RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummers: 03/700399-05 en 03/700292-05
Datum uitspraak: 24 oktober 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 september 2005 en 10 oktober 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - HvB Overmaze te Maastricht.
De bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers aangebrachte zaken zijn ter terechtzitting van 12 juli 2005 gevoegd.
De tenlasteleggingen
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 maart 2005 in de gemeente Venray opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 17 maart 2005 in de gemeente Helden [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "kijk maar uit anders sla ik je bril van je hoofd of ik sla je door het raam" en/of "durf me niet weg te sturen want anders steek ik de boel hier in de fik" en/of "je hebt geluk dat je geen man bent anders had ik je door het raam gegooid" en/of "dan steek ik hier alles in brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 1 april 2005 in de gemeente Venray wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal en/of het besloten erf gelegen aan de Oostsingel en in gebruik bij [X], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
4.
hij op of omstreeks 20 april 2005 in de gemeente Venlo [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Die psychiater maakt me zwart. Ik steek hem een mes tussen zijn ribben. Ik steek hem in brand. Moet ik dan iemand op straat overhoop steken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 20 april 2005 in de gemeente Venlo wederrechtelijk vertoevende in een besloten lokaal, gelegen aan de Hogeweg, en in gebruik bij de GGZ Noord- en Midden-Limburg, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd;
6.
hij op of omstreeks 26 april 2005 in de gemeente Venlo [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend, in elk geval op dreigende wijze, ten overstaan van die [slachtoffer 4] zijn, verdachtes, riem uit/van zijn, verdachtes, broek te halen, daarmee zwaaiende bewegingen te maken en dreigend, in elk geval op dreigende toon tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij mee naar buiten moest komen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of de riem om zijn, verdachtes, hand te wikkelen en op die [slachtoffer 4] toe te lopen.
Aan de verdachte is in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 1 mei 2005 in de gemeente Heerlen [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd: "als je zo blijft lachen, sla ik je tanden uit je bek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 1 mei 2005 in de gemeente Heerlen [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 2 en 5 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 10 maart 2005 in de gemeente Venray opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] meermalen heeft geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 1 april 2005 in de gemeente Venray wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, in gebruik bij de GGZ-Groep Noord- en Midden-Limburg;
4.
hij op 20 april 2005 in de gemeente Venlo [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek die psychiater een mes tussen zijn ribben. Ik steek die psychiater in brand.";
6.
hij op 26 april 2005 in de gemeente Venlo [slachtoffer 4] heeft bedreigd met zware mishandeling door opzettelijk dreigend ten overstaan van die [slachtoffer 4] zijn, verdachtes, riem uit zijn, verdachtes, broek te halen, daarmee zwaaiende bewegingen te maken en dreigend tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij mee naar buiten moest komen, en de riem om zijn, verdachtes, hand te wikkelen en op die [slachtoffer 4] toe te lopen.
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 1 mei 2005 in de gemeente Heerlen [slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je zo blijft lachen, sla ik je tanden uit je bek”;
2.
hij op 1 mei 2005 in de gemeente Heerlen [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla je kapot”.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 3 en 6 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht evenmin bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Bijzondere overweging met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 3 (03/700399-05)
De raadsvrouwe van verdachte heeft in haar pleitnota, die aan het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2005 is gehecht, gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 3 ten laste gelegde, nu, kort gezegd, de tegenstrijdige verklaringen in het dossier voor wat betreft de beweerdelijke plaats delict, te weten de Oostsingel in de gemeente Venray, aan een bewezenverklaring in de weg staan.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat uit het proces-verbaal, weergegeven op pagina 62 van de doornummering, volgt dat de plaats waar verdachte op 1 april 2005 door de verbalisanten [T en B] ter zake van lokaalvredebreuk werd aangehouden, zijnde afdeling Oostweert 3, een gebouw is dat deel uitmaakt van het Vincent van Gogh Instituut, gelegen aan de Stationsweg 46 te Venray. Voornoemde verbalisanten waren eerder die dag getuige van de uitreiking aan verdachte van de schriftelijke ontzegging met betrekking tot het terrein van het Vincent van Gogh Instituut, GGZ-Groep Noord- en Midden-Limburg, welke ontzegging zich op pagina 73 van de doornummering in het dossier bevindt.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat in de bewezenverklaring kan worden volstaan met de gemeente Venray als pleegplaats. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De kwalificatie
Het in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 bewezenverklaarde levert op strafbare feiten, die als volgt moeten worden gekwalificeerd:
feit 3:
in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en brandstichting;
feit 6:
bedreiging met zware mishandeling.
Het in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 bewezenverklaarde levert op strafbare feiten, die als volgt moeten worden gekwalificeerd:
feit 1:
bedreiging met zware mishandeling;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De strafbaarheid van verdachte en de redengeving van de op te leggen maatregel
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 10 oktober 2005 gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 in de zaak met het parketnummer 03/700399-05, alsmede de feiten 1 en 2 in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 kunnen worden bewezen. Verdachte dient wegens ontoerekeningsvatbaarheid ten tijde van het plegen van voornoemde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.
De raadsvrouwe van verdachte, mr. B.P. van der Graaf, heeft primair geconcludeerd tot ontslag van alle rechtsvervolging op grond van ontoerekeningsvatbaarheid voor alle tenlastegelegde feiten, met uitzondering van hetgeen aan verdachte in de zaak met parketnummer 03/700399-05 onder 3 is tenlastegelegd. Ten aanzien van dat feit heeft de raadsvrouwe van verdachte vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft mr. B.P. van der Graaf ontslag van alle rechtsvervolging op grond van psychische overmacht bepleit. Uiterst subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht om rekening te houden met de psychische gesteldheid van verdachte en het effect dat dit heeft gehad op zijn gedrag. Een en ander om redenen die staan vermeld in de pleitnota van mr. B.P. van der Graaf, die aan het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2005 is gehecht.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door en namens verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen maatregel het volgende.
Ten aanzien van verdachte is door drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog/neuropsycholoog, en dr. C.E.P. Dillen, forensisch psychiater, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psycholoog/neuropsycholoog en psychiater een rapport, beide gedateerd 19 september 2005, opgemaakt, welke rapporten vermelden als conclusies:
Ten aanzien van het rapport van de psycholoog/neuropsycholoog, drs. A.F.J.M. Zwegers:
De betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Er is sprake van schizofrenie en van ernstige verstandelijke beperkingen. De betrokkene functioneert op het niveau van (lichte) zwakzinnigheid. Vermoed wordt voorts dat er sprake zou kunnen zijn van misbruik van meerdere middelen.
Schizofrenie brengt zeer ernstige sociale beperkingen met zich mee, ook op momenten dat er geen sprake van een floride psychotische toestand is. In combinatie met de ernstige verstandelijke beperkingen is het voor betrokkene op een breed niveau onmogelijk om adequaat te functioneren. Het vermogen om te oordelen is ernstig gestoord. De betrokkene overziet de gevolgen van zijn handelen niet, kan de emotionele reikwijdte daarvan niet doorvoelen, beseft de ernst ervan niet, herkent zichzelf niet in de ander waardoor hij niet tot inleving komt en ook niet begrijpt wat anderen met hem voorhebben. Bovendien is hij ernstig beperkt om tot probleemoplossingen te komen anders dan door intimidatie en agressie.
Het spreekt voor zich dat voornoemde factoren het recidiverende delictgedrag van de betrokkene kunnen verklaren en ook van oorzakelijke betekenis zijn ten aanzien van het ten laste gelegde, voor zover dat bewezen wordt. Van belang is voorts dat de betrokkene zich door zijn stoornis voortdurend naar een sociaal isolement beweegt, terwijl hij door zijn beperkingen juist afhankelijk is van hulp en steun. Als hij dan op zichzelf is aangewezen, mobiliseert dat angst, hetgeen dan weer een prikkel vormt om (op inadequate wijze) het contact aan te gaan, wat in dit geval tot de tenlastegelegde bedreigingen, indien bewezen, geleid heeft.
Gelet op de ernst van betrokkenes sociale en verstandelijke beperkingen is het te adviseren om hem te beschouwen als ontoerekeningsvatbaar.
Ten aanzien van het rapport van de forensisch psychiater, dr. C.E.P. Dillen:
Psychiatrisch constateren we bij onderzochte een persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken, een psychotische stoornis best te kaderen in een schizofrenie, gedesorganiseerd type, een zwakzinnigheid en een misbruik van cannabis.
De aanwezigheid van de persoonlijkheidsstoornis en de psychotische stoornis, type gedesorganiseerde schizofrene stoornis, en de zwakzinnigheid hebben in grote mate een rol gespeeld ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten. Onderzochtes gedrag werd immers grotendeels gestuurd door zijn egocentrisme en miskennen van regels en normen kenmerkend voor de persoonlijkheidsstoornis en de gestoorde interpersoonlijke verhoudingen en omgang vanuit de schizofrene stoornis. Zijn zwakzinnigheid hier bovenop maakt dat hij de draagwijdte van zijn handelen niet kan inschatten, noch adequaat kan reageren op de omgevingsfactoren die op hem afkomen. Het middelenmisbruik zou, voor zover onderzochtes verhaal betrouwbaar is op dit punt, geen rol gespeeld hebben.
Op grond hiervan is, op basis van de factor gemengde stoornis, een ontoerekeningsvatbaarheid te adviseren.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in voornoemde rapporten gegeven conclusies en maakt deze mitsdien tot de hare. Nu de bewezenverklaarde feiten de verdachte wegens een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kunnen worden toegerekend, is de verdachte niet strafbaar. Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank heeft acht geslagen op het in eerdergenoemd rapport vermelde advies van drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog/neuropsycholoog, dat als volgt luidt:
Betrokkenes sociale en verstandelijke handicaps zullen in de toekomst onvermijdelijk tot ernstig disfunctioneren leiden, waaruit dan opnieuw delictgedrag kan ontstaan, ook buiten floride psychotische toestanden.
Voorts is het van belang dat, inherent aan de stoornis, het ziektebesef gebrekkig is. Hierdoor ontbreekt het intrinsieke motief om antipsychotische medicatie in te nemen. Het stoppen met die medicatie zal vrijwel zeker leiden tot het ontstaan van een floride psychotische toestand waarin de realiteitstoetsing gebrekkig is en de betrokkene gevaarlijk voor zichzelf en anderen kan worden. Overigens kan een dergelijke toestand ook ontstaan als de medicatie wel goed wordt ingenomen, al is de kans daarop dan wel veel kleiner.
De kans op recidive is naar mening van rapporteur zeer groot. Om recidive te voorkomen is behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis aangewezen.
Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen het advies van voornoemde forensisch psychiater, dr. C.E.P. Dillen:
De kans op recidive is als zijnde erg groot in te schatten. De stoornis van onderzochte is immers in eerste instantie erg resistent aan psychiatrische behandeling en in tweede instantie is er een gebrek aan ziekte-inzicht, dat maakt dat onderzochte op eigen initiatief zijn medicatie stopt die noodzakelijk is om de schizofrene stoornis, alsook de impulscontrole-problemen enigszins onder controle te houden. In laatste instantie is er de zwakzinnigheid, die enkel via externe structurering en begeleiding opgevangen kan worden.
Wanneer de gevaarscomponent geëvalueerd wordt, dan is deze vanuit psychiatrisch perspectief erg groot in te schatten. Dit betekent dat de kans dat onderzochte omwille van de aanwezige psychiatrische stoornissen terug tot een of andere vorm van strafrechtelijk gedrag zal komen (in zijn geval agressie ten overstaan van personen) erg groot is.
Onderzochte dient een langdurige behandeling te krijgen, waarbij niet hij maar de behandelaars het roer in handen hebben en het aspect veiligheid naar de maatschappij en het behandelend personeel belangrijke parameters zijn.
Rapporteur adviseert tot het opleggen van de maatregel tot verplichte opname in een psychiatrisch ziekenhuis gedurende de periode van één jaar.
Nu bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond en de algemene veiligheid van personen dit eist, zal de rechtbank, overeenkomstig het advies van voornoemde gedragsdeskundigen, de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij de heer [slachtoffer 4] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Volgens de officier van justitie dient de vordering tot schadevergoeding volledig te worden toegewezen aan de heer [slachtoffer 4].
De raadsvrouwe van verdachte heeft de rechtbank verzocht de vordering van de benadeelde partij te matigen om redenen die staan vermeld in haar pleitnota, die aan het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2005 is gehecht.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij, de heer [slachtoffer 4], door het hiervoor in de zaak met parketnummer 03/700399-05 onder 6 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro) en nu aan de verdachte onder meer ter zake van dat feit een maatregel zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 57, 138, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het in de zaak met het parketnummer 03/700399-05 onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde en het in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte in de zaak met het parketnummer
03/700399-05 onder 3 en 6 en hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 03/700292-05 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat hem dientengevolge van alle rechtsvervolging;
- gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, de heer [slachtoffer 4] te betalen een bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de heer [slachtoffer 4] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. I. Becker-Hartenhof, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en mr. Th.J.M. Oostdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.H.A. Bijl, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2005.