ECLI:NL:RBMAA:2005:AS8864
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 22 februari 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in het Psycho-Medisch Streekcentrum "Vijverdal" te Maastricht. Betrokkene verbleef sinds 16 augustus 2004 op basis van een voorlopige machtiging in het ziekenhuis, maar was sinds 1 december 2004 in verband met een voorwaardelijk ontslag niet langer in het ziekenhuis. Hij beschikte over zelfstandige woonruimte en werd ambulant behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ziektebeeld van betrokkene instabiel is, maar niet zodanig dat het voorwaardelijk ontslag ingetrokken moest worden. De behandelaars achtten echter voortzetting van de rechterlijke machtiging wenselijk, omdat betrokkene gevaar kan veroorzaken voor de algemene veiligheid van personen of goederen, vooral bij werkzaamheden aan gas en elektra zonder de vereiste deskundigheid.
De officier van justitie heeft op 10 februari 2005 verzocht om een machtiging tot voortgezet verblijf, gebaseerd op een geneeskundige verklaring van 8 februari 2005. De raadsvrouwe van betrokkene heeft echter betoogd dat het gevaar niet zodanig is dat een machtiging tot voortgezet verblijf noodzakelijk is en dat een voorwaardelijke machtiging meer passend zou zijn. De rechtbank heeft overwogen dat de wetgever met de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) de constructie van de paraplumachtiging niet langer wenst te gedogen en dat een verlenging van de rechterlijke machtiging alleen gerechtvaardigd is indien het gevaar niet buiten de instelling kan worden afgewend.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf afgewezen, omdat het verzoek was ingediend met de wetenschap dat een minder zwaar alternatief mogelijk was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen toereikende grondslag was om het verzoek te honoreren, en heeft de zaak afgesloten met de afwijzing van het verzoek.