ECLI:NL:RBMAA:2005:AS4052
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanvulling proceskostenveroordeling in familiezaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 25 januari 2005, is een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking van 28 december 2004 afgewezen. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. B.P. van der Graaf, had in haar verzoekschrift verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde echter dat de term "kosten rechtens" in het petitum van het verzoekschrift niet als een expliciet verzoek om een proceskostenveroordeling kon worden opgevat. Dit is in lijn met artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de rechter de discretionaire bevoegdheid geeft om al dan niet een veroordeling in de proceskosten op te nemen in de eindbeschikking. De rechtbank stelde vast dat de verzoekster niet uitdrukkelijk om een proceskostenveroordeling had verzocht, wat noodzakelijk is om een dergelijke beslissing te kunnen nemen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beschikking aan te vullen en wees het verzoek af. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.