ECLI:NL:RBMAA:2005:AS4052

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
95368/FA RK
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanvulling proceskostenveroordeling in familiezaken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 25 januari 2005, is een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking van 28 december 2004 afgewezen. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. B.P. van der Graaf, had in haar verzoekschrift verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde echter dat de term "kosten rechtens" in het petitum van het verzoekschrift niet als een expliciet verzoek om een proceskostenveroordeling kon worden opgevat. Dit is in lijn met artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de rechter de discretionaire bevoegdheid geeft om al dan niet een veroordeling in de proceskosten op te nemen in de eindbeschikking. De rechtbank stelde vast dat de verzoekster niet uitdrukkelijk om een proceskostenveroordeling had verzocht, wat noodzakelijk is om een dergelijke beslissing te kunnen nemen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beschikking aan te vullen en wees het verzoek af. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum beschikking: 25 januari 2005
Zaaknummer: 95368 / FA RK
Beschikking houdende afwijzing van een verzoek tot aanvulling van de door deze rechtbank op 28 december 2004 gegeven beschikking inzake:
[naam verzoekster],
verzoekster, verder te noemen: de vrouw,
wonende te [V.],
procureur mr. B.P. van der Graaf,
en:
[naam wederpartij],
wederpartij, verder te noemen: de man,
wonende te [D.],
geen procureur.
1. Overwegingen
Op 11 januari 2005 is ter griffie binnengekomen een brief van de procureur van de vrouw, mr. B.P. van der Graaf.
In die brief stelt mr. Van der Graaf dat zij bij haar verzoekschrift uitdrukkelijk heeft verzocht om een proceskostenveroordeling uit te spreken en dat de rechtbank heeft verzuimd om daarover te beslissen bij bovengenoemde beschikking. Zij verzoekt alsnog de proceskostenveroordeling uit te spreken.
De rechtbank overweegt het volgende.
In het voor de verzoekschriftenprocedure van toepassing zijnde artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt - voor zover in dezen van belang - bepaald dat “de eindbeschikking tevens een veroordeling in de proceskosten kan inhouden”, hetgeen dus wijst op een dis-cretionaire bevoegdheid van de rechter. Indien een partij een beslissing wenst omtrent een proceskostenveroordeling zal zij daar uitdrukkelijk om moeten ver-zoeken hetgeen in de onderhavige procedure, anders dan mr. Van der Graaf stelt, niet is gedaan.
Het petitum van het inleidende verzoekschrift wordt wel besloten met de woorden “kosten rechtens”, echter naar het oordeel van de rechtbank dient dit te worden opgevat als een referte ten aanzien van het al dan niet opnemen van een veroordeling in de proceskosten, conform de bevoegdheid die de rechter toekomt.
Nu de rechter geen termen aanwezig heeft geacht om bij de beschikking van 28 december 2004 een beslissing te nemen omtrent de proceskosten en nu er in de brief van mr. Van der Graaf geen aanleiding wordt gezien om daarover anders te oordelen, dient het verzoek tot aanvulling van de beschikking van 28 december 2004 afgewezen te worden.
2. Beslissing
De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
MK