ECLI:NL:RBMAA:2005:AT3043

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
163469 CV EXPL 04-3755
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.A.J. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in geschil over retour van emballage tussen Nederlandse en Duitse partijen

In deze zaak tussen de besloten vennootschap A. Benedik en Zenz G.M.B.H. betreft het een geschil over de teruggave van emballage, specifiek 806 E2-kratten en 29 H1-pallets, die door Zenz niet zijn geretourneerd. De partijen hebben overeenkomsten van koop en verkoop gesloten met betrekking tot verpakt vlees, waarbij de plaats van levering is vastgesteld op het bedrijf van Zenz in Rehlingen-Siersburg, Duitsland. Benedik, de verkopende partij, heeft een rechtsvordering ingesteld tegen Zenz, de kopende partij, en vordert de teruggave van de emballage en betaling van incassokosten. De zaak is aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Maastricht, waar de kantonrechter zich heeft moeten buigen over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in deze kwestie.

Benedik stelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de EEX-Verordening, die bepaalt dat de gedaagde kan worden opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat waar de verbintenis is uitgevoerd. In dit geval is de plaats van uitvoering de locatie waar de emballage diende te worden geretourneerd, namelijk in Duitsland. Zenz heeft echter de exceptie van onbevoegdheid ingediend, stellende dat de rechtsvordering in Duitsland aanhangig gemaakt dient te worden, aangezien de verbintenis tot teruggave slechts een klein onderdeel is van de totale koopovereenkomst.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de rechtsvordering is ingesteld na de inwerkingtreding van de EEX-Verordening, die de bevoegdheid van de rechter regelt. De rechter heeft geconcludeerd dat Zenz, als gedaagde, in Duitsland moet worden opgeroepen, omdat de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, daar moet worden uitgevoerd. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en Benedik veroordeeld in de proceskosten van Zenz.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr. 163469 CV EXPL 04-3755
Vonnis van de kantonrechter d.d. 12 januari 2005
Inzake
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP A. BENEDIK EN ZN. B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te 6374 AC Landgraaf aan de Vogelzankweg 245,
eiseres,
gemachtigde mr. J.G.M. Daemen te Brunssum,
verschijnende bij F.G.C. Vaessen, gerechtsdeurwaarder,
tegen
DE VENNOOTSCHAP NAAR DUITS RECHT PETER ZENZ G.M.B.H.,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland, gevestigd te 66780 Rehlingen-Siersburg (Duitsland) aan de Suedstrasse 1,
gedaagde,
gemachtigde mr. R.P. Küffen te Kerkrade,
verschijnende bij S.M.J. Quaedvlieg, gerechtsdeurwaarder.
PROCESVERLOOP:
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend/proceshandelingen verricht:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek.
De inhoud hiervan geldt als hier herhaald.
Daarna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
MOTIVERING:
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staat tussen partijen vast:
Benedik exploiteert een slachthuis en een vleesverwerkend bedrijf, waar varkens en runderen worden geslacht, het vlees in de gevraagde hoeveelheden verpakt en in kratten of op pallets geplaatst.
Tussen Benedik als verkopende partij en Zenz als kopende partij zijn overeenkomsten van koop en verkoop betreffende aldus verpakt vlees tot stand gekomen, waarbij als plaats van levering het bedrijf van Zenz te Rehlingen-Siersburg in Duitsland is overeengekomen. De in opdracht van Benedik werkende vervoerder leverde volle kratten en pallets bij Zenz af en nam lege kratten en pallets mee terug.
Tussen partijen is geen gerecht aangewezen voor de kennisneming van geschillen, die naar aanleiding van hun onderlinge rechtsbetrekking zijn ontstaan of kunnen ontstaan.
2. Benedik voert aan dat Zenz heeft nagelaten 806 E2-kratten en 29 H1-pallets te retourneren en vordert na vermeerdering van eis, waartegen Zenz geen bezwaar als bedoeld in artikel 130 lid Rv heeft gemaakt, veroordeling van Zenz bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, aan haar
- binnen veertien dagen na betekening van het vonnis deze kratten en pallets af te geven en
€ 545,- incassokosten te betalen met de wettelijke rente hierover vanaf de dagvaarding
- en bij niet-voldoening hieraan € 4.800,- te betalen met de wettelijke rente over € 4.255,- vanaf
7 februari 2003 en over € 545,- vanaf de dagvaarding.
Zij stelt dat de verbintenis tot teruggave slechts een klein onderdeel is van de totale verbintenis uit de koopovereenkomst, die wat de vleesbestelling betreft in Nederland en slechts wat de levering en retournering betreft in Duitsland werd uitgevoerd, zodat Zenz in verband met de bijzondere bevoegdheid van artikel 5 EEX-Verdrag in een andere verdragsluitende staat voor het gerecht kan worden opgeroepen.
3. Zenz werpt bij het eerst voorgedragen verweer de exceptie van onbevoegdheid op.
Zij neemt het standpunt in krachtens de hoofdregel van artikel 2 en de bijzondere regel van artikel 5 lid 1 EEX-Verordening opgeroepen te moeten worden voor het gerecht van haar ves-
tiging of de plaats, waar de aan de eis ten grondslag liggende verbintenis tot teruggave van
de emballage pleegde te worden uitgevoerd, in beide gevallen Rehlingen-Siersburg in Duitsland.
4. De rechtsvordering is ingesteld na 1 maart 2002, de datum waarop de verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken voor de toenmalige lidstaten, waaronder Duitsland en Nederland, in werking trad (EEX-Verordening).
Krachtens artikel 66 lid 1 hiervan is deze verordening, in communautaire zin de opvolger van het EEX-Verdrag, op de rechtsvordering van toepassing. Daarbij is ingevolge artikelen 2 en 3 EEX-Verordening uitgangspunt dat Zenz behoudens uitzonderingen wordt opgeroepen voor de gerechten van de lidstaat op wier grondgebied zij gevestigd is, mitsdien Duitsland.
Zo kan Zenz ten aanzien van verbintenissen uit een overeenkomst krachtens artikel 5 lid 1 EEX-Verordening bij wege van uitzondering opgeroepen worden in een andere lidstaat voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd (a) waartoe ingeval van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken de plaats, waar deze zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden, wordt aangemerkt (b).
De overeenkomsten tussen partijen betreffen de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, waarbij als plaats van uitvoering geldt de plaats in de lidstaat waar deze zaken contractueel geleverd dienden te worden. Gezien de hierboven sub 1 omschreven gang van zaken is Rehlingen-Siersburg in Duitsland als zodanig aan te merken en dan forumscheppend in de zin van artikel 5 lid 1 sub b EEX-Verordening, welke bepaling leidt tot concentratie van geschillen.
(Vlas losbladige editie Burgerlijke Rechtsvordering, Verdragen en Verordeningen, EEX-Verordening artikel 5 aantekening 10).
De rechter aldaar is aldus bevoegd kennis te nemen van alle geschillen die uit de overeenkomsten tussen partijen voortvloeien, dus ook ten aanzien van al dan niet geretourneerde emballage, zodat de kantonrechter zich onbevoegd dient te verklaren met veroordeling van Benedik als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.
BESLISSING:
Verklaart zich onbevoegd van het geschil kennis te nemen;
Veroordeelt Benedik in de aan de zijde van Zenz gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 540,- salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. B.A.J. Broekman, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
Typ.: M.L.
Coll.: