RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 23 september 2005
Zaaknummer : 104496 / KG ZA 05-330
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort-gedingvonnis gewezen
[Naam eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. J.L.E. Marchal (toevoeging aangevraagd);
[Naam gedaagde],
zonder bekende woonplaats in Nederland,
verblijvende in de penitentiaire inrichting Limburg-Zuid, locatie "Overmaze" te Maastricht,
gedaagde,
procureur mr. F.A.G.M. Landerloo (toevoeging aangevraagd).
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, [naam eiseres], heeft gedaagde, [naam gedaagde], gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 22 september 2005, heeft [Eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden en ter zitting overgelegde producties nader heeft doen toelichten.
[Gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2.1 Op 29 augustus 2005 heeft er in de woning van [Eiseres] sexueel contact tussen haar en [Gedaagde] plaatsgevonden zonder gebruik van voorbehoedsmiddelen. Volgens [Eiseres] is zij door [Gedaagde] verkracht en zij heeft van dat feit aangifte gedaan. In de optiek van [Gedaagde] was het geslachtsverkeer vrijwillig. Op verdenking van verkrachting verblijft [Gedaagde] thans in voorlopige hechtenis.
2.2 In verband met het risico van een HIV-besmetting en/of een besmetting met hepatitis B en/of C neemt [Eiseres] op aanraden van artsen van het AZM te Maastricht dagelijks zware medicijnen. De medicijnen veroorzaken een ernstige en constante misselijkheid, met als gevolg dat [Eiseres] niet in staat is haar werk bij Vodafone te verrichten. [Eiseres] wenst dat [Gedaagde] zich onderwerpt aan een bloedonderzoek, zodat in haar belang op korte termijn uitsluitsel kan worden verkregen over de vraag of [Gedaagde] besmet is met het HIV-virus of met hepatitis B of C.
2.3 Stellende dat [Gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door haar te verkrachten, althans onbeschermd sexueel contact met haar te hebben, heeft [Eiseres] gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
1. [Gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek op besmetting van [Gedaagde] met het HIV-virus en op besmetting van [Gedaagde] met hepatitis B en/of C;
2. te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [Gedaagde] aan een bloedonderzoek, indien [Gedaagde] nalaat aan bovenstaande veroordeling gevolg te geven;
3. [Eiseres] te machtigen, bij gebreke van volledige voldoening door [Gedaagde] aan de veroordeling, dit vonnis ten uitvoer te leggen of te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op kosten van [Gedaagde];
4. de instantie of de arts, die het bloedonderzoek zal uitvoeren, te machtigen de uitslag daarvan onmiddellijk na het bekend worden daarvan schriftelijk mee te delen aan de raadsman van [Eiseres] en aan de behandelend geneesheer van [Eiseres];
5. [Gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
2.4 [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op het verweer zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
3.1 Het spoedeisend belang bij de vordering volgt uit de vrees van [Eiseres] voor besmetting, die zo spoedig mogelijk dient te worden opgeheven.
3.2 Anders dan [Eiseres] betoogt heeft [Gedaagde] betwist [Eiseres] verkracht te hebben. In zijn lezing is er sprake geweest van sexueel contact op basis van vrijwilligheid. Nu partijen op dit punt lijnrecht tegenover elkaar staan en er geen voldoende steunbewijs is voor de stelling van [Eiseres], is die stelling in dit kort geding niet voldoende aannemelijk geworden. Vast staat echter dat [Gedaagde] bij het sexuele contact met [Eiseres] geen voorbehoedsmiddel heeft gebruikt en vast staat verder, gelet op de erkenning zijdens [Gedaagde] ter zitting en de door [Eiseres] overgelegde brief d.d. 13 september 2005 van de officier van justitie te Maastricht, dat [Gedaagde] verslaafd is aan drugs. [Gedaagde] behoort daarmee tot een risicogroep en onbeschermd sexueel contact moet in dat licht als onrechtmatig worden gekwalificeerd nu daardoor een niet te verwaarlozen risico op besmetting met het HIV-virus en hepatitis B en C in het leven wordt geroepen. Aldus moet geoordeeld worden dat er sprake is van een dreigende besmetting, althans een reëel te achten onzekerheid dienaangaande, welk oordeel, gelet op de voorgeschreven medicatie, kennelijk wordt gedeeld door de behandelend geneeskundigen. Een belangenafweging leidt tegen die achtergrond tot het oordeel dat [Gedaagde] aan het gewenste bloedonderzoek zijn medewerking dient te verlenen. Het belang van [Gedaagde] dat is gelegen in zijn grondrecht van lichamelijke integriteit - welk belang, gezien het feit dat het gaat om een geringe bloedafname, voor relativering in aanmerking komt - behoort te wijken voor het in het oog springende belang van [Eiseres] uit de onzekerheid te worden bevrijd en, naar mag worden gehoopt, het gebruik van de voorgeschreven zware medicijnen te kunnen staken. Een en ander leidt tot toewijzing van de gevraagde voorziening, met uitzondering van de vordering onder 2, nu het praktische belang bij wat hier gewenst wordt ontbreekt. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt [Gedaagde] verwezen in de kosten.
veroordeelt [Gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek op besmetting van [Gedaagde] met het HIV-virus en op besmetting van [Gedaagde] met hepatitis B en/of C;
machtigt [Eiseres], bij gebreke van volledige voldoening door [Gedaagde] aan de veroordeling, dit vonnis ten uitvoer te leggen of te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op kosten van [Gedaagde];
machtigt de instantie of de arts, die het bloedonderzoek zal uitvoeren, de uitslag daarvan onmiddellijk na het bekend worden ervan schriftelijk mee te delen aan de raadsman van [Eiseres] en aan de behandelend geneesheer van [Eiseres];
veroordeelt [Gedaagde] in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van [Eiseres] begroot op € 244,- aan vast recht, € 816,- voor salaris procureur en € 85,60 aan explootkosten, op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van deze rechtbank;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bergmans, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
RQ