ECLI:NL:RBMAA:2005:AT2482

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
008209/04
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling verdachte voor uitlokking van moord in de zaak van de kofferbakmoord

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 25 maart 2005 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het uitlokken van moord. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor haar rol in de zogenaamde 'kofferbakmoord'. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade heeft bijgedragen aan de moord op het slachtoffer door inlichtingen te verschaffen aan de uitvoerder van de moord. De tenlastelegging omvatte onder andere het aanzetten tot de moord door het geven van informatie over het slachtoffer en het faciliteren van communicatie tussen de uitvoerder en de opdrachtgever van de moord. De rechtbank achtte de verdachte gedeeltelijk toerekeningsvatbaar, wat invloed had op de strafmaat. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als moeder van twee jonge kinderen en haar blanco strafblad. De rechtbank besloot tot een zwaardere straf dan door de officier van justitie was geëist, gezien de ernst van het delict en de betrokkenheid van de verdachte bij het uitlokken van een van de ernstigste misdrijven. De rechtbank verklaarde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het primair ten laste gelegde feit, maar sprak haar vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de zaak is behandeld op tegenspraak tijdens meerdere zittingen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/008209-04
Datum uitspraak: 25 maart 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 januari 2005 en 7, 9 en 14 maart 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [adres verdachte] op [geboor[S.],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost – Huis van Bewaring Ter Peel te
Evertsoord.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
[medeverdachte 1] op of omstreeks 12 maart 2003 te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg 3, in elk geval een of meer kogels in de nek/hals, in elk geval in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] af te vuren/te schieten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welk door [medeverdachte 1] begaan strafbaar feit [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 12 maart 2003, te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, door opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, die [medeverdachte 1] te benaderen en/of (vervolgens) aan die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) mede te delen dat [slachtoffer] om het leven gebracht moest worden en/of dat [slachtoffer] een crimineel was en/of dat [slachtoffer] [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op die [slachtoffer]) bedreigde en/of mishandelde en/of die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) te vragen die [slachtoffer] te vermoorden en/of te vragen of hij iemand wist die [slachtoffer] kon vermoorden, althans bewoordingen van dergelijke strekking te bezigen en/of die [medeverdachte 1] een (aanzienlijke) geldelijke beloning in het vooruitzicht te stellen en/of een (aanzienlijke) geldelijke beloning met die [medeverdachte 1] overeen te komen en/of door vervolgens dat bedrag ter kennis te brengen van die [medeverdachte 3] (die dat bedrag daarop uitbetaalde) en/of vervolgens als bemiddelaar/tussenpersoon tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] te fungeren en/of die [medeverdachte 3], in (rechtstreeks) contact te brengen met die [medeverdachte 1] en/of vervolgens (een) ontmoeting(en) te arrangeren tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] en/of door (vervolgens) gegevens aan die [medeverdachte 1] door te geven ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van de moord op [slachtoffer], te weten (onder andere) omtrent de verblijfplaats van [slachtoffer] en/of omtrent het merk en/of de kleur en/of het kenteken van de door [slachtoffer] gebruikte auto en/of een pasfoto van [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] te verstrekken, althans door tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, als tussenpersoon te fungeren in de communicatie tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] over de voorbereiding en/of uitvoering van de moord op [slachtoffer],
welk door [medeverdachte 2] begaan strafbaar feit zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met maart 2003, te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, door opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, aan die [medeverdachte 2] (zakelijk samengevat) mede te delen dat ten behoeve van (haar, verdachtes, vriendin) [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op [slachtoffer]), [slachtoffer] om het leven gebracht moest worden en/of dat/of daartoe iemand geregeld moest/kon worden en/of dat [slachtoffer] een crimineel was en/of dat [slachtoffer] die [medeverdachte 3] bedreigde en/of mishandelde, althans bewoordingen van dergelijke strekking te bezigen, en/of door een GSM-telefoon en/of de SIM-kaart van het telefoonnummer [x] ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 2] en/of aan [medeverdachte 4] (vriendin van die [medeverdachte 2], medeplichtige van de moord op [slachtoffer]) voor het onderhouden van contact met die [medeverdachte 1] over de voorbereiding en uitvoering van die moord en/of een pasfoto van [slachtoffer] aan die [medeverdachte 2] ter beschikking te stellen ten behoeve van die [medeverdachte 1] voornoemd en/of mede te delen aan die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 2] welke bedrag als geldelijke beloning aan die [medeverdachte 1] ter beschikking diende te worden gesteld;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 12 maart 2003 te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg 3, in elk geval een of meer kogels in de nek/hals, in elk geval in het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] af te vuren/te schieten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welk door [medeverdachte 1] begaan strafbaar feit [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 12 maart 2003, te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, door opzettelijk tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, die [medeverdachte 1] te benaderen en/of (vervolgens) aan die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) mede te delen dat [slachtoffer] om het leven gebracht moest worden en/of dat [slachtoffer] een crimineel was en/of dat [slachtoffer] [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op die [slachtoffer]) bedreigde en/of mishandelde en/of die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) te vragen die [slachtoffer] te vermoorden en/of te vragen of hij iemand wist die [slachtoffer] kon vermoorden, althans bewoordingen van dergelijke strekking te bezigen en/of die [medeverdachte 1] een (aanzienlijke) geldelijke beloning in het vooruitzicht te stellen en/of een (aanzienlijke) geldelijke beloning met die [medeverdachte] overeen te komen en/of door vervolgens dat bedrag ter kennis te brengen van die [medeverdachte 3] (die dat bedrag daarop uitbetaalde) en/of vervolgens als bemiddelaar/tussenpersoon tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] te fungeren en/of die [medeverdachte 3], in (rechtstreeks) contact te brengen met die [medeverdachte 1] en/of vervolgens (een) ontmoeting(en) te arrangeren tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] en/of door (vervolgens) gegevens aan die [medeverdachte 1] door te geven ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van de moord op [slachtoffer], te weten (onder andere) omtrent de verblijfplaats van [slachtoffer] en/of omtrent het merk en/of de kleur en/of het kenteken van de door [slachtoffer] gebruikte auto en/of een pasfoto van [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] te verstrekken, althans door tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, als tussenpersoon te fungeren in de communicatie tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] over de voorbereiding en/of uitvoering van de moord op [slachtoffer],
tot het plegen van welk door die [medeverdachte 2] gepleegd misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 12 maart 2003, te [S.], in de gemeente [O.], in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door opzettelijk, een GSM-telefoon en/of de SIM-kaart van telefoonnummer [x] ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 2] (uitlokker/medepleger van de moord op die [slachtoffer]) en/of aan [medeverdachte 4] (vriendin van [medeverdachte 2], medeplichtige van de moord op die [slachtoffer]) voor het onderhouden van contact met die [medeverdachte 1] over de voorbereiding en uitvoering van de moord op die [slachtoffer] en/of een pasfoto van die [slachtoffer] aan [medeverdachte 2] ter beschikking te stellen ten behoeve van [medeverdachte 1] voornoemd en/of mede te delen aan [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op die [slachtoffer]) en/of die [medeverdachte 2] welk bedrag als geldelijk beloning voor de moord aan die [medeverdachte 1] ter beschikking diende te worden gesteld.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte 1] op 12 maart 2003 te [S.], in de gemeente [O.], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door tezamen en in vereniging met anderen met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg 1 kogel in de nek/hals en 1 kogel elders in het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te schieten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welk door [medeverdachte 1] begaan strafbaar feit [medeverdachte 2] in de periode van 1 december 2002 tot en met 12 maart 2003 in het arrondissement Maastricht, opzettelijk heeft uitgelokt door beloften en door het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen, door opzettelijk die [medeverdachte 1] te benaderen en vervolgens aan die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) mede te delen dat [slachtoffer] om het leven gebracht moest worden en dat [slachtoffer] een crimineel was en dat [slachtoffer] [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op die [slachtoffer]) bedreigde en mishandelde en die [medeverdachte 1] (zakelijk samengevat) te vragen die [slachtoffer] te vermoorden of te vragen of hij iemand wist die [slachtoffer] kon vermoorden, en die [medeverdachte] een aanzienlijke geldelijke beloning in het vooruitzicht te stellen en een aanzienlijke geldelijke beloning met die [medeverdachte 1] overeen te komen en door vervolgens dat bedrag ter kennis te brengen van die [medeverdachte 3], (die dat bedrag daarop uitbetaalde) en als bemiddelaar/tussenpersoon tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] te fungeren en die [medeverdachte 3] in rechtstreeks contact te brengen met die [medeverdachte 1] en/of vervolgens ontmoetingen te arrangeren tussen die [medeverdachte 3] en die [medeverdachte 1] en door gegevens aan die [medeverdachte 1] door te geven ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van de moord op [slachtoffer], te weten gegevens omtrent de verblijfplaats van [slachtoffer] en omtrent het merk, de kleur en het kenteken van de door [slachtoffer] gebruikte auto en een pasfoto van [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] te verstrekken,
welk door [medeverdachte 2] begaan strafbaar feit zij, verdachte, in de periode van 1 december 2002 tot en met 12 maart 2003, te [S.], in de gemeente [O.], opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, door opzettelijk aan die [medeverdachte 2] (zakelijk samengevat) mede te delen dat ten behoeve van (haar, verdachtes, vriendin) [medeverdachte 3] (opdrachtgeefster/medepleegster van de moord op [slachtoffer]), [slachtoffer] om het leven gebracht moest worden en/of dat daartoe iemand geregeld kon worden en dat [slachtoffer] een crimineel was en dat [slachtoffer] die [medeverdachte 3] bedreigde en/of mishandelde.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het hierboven omschreven feit heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als:
ten aanzien van primair:
opzettelijke uitlokking van opzettelijke uitlokking van moord door het verschaffen van inlichtingen.
De strafbaarheid van de verdachte
Door drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, is een psychologisch onderzoek ingesteld naar de persoonlijkheid van verdachte. Van dat onderzoek is op 21 februari 2005 een rapport opgemaakt. In dit rapport wordt als beantwoording van de vraagstelling vermeld –zakelijk weergegeven- dat betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens welke in diagnostische zin te omschrijven is als een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van het tenlastegelegde werd zij hierdoor in zodanige mate beïnvloed, dat het tenlastegelegde, voorzover bewezen, hieruit verklaard zou kunnen worden.
De gebrekkige ontwikkeling brengt volgens psycholoog Zwegers met zich mee dat betrokkene sterk door omgevingsfactoren wordt beïnvloed. Als die omgevingsfactoren heftige emoties mobiliseren, wordt betrokkene gemakkelijk tot grenzeloosheid gebracht. In de interactie tussen betrokkene en [medeverdachte 3] werden dergelijke emoties gemobiliseerd. Voorts had betrokkene persoonlijke motieven om [medeverdachte 3] aan zich te binden of om de interactie tussen haar en [medeverdachte 3] te laten voortbestaan. De deskundige adviseert vervolgens om het tenlastegelegde in licht verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
Mevrouw A. Van As-van der Zwan heeft in deze zaak een milieuonderzoek verricht.
Er is over de bevindingen overleg geweest tussen dhr. Zwegers en mevrouw A. van As-van der Zwan. Mevrouw Van As-van der Zwan kon zich met de adviesoverwegingen verenigen.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor in de rapporten gegeven gronden, geheel met de daarin gegeven conclusies.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat er geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake het primair tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de leeftijd van verdachte en met het feit dat zij een 9-jarige tweeling heeft.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door de raadsman namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uitlokking van uitlokking van een van de ernstigste misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Zij heeft om een vriendin te “helpen” de eerste stap gezet ter uitvoering van de uitgesproken gedachte of wens dat de ex-partner van haar vriendin uit de weg moest worden geruimd. Zij heeft vervolgens haar zoon benaderd met de vraag of hij daarvoor iemand wist, dit terwijl zij met haar zoon een zeer nauwe band had, waardoor voor haar duidelijk moest zijn dat haar zoon haar moeilijk iets zou kunnen weigeren. Zo heeft zij aldus ook haar zoon hierin betrokken.
Om deze reden zal de rechtbank verdachte een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Wel is de rechtbank zich ervan bewust dat de moord op [slachtoffer] uiteindelijk tot klaarheid is gekomen mede doordat verdachte niet langer bleef zwijgen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, met het blanco strafblad van verdachte en met haar persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder dat zij moeder is van twee jonge kinderen.
De psycholoog, drs. Zwegers, vermeldt in zijn rapport –zakelijk weergegeven- dat het risico op herhaling wordt versterkt doordat de betrokkene haar eigen grensoverschrijdingen niet voldoende opmerkt. Om die reden adviseert hij een behandeling waarbinnen aandacht zou moeten zijn voor versterking van de autonomie en wellicht ook voor traumaverwerking. Gelet op het recidivegevaar zou de behandeling in een beveiligde omgeving moeten plaatsvinden, waarmee naar de mening van de rapporteur de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging in beeld komt. Hij adviseert om een psychiater als tweede deskundige te benoemen.
De rechtbank ziet niet, zoals door de deskundige is geadviseerd, de noodzaak om de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging op te leggen, omdat naar haar oordeel niet is voldaan aan het criterium van artikel 37a lid 1 onder 2e van het Wetboek van Strafrecht, namelijk dat de veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist. Zij baseert dit op de verklaring van de deskundige Zwegers, voornoemd, die ter zitting van 9 maart 2005 over het recidivegevaar heeft opgemerkt dat dit gevaar aanwezig is, maar dat de kans dat het werkelijk tot recidive komt niet zo groot is. De rechtbank heeft om deze reden afgezien van de benoeming van een tweede deskundige.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbaar feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van ACHT jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.M.A. Eijck, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. J.H. Klifman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 maart 2005.