ECLI:NL:RBMAA:2005:AU7685
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.A.J. van Leeuwen
- J.H. Klifman
- W.A.P. Hillen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs in brandstichtingszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 18 november 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in een woning in Kerkrade op 18 november 2004. De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk brand had gesticht door een fles gevuld met benzine in de brievenbus van de woning te duwen, wat gemeen gevaar voor omringende woningen en levensgevaar voor de bewoners met zich meebracht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel er verschillende feiten en omstandigheden waren die in de richting van de verdachte wezen, zoals haar boosheid over de situatie van haar kinderen en het tanken van benzine kort voor de brand, waren er geen directe bewijsmiddelen die haar konden koppelen aan de brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sporen van de verdachte op de plaats delict of op de aangetroffen fles zijn gevonden, en dat haar kleding niet op benzine of andere brandbare stoffen is getest.
De rechtbank concludeerde dat er te veel twijfel bestond over de schuld van de verdachte, waardoor het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte is derhalve vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken na meerdere zittingen en is ondertekend door de rechters en de griffier.