RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700156-05
Datum uitspraak: 21 oktober 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen de minderjarige
[NAAM VERDACHTE],
geboren te [Geboorteplaats verdachte] op [Geboortedatum verdachte],
wonende te [Woonadres verdachte].
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 maart 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer1] en/of [Naam slachtoffer2] en/of [Naam slachtoffer3] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over de Middenweg reden van het leven te beroven, met dat opzet meermalen althans eenmaal stenen en/of een balk en/of andere voorwerpen vanaf een brug over die Middenweg heeft gegooid en/of op die Middenweg heeft gelegd, zulks terwijl die [Naam slachtoffer1] en/of [Naam slachtoffer2] en/of [Naam slachtoffer3] en/of andere bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die Middenweg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 maart 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Middenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Naam slachtoffer1] en/of [Naam slachtoffer2] en/of [Naam slachtoffer3] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over die weg reden, welk geweld bestond uit het gooien van stenen en/of een balk en/of andere voorwerpen vanaf een brug op die motorrijtuigen en/of op die weg en/of het leggen van een balk en/of andere voorwerpen op die weg, zulks terwijl die [Naam slachtoffer1] en/of [Naam slachtoffer2] en/of [Naam slachtoffer3] en/of (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die weg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd;
2.
hij op of omstreeks 25 april 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer4] en/of [Naam slachtoffer5] en/of [Naam slachtoffer6] en/of [Naam slachtoffer7] en/of [Naam slachtoffer8] en/of [Naam slachtoffer9] en/of een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over de Middenweg reden van het leven te beroven, met dat opzet meermalen althans eenmaal stenen en/of andere voorwerpen vanaf een brug over die Middenweg heeft gegooid en/of op die Middenweg heeft gelegd, zulks terwijl die [Naam slachtoffer4] en/of [Naam slachtoffer5] en/of [Naam slachtoffer6] en/of [Naam slachtoffer7] en/of [Naam slachtoffer8] en/of [Naam slachtoffer9] en/of andere bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die Middenweg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 25 april 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Middenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Naam slachtoffer4] en/of [Naam slachtoffer5] en/of [Naam slachtoffer6] en/of [Naam slachtoffer7] en/of [Naam slachtoffer8] en/of [Naam slachtoffer9] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over die weg reden, welk geweld bestond uit het gooien van stenen en/of andere voorwerpen vanaf een brug op die motorrijtuigen en/of op die weg, zulks terwijl die [Naam slachtoffer4] en/of [Naam slachtoffer5] en/of [Naam slachtoffer6] en/of [Naam slachtoffer7] en/of [Naam slachtoffer8] en/of [Naam slachtoffer9] en/of (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die weg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2004 tot en met 15 mei 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer10] en/of [Naam slachtoffer11] en/of [Naam slachtoffer12] en/of [Naam slachtoffer13] en/of [Naam slachtoffer14] en/of [Naam slachtoffer15] en/of [Naam slachtoffer16] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over de Middenweg reden van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal stenen en/of een wiel en/of (een) tak(ken) en/of andere voorwerpen vanaf een brug over die Middenweg heeft gegooid, zulks terwijl die [Naam slachtoffer10] en/of [Naam slachtoffer11] en/of [Naam slachtoffer12] en/of [Naam slachtoffer13] en/of [Naam slachtoffer14] en/of [Naam slachtoffer15] en/of [Naam slachtoffer16] en/of andere bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die Middenweg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 14 mei 2004 tot en met 15 mei 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Middenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Naam slachtoffer10] en/of [Naam slachtoffer11] en/of [Naam slachtoffer12] en/of [Naam slachtoffer13] en/of [Naam slachtoffer14] en/of [Naam slachtoffer15] en/of [Naam slachtoffer16] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over die weg reden, welk geweld bestond uit het gooien van stenen en/of een wiel en/of (een) tak(ken) en/of andere voorwerpen vanaf een brug op die motorrijtuigen en/of op die weg, zulks terwijl die [Naam slachtoffer10] en/of [Naam slachtoffer11] en/of [Naam slachtoffer12] en/of [Naam slachtoffer13] en/of [Naam slachtoffer14] en/of [Naam slachtoffer15] en/of [Naam slachtoffer16] en/of (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die weg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd;
4.
hij op of omstreeks 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, meermalen, althans eenmaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer17] en/of [Naam slachtoffer18] en/of [Naam slachtoffer19] en/of [Naam slachtoffer20] en/of [Naam slachtoffer21] en/of [Naam slachtoffer22] en/of een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over de Middenweg reden van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal stenen en/of een autoband en/of andere voorwerpen vanaf een brug over die Middenweg heeft gegooid en/of op die Middenweg heeft gelegd, zulks terwijl die [Naam slachtoffer17] en/of [Naam slachtoffer18] en/of [Naam slachtoffer19] en/of [Naam slachtoffer20] en/of [Naam slachtoffer21] en/of [Naam slachtoffer22] en/of andere bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die Middenweg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Middenweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Naam slachtoffer17] en/of [Naam slachtoffer18] en/of [Naam slachtoffer19] en/of [Naam slachtoffer20] en/of [Naam slachtoffer21] en/of [Naam slachtoffer22] althans een of meer (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen die over die weg reden, welk geweld bestond uit het gooien van stenen en/of een autoband en/of andere voorwerpen vanaf een brug op die motorrijtuigen en/of op die weg, zulks terwijl die [Naam slachtoffer17] en/of [Naam slachtoffer18] en/of [Naam slachtoffer19] en/of [Naam slachtoffer20] en/of [Naam slachtoffer21] en/of [Naam slachtoffer22] en/of (andere) bestuurder(s) en/of inzittenden van motorrijtuigen over die weg reden en/of de doorgang onder die brug (kort) waren genaderd;
5.
hij op of omstreeks 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen met een ander of anderen, op of aan het (spoor)baanvak Maastricht-Sittard, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een reizigerstrein (nummer 6884), welk geweld bestond uit het gooien van stenen tegen (ruiten van) die reizigerstrein en/of tegen een reizigerstrein (nummer 886), door het plaatsen van een met stenen gevulde (regen)ton op/in het spoor waarover die reizigerstrein reed;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een reizigerstrein met nummer 6884 en/of een reizigerstrein met nummer 886, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan n.v. Nederlandse Spoorwegen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 4 primair en onder 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. primair
hij op 4 maart 2005 in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [Naam slachtoffer1] en [Naam slachtoffer2] en [Naam slachtoffer3] van het leven te beroven, met dat opzet stenen vanaf een brug over de Middenweg heeft gegooid, zulks terwijl die [Naam slachtoffer1] en [Naam slachtoffer2] over die Middenweg reden, en met dat opzet een balk op die Middenweg heeft gelegd, zulks terwijl die [Naam slachtoffer3] over die Middenweg reed, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. primair
hij op 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [Naam slachtoffer17] en [Naam slachtoffer18] en [Naam slachtoffer19] en [Naam slachtoffer20] en [Naam slachtoffer21] en [Naam slachtoffer22] van het leven te beroven, met dat opzet stenen en een autoband vanaf een brug over de Middenweg heeft gegooid, zulks terwijl die [Naam slachtoffer17] en [Naam slachtoffer18] en [Naam slachtoffer19] en [Naam slachtoffer20] en [Naam slachtoffer21] en [Naam slachtoffer22] over die Middenweg reden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. primair
hij op 23 augustus 2004 in de gemeente Sittard-Geleen met anderen, op het spoorbaanvak Maastricht-Sittard, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een reizigerstrein (nummer 6884), welk geweld bestond uit het gooien van stenen tegen ruiten van die reizigerstrein en tegen een reizigerstrein (nummer 886), door het plaatsen van een met stenen gevulde ton op het spoor waarover die reizigerstrein reed.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 4 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De nadere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De raadslieden hebben betoogd dat de in de tenlastelegging onder 1 primair, 3 primair en 4 primair omschreven gedragingen geen poging tot doodslag kunnen opleveren, ook niet in de zin van een voorwaardelijk opzet.
De rechtbank overweegt in dit verband het volgende:
- uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte en zijn mededader(s) vanaf een tweetal viaducten stenen en andere voorwerpen naar de op een tweebaansweg passerende motorvoertuigen hebben gegooid en dat de in de tenlastelegging bedoelde voertuigen daarbij geraakt zijn,
- de aanmerkelijke kans dat bij het raken van een op een weg voortrijdend voertuig met een steen of een ander voorwerp, de bestuurder zodanig komt te schrikken dat deze als gevolg hiervan de controle over het stuur verliest en, bijvoorbeeld, daardoor met zijn voertuig tegen een tegenligger botst of over de kop slaat, is hierbij zonder enige twijfel aanwezig,
- uit door de verdachte en zijn mededader(s) afgelegde verklaringen blijkt dat zij zich tijdens dat gooien bewust waren van de grote gevaren die hun handelen voor de bestuurders van de betrokken voertuigen konden opleveren.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de verdachte en zijn mededader(s) hebben geweten dat het gooien van bedoelde voorwerpen zoals in de tenlastelegging omschreven zeer gevaarlijk is voor de inzittenden van de door hen geraakte motorvoertuigen. Hierdoor hebben de verdachte en zijn mededader(s) door het op die voertuigen gooien van vorenbedoelde voorwerpen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat (een van) de bestuurder(s) als gevolg van een aldus door hen veroorzaakt verkeersongeval zou komen te overlijden.
De raadslieden hebben voorts betoogd dat de in de tenlastelegging onder 1 primair, 3 primair, en onder 4 primair omschreven gedragingen niet kunnen leiden tot de kwalificatie medeplegen van poging tot doodslag, stellende dat niet is gebleken dat de verdachte en zijn mededader(s) daartoe onderling afspraken hebben gemaakt, dan wel een plan hebben beraamd.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen en met name uit de door de verdachte en zijn mededader(s) afgelegde verklaringen komt immers duidelijk naar voren dat de verdachte en zijn mededader(s) telkens tezamen naar de in de tenlastelegging genoemde viaducten gingen, zulks telkens met de uitdrukkelijke bedoeling aldaar stenen en andere voorwerpen naar passerende voertuigen te gooien, en telkens ook met de bedoeling deze voertuigen daarmee te treffen.
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt.
Feit 1 primair, feit 4 primair:
Medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Feit 5 primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregelen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en onder 5 primair zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met de bijzondere voorwaarde dat hij hulp en steun van de Jeugdreclassering zal aanvaarden ook als dat inhoudt psychologische begeleiding en het volgen van een cursus indien de Jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de voorliggende civiele vorderingen zullen worden toegewezen en dat daarbij telkens de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering zal worden opgelegd.
De raadslieden hebben geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 t/m 4 primair én subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair en het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde hebben de raadslieden, naast het hiervoor reeds besproken verweer, gesteld dat hiervoor onvoldoende wettig bewijs voorhanden is.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf en maatregelen het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregelen gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de mate waarin het bewezen verklaarde schade teweeg heeft gebracht.
- het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
Nu de verdachte ter zake van de hiervoor onder 1 primair, 4 primair en 5 primair bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de slachtoffers aansprakelijk is voor de schade die daardoor is toegebracht, heeft de rechtbank ten aanzien van de gevallen waarin een vordering als benadeelde partij werd ingesteld, tot het meermaal opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 77c, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [Naam slachtoffer2], [Naam slachtoffer4], [Naam slachtoffer5], [Naam slachtoffer6], [Naam slachtoffer8], [Naam slachtoffer9], [Naam slachtoffer10], Jacobs Touringcars, [Naam slachtoffer15], [Naam slachtoffer8], [Naam slachtoffer17], [Naam slachtoffer18], [Naam slachtoffer20] en NS Reizigers-Schadezaken zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer8] door het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit, [Naam slachtoffer17], de benadeelde partijen [Naam slachtoffer18] en [Naam slachtoffer20] door het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, en de benadeelde partij NS Reizigers-Schadezaken door de hiervoor onder 3 primair bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht tot de respectievelijk door hen gevorderde bedragen. Nu aan de verdachte ter zake van die feiten een straf zal worden opgelegd, zullen deze vorderingen geheel worden toegewezen.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van de onder 2 primair en subsidiair en het onder 3 primaire en subsidiair ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken,
kunnen de benadeelde partijen [Naam slachtoffer4], [Naam slachtoffer5], [Naam slachtoffer6], [Naam slachtoffer2], [Naam slachtoffer9], [Naam slachtoffer10], Jabobs Touringcars en [Naam slachtoffer15] niet in hun respectieve vorderingen worden ontvangen.
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 4 primair en onder 5 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van tweehonderd veertig dagen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- beveelt, dat van de opgelegde jeugddetentie een deel, groot honderd en twee dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich zal gedragen overeenkomstig de door of vanwege de Jeugdreclassering van het Bureau Jeugdzorg in het Arrondissement Maastricht te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd noodzakelijk oordeelt, ook indien zulks inhoudt een psychologische begeleiding, bijvoorbeeld, bij het ontwikkelen van assertief gedrag of het omgaan met agressieve gevoelens;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer2], [Adres slachtoffer2], te betalen een bedrag van € 1893,40 (duizend achthonderd drieënnegentig euro en veertig cent);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [Naam slachtoffer2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [Naam slachtoffer2], [Adres slachtoffer2], te betalen een bedrag van EUR 1893,40 (duizend achthonderd drieënnegentig euro en veertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van één dag;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer2] vorenbedoeld bedrag van € 1.893,40 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 1.893,40 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer2] komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer17], [Adres slachtoffer17], te betalen een bedrag van € 150,= (honderd vijftig euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [Naam slachtoffer17] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [Naam slachtoffer17], [Adres slachtoffer17], te betalen een bedrag van € 150,= (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van één dag;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer17] vorenbedoeld bedrag van € 150,= heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 150,= heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer17] komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer18], [Adres slachtoffer18], te betalen een bedrag van € 450,= (vierhonderd vijftig euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [Naam slachtoffer18] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [Naam slachtoffer18], [Adres slachtoffer18], te betalen een bedrag van € 450,= (vierhonderd vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van één dag;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer18] vorenbedoeld bedrag van € 450,= heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 450,= heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer18] komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer20], [Adres slachtoffer20], te betalen een bedrag van € 238,= (tweehonderd achtendertig euro);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [Naam slachtoffer20] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer te betalen een bedrag van € 238,= (tweehonderd achtendertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van één dag;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer20] vorenbedoeld bedrag van € 238, = heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 238,= heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij [Naam slachtoffer20] komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij NS Reizigers-Schadezaken, Postbus 19298, 3501 DG Utrecht, te betalen een bedrag van € 1.366,43 (duizend driehonderd zesenzestig euro en drieënveertig cent);
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij NS Reizigers-Schadezaken in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer NS Reizigers-Schadezaken, Postbus 19298, 3501 DG Utrecht, te betalen een bedrag van € 1.366,43 (duizend driehonderd zesenzestig euro en drieënveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van één dag
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende jeugddetentie de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij NS Reizigers-Schadezaken vorenbedoeld bedrag van € 1.366,43 heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 1.366,43 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij NS Reizigers-Schadezaken komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partijen [Naam slachtoffer4], [Naam slachtoffer5], [Naam slachtoffer6], [Naam slachtoffer2], [Naam slachtoffer9], [Naam slachtoffer10] en [Naam slachtoffer15] in hun respectieve vorderingen niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partijen [Naam slachtoffer4], [Naam slachtoffer5], [Naam slachtoffer6], [Naam slachtoffer2], [Naam slachtoffer9], [Naam slachtoffer10], Jacobs Touringcars en [Naam slachtoffer15] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de respectieve vorderingen gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. I. Becker-Hartenhof, voorzitter, kinderrechter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. W.E. Elzinga, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2005.