraak: 2 december 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
wonende te [adres verdachte].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 januari 2005 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, op de openbare weg, de Leyenbroekerweg, in elk geval op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een telefoon, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, met genoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes mededader, althans alleen, tegen genoemde [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet ons geld geven, een bedrag van 2,50 euro" en/of "Dat is niet genoeg, je moet 5,- euro geven" en/of "Je hebt een leuke telefoon, geef die maar", althans woorden van gelijke aard en strekking en/of genoemde [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) tegen de grond heeft gewerkt en/of omver heeft geduwd en/of die [slachtoffer 1] heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 21 januari 2005 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Leyenbroekerweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of
- tegen de grond werken en/of omver duwen, althans ten val brengen van die [slachtoffer 1] en/of
- trappen en/of schoppen op/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1];
2.
hij op of omstreeks 17 januari 2005 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
(050297-04)
hij op of omstreeks 6 december 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd :"Ik kom naar je toe en trap je helemaal kapot." en/of "Kijk maar uit, ik zal wel een paar mannetjes naar jou thuis sturen.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 21 januari 2005 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, op de openbare weg, de Leyenbroekerweg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en een telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 1], met genoemd oogmerk tezamen en in vereniging met zijn, verdachtes mededader, tegen genoemde [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Je moet ons geld geven, een bedrag van 2,50 euro" en "Dat is niet genoeg, je moet 5,- euro geven" en "Je hebt een leuke telefoon, geef die maar", althans woorden van gelijke aard en strekking en genoemde [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vervolgens tegen de grond heeft gewerkt en/of omver heeft geduwd en die [slachtoffer 1] heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 17 januari 2005 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [slachtoffer 2];
3.
hij op 6 december 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] (telefonisch) dreigend de woorden toegevoegd :"Ik kom naar je toe en trap je helemaal kapot" en/of "Kijk maar uit, ik zal wel een paar mannetjes naar jou thuis sturen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot afpersing;
ten aanzien van feit 2:
diefstal;
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht de door de jeugdreclassering geadviseerde straf op te leggen.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door de raadsman namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving en op de mate waarin het bewezen verklaarde leed teweeg heeft gebracht bij de slachtoffers, een jonge jongen en de moeder van verdachte. Voorts is rekening gehouden met het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte inmiddels ten gunste gewijzigd zijn.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf zal de rechtbank de in de beslissing nader te noemen bijzondere voorwaarde stellen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 285, 310 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van VIJF maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde jeugddetentie een deel, groot twee maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.E. Kramer, voorzitter, kinderrechter, mr. E.W.A. van den Berg en mr. M.A.M. van Uum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2005, zijnde mr. van den Berg buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.