RECHTBANK MAASTRICHT
SECTOR KANTON
LOCATIE SITTARD-GELEEN
BESCHIKKING d.d. 20 september 2004
Zaaknummer 165035 EJ VERZ 04-1183
De kantonrechter, rechtdoende op een verzoek ex artikel 7:685 B.W.
Op 23 april 2004 is ter griffie een verzoekschrift ingekomen van
[Naam verzoeker]
wonende te [adres],
[verder te noemen verzoeker],
gemachtigde: mr. A.L.M. van Uden,
strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met
de besloten vennootschap Netherlands Car b.v.
gevestigd en kantoorhoudende te 6121 RD Born aan de Dr. Hub van Doorneweg 1,
verweerster, verder te noemen: “NedCar”,
gemachtigde: mw. Mr. I.I.J. Slangen te Sittard,
wegens gewichtige redenen, op de gronden in het verzoekschrift omschreven.
NedCar heeft op 3 september 2004 een verweerschrift ingediend.
De zaak is mondeling behandeld ter terechtzitting van 9 september 2004.
Gehoord zijn [Verzoeker], bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.L.M. van Uden, en namens NedCar, haar gemachtigde mr. I.I.J. Slangen en de [Staffunctionaris] Human Resources.
Partijen hebben bij de mondelinge behandeling over en weer hun standpunten nog uitvoerig nader doen toelichten, de gemachtigde van [Verzoeker] aan de hand van en onder overlegging van een pleitnota.
De uitspraak van de beschikking is hierna bepaald op heden.
[Verzoeker] verzoekt de arbeidsovereenkomst, welke partijen met ingang van 2 november 1998 zijn aangegaan, op grond van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7:685 BW te ontbinden met ingang van 1 augustus 2004, of een andere door de kantonrechter te bepalen datum, onder toekenning van een vergoeding aan hem van € 48.400,00 bruto en NedCar te veroordelen in de kosten van dit geding, een salaris voor de gemachtigde daaronder begrepen.
2. De vaststaande feiten.
Bij de beoordeling van het onderhavige verzoek gaat de kantonrechter uit – mede op grond van de overgelegde stukken en voor zover van belang – van de navolgende feiten en omstandigheden:
[Verzoeker], thans 38 jaar, is op 2 november 1998 bij NedCar in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van trouble shooter.
Het salaris van [Verzoeker] bedroeg laatstelijk € 2.675,35 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en exclusief 5% gratificatie toeslag.
3. De stellingen van partijen.
[Verzoeker] verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande in een zodanige verandering in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn dient te eindigen.
Ter staving van zijn verzoek voert [Verzoeker] aan - zakelijk weergegeven - dat hij als gevolg van een reorganisatie binnen NedCar in een drieploegendienst moet gaan werken en dat dit voor hem medisch gezien niet mogelijk is.
In april / mei 2004 hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen NedCar en [Verzoeker], waarin NedCar aan [Verzoeker] heeft voorgesteld vanaf 12 juli 2004 te gaan draaien in de drie ploegendienst. [Verzoeker] heeft aangegeven dat nachtdienst draaien vanwege zijn medisch fysieke problemen niet mogelijk is. In het verleden heeft [Verzoeker] al eerder nachtdiensten gedraaid. Dit had tot gevolg dat [Verzoeker] aan “typisch aan de nachtdienst gerelateerde gastro-intestinale klachten”, bestaande uit reflux-symptomatologie, oppressie-sensaties en gestoorde stoelgang, leed. Na afschaffing van de nachtdienst en weer het uitoefenen van de dagdienst in combinatie met een normaal dieet is [Verzoeker] weer geheel klachtenvrij geworden. [Verzoeker] is als de dood voor een herhaling van deze klachten en wenst daarom geen nachtdiensten te draaien. In april 2004 zou de behandelend specialist van [Verzoeker] dit bij brief van 27 april 2004 aan de bedrijfsarts van NedCar hebben laten weten. Volgens NedCar is echter geen bericht van de specialist voorhanden. Een afschrift van dit schrijven is alsnog bij gesprek van 2 juni 2004 aan Nedcar ter hand gereikt. NedCar heeft vervolgens voorgesteld de arbeidsovereenkomst te beëindigen, maar daar is [Verzoeker] niet mee akkoord gegaan. Tijdens het gesprek van 2 juni 2004 heeft [Verzoeker] NedCar verzocht om een vergoeding van € 40.000,00, maar daar is NedCar niet op ingegaan. Duidelijk is geworden tijdens dit gesprek dat [Verzoeker] niet geschikt is voor de nachtdienst. Niettemin ontvangt [Verzoeker] op 6 juli 2004 een e-mail bericht waarbij wordt gesteld dat de bedrijfsarts nog steeds geen schrijven van de specialist inzake een beperking op de nachtdienst heeft ontvangen. Daarom stelde Necar zich op het standpunt dat de beslissing van 29 april 2004 bleef gehandhaafd. Dit bericht is volstrekt onbegrijpelijk volgens [Verzoeker], want uit het eerder genoemde blijkt toch degelijk dat de bedrijfsarts in het bezit is van de brief van de specialist. Verder heeft [Verzoeker] sedert 24 mei 2004 nauwelijks nog werk te doen gehad. Bovendien wordt er door NedCar niet of nauwelijks gecommuniceerd met [Verzoeker].
De gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7:685 BW zijn dan ook gelegen in een verandering van omstandigheden, te weten een duurzame verstoring van de verhouding tussen [Verzoeker] en de leiding van NedCar en het ernstig ondermijnen van het wederzijdse vertrouwen door NedCar. Gelet op het verwijtbare handelen van NedCar dient aan hem een vergoeding van € 48.400,00 bruto toegekend te worden.
NedCar heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de verzochte ontbinding. NedCar betwist dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. [Verzoeker] heeft tussentijds tijdelijk ad interim in de functie van quality-driver gewerkt. Sedert januari 2004 werkt hij weer in zijn oude functie van trouble shooter. Dit alles is gebeurd in goed overleg met [Verzoeker].
In verband met een reorganisatie heeft NedCar aan [Verzoeker] de funcie van Trouble shooter / Rayonleider / Pool met ingang van 12 juli 2004 aangeboden. [Verzoeker] heeft dat aanbod afgeslagen vanwege medische beperkingen. Volgens de bedrijfarts was echter geen sprake van medische beperkingen. Door de reorganisatie valt [Verzoeker] door middel van ranking als
eerste weg, waardoor hij niet meer enkel in de dagdienst te plaatsen is en vanaf 1 januari 2005 volgens het driedienstenrooster zou moeten gaan werken. Verder vernam NedCar van de bedrijfarts dat er ten aanzien van [Verzoeker] geen medische indicatie aanwezig is voor het niet verrichten van werkzaamheden in een driedienstenrooster. Eerst op 6 juli 2004 heeft de bedrijfsarts van NedCar het schrijven van de specialist van [Verzoeker] ontvangen. Dit schrijven heeft echter het medisch oordeel van de bedrijfsarts niet doen veranderen, waardoor voor NedCar de beslissing van de bedrijfsarts, inhoudende geen nachtdienstbeperking, overeind blijft. Bovendien kan [Verzoeker] zijn werk nog tot uiterlijk 1 januari 2005 in dagdienst blijven doen. Daardoor is het reeds voorbarig om te spreken van gewijzigde omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De onderhandelingen aangaande het beëindigen van de arbeidsovereenkomst hebben plaatsgevonden op initiatief van [Verzoeker]. Bij NedCar is de indruk gewekt dat [Verzoeker] kennelijk de ontbindingsvergoeding wil gebruiken voor zijn eigen bedrijf.
Gelet op deze omstandigheden verzoekt NedCar de kantonrechter om de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen en bij een eventuele toewijzing van het verzoek geen vergoeding toe te kennen.
4. Motivering van de beslissing.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voor de beantwoording van de vraag, of sprake is van een verandering in de omstandigheden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, in de onderhavige zaak van belang het antwoord op de vraag, of [Verzoeker] in staat moet worden geacht in een driedienstenrooster werkzaam te zijn zonder overwegend beperkingen te ondervinden van typisch aan de nachtdienst gerelateerde gastro-intestinale klachten.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben beide partijen verzocht om een deskundige te benoemen ter beantwoording van de hiervoor vermelde vraag.
De kantonrechter zal daarom de hierna te noemen deskundige benoemen, die aan de griffier telefonisch heeft laten weten die benoeming te aanvaarden.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Alvorens verder de beslissen:
Beveelt een deskundigenonderzoek.
Benoemt als deskundige die het onderzoek zal verrichten: dr. P. Van der Schaar, praktijkhoudende in het ziekenhuis Atrium te Heerlen aan de Henri Dunantstraat 5.
Bepaalt dat de deskundige, schriftelijk rapport zal uitbrengen over de volgende vragen:
1. Moet [Verzoeker] in staat worden geacht in een driedienstenrooster werkzaam te zijn zonder overwegende beperkingen te ondervinden van typisch aan de nachtdienst gerelateerde gastro-intestinale klachten?
2. Zo ja, zijn deze beperkingen op te heffen door enige vorm van behandeling?
3. Heeft u overigens nog opmerkingen die in verband met de beantwoording van de gestelde vragen van belang kunnen zijn?
Bepaalt voorts, dat uit het schriftelijk rapport moet blijken dat de deskundige overleg heeft gepleegd met [de behandelend specialist] van [Verzoeker] en met [de bedrijfsarts] van Nedcar.
Bepaalt verder, dat Nedcar vóór 1 oktober 2004 een bedrag van € 200,00 overmaakt op Rabobankrekeningnummer 1923.25.868 ten name van de DS 542 Rechtbank Maastricht, onder vermelding van zaaknummer 165035 EJ VERZ 04-1183 [Verzoeker]/Nedcar / locatie Sittard als voorschot op het honorarium van de deskundige.
Bepaalt verder, dat door de deskundige de werkzaamheden niet behoeven te worden aangevangen, zolang het voorschot niet is gestort.
Verzoekt de deskundige zijn schriftelijk rapport binnen een maand nadat hij van de griffier bericht heeft gekregen dat het voorschot is betaald, zal indienen ter griffie van de locatie te Sittard, Postbus 16 te 6130 AA Sittard.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. R.H.M.J. baron van Hövell tot Westerflier, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
RECHTBANK MAASTRICHT
SECTOR KANTON
LOCATIE SITTARD-GELEEN
Zaaknummer 165035 EJ VERZ 04-1183
Datum uitspraak: 13 december 2004
[Naam verzoeker]
wonende te [adres],
[verder te noemen verzoeker],
gemachtigde: mr. A.L.M. van Uden te Meerssen,
tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met
de besloten vennootschap Netherlands Car b.v.
gevestigd en kantoorhoudende te 6121 RD Born aan de Dr. Hub van Doorneweg 1,
verweerster, verder te noemen: “NedCar”,
gemachtigde: mw. Mr. I.I.J. Slangen te Sittard.
1. Het verder verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar de tussen partijen gegeven tussenbeschikking d.d. 15 september 2004.
Op 23 november 2004 heeft de benoemde deskundige een rapport ingediend.
Op 26 november 2004 is een kopie van dat rapport aan partijen toegezonden.
Op 6 december 2004 heeft [Verzoeker] nog een aantal producties ingediend en op 8 december 2004 hebben beide partijen nog een aantal producties ingediend.
Op 9 december 2004 heeft de voorzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
Op die mondelinge behandeling zijn gehoord: namens [Verzoeker], zijn gemachtigde mr. A.L.M. van Uden, en namens NedCar, haar gemachtigde mr. I.I.J. Slangen en de [Staffunctionaris] Human Resources.
Partijen hebben bij de mondelinge behandeling over en weer hun standpunten nader doen toelichten.
De uitspraak van de beschikking is hierna bepaald op heden.
2. De nadere stellingen van partijen
[Verzoeker] heeft nog het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. Na de eerste mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek is hij op de werkvloer uitgelachen en gepest door collega’s. Als gevolg van de daardoor ontstane spanningen heeft hij zich op
13 september 2004 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft hem vervolgens met ingang van 21 september 2004 arbeidsgeschikt bevonden. Hij heeft zich vervolgens tot de UWV gewend voor een deskundigenoordeel. Bij schrijven van 4 oktober 2004 heeft de UWV meegedeeld, dat geen deskundigenoordeel kon worden gegeven omdat er sprake was van een arbeidsconflict. Nedcar heeft hem vervolgens gesommeerd om vóór 19 oktober 2004 het werk te hervatten. Op 18 oktober 2004 heeft hij het werk hervat, maar na enkele uren waren de spanningen weer zo hoog opgelopen, dat hij zich ziek heeft moeten melden en naar huis is gegaan. Diezelfde dag heeft de bedrijfsarts een huisbezoek afgelegd en heeft die arts geoordeeld dat hij in staat geacht moest worden op een andere afdeling arbeid te verrichten in afwachting van een mogelijke oplossing van het arbeidsconflict. Nedcar heeft hem daarna wederom gesommeerd om het werk te hervatten, maar daartoe was hij gelet op zijn psychische toestand niet in staat. Nedcar heeft hem daarop bij brief van 22 oktober 2004 op staande voet ontslagen. Op 11 november 2004 heeft hij de nietigheid van dat ontslag ingeroepen. Omdat Nedcar de loonbetalingen had stopgezet, werd hij genoodzaakt begin december 2004 een kort geding aanhangig te maken tot doorbetaling van zijn loon.
[Verzoeker] stelt zich thans op het standpunt dat uit het deskundigenbericht blijkt, dat hij zeer waarschijnlijk gastro-intestinale klachten zal ondervinden als hij in meerploegendiensten zal moeten werken. Volgens [Verzoeker] kan Nedcar niet van hem verlangen om medicijnen te gaan gebruiken uitsluitend om in meerploegendiensten te werken. Daarbij komt, dat die medicijnen bijwerkingen hebben. [Verzoeker] merkt daarbij op, dat een oom van hem dezelfde klachten had die hij heeft en dat die oom op 47-jarige leeftijd is overleden. [Verzoeker] vreest, dat hem hetzelfde zal overkomen. Volgens [Verzoeker] heeft Nedcar op een beëindiging van het dienstverband aangestuurd nadat hij te kennen had gegeven niet meer in drieploegendiensten te willen werken. Immers, kort na zijn mededeling dat hij vanwege medische problemen niet meer in drieploegendiensten wilde werken, werd hij boventallig verklaard. Nedcar heeft ook geen pogingen in het werk gesteld om hem te laten reïntegreren. [Verzoeker] stel zich daarom op het standpunt, dat Nedcar jegens hem niet heeft gehandeld zoals van een goed werkgever verwacht mag worden. [Verzoeker] is daarom van mening dat de door hem gevraagde vergoeding van € 48.400,00 bruto is gerechtvaardigd.
NedCar betwist dat sprake is geweest van pesterijen en/of plagerijen op de werkvloer door collega’s. Volgens Nedcar is er ook nooit sprake geweest van een arbeidsconflict. In verband met een wijziging van een twee- naar een driedienstenrooster is aan [Verzoeker] de functie van trouble shooter /rayonleider / pool aangeboden. [Verzoeker] heeft dat aanbod afgeslagen vanwege medische beperkingen. Volgens de bedrijfsarts was echter geen sprake van medische beperkingen. Thans blijkt ook uit het deskundigenrapport, dat [Verzoeker] in staat moet worden geacht met gebruik van medicatie in een driedienstenrooster te werken. Uit het deskundigenrapport blijkt verder, dat de mogelijke bijwerkingen van de betreffende medicijnen vrijwel nihil zijn. Nedcar is daarom van mening, dat de aan [Verzoeker] aangeboden functie een redelijk voorstel was en dat van [Verzoeker] verwacht mocht worden, dat hij dat voorstel zou accepteren. Nedcar betwist, dat [Verzoeker] boventallig is verklaard in de betekenis van overcompleet in verband met een reorganisatie. [Verzoeker] claimde een functie in dagdienst, zodat de zogenoemde ranking-regels toegepast moesten worden. Omdat [Verzoeker] het minst aantal dienstjaren had kwam [Verzoeker] voor die functie niet in aanmerking. Nedcar betwist voorts, dat zij geen reïntegratiepogingen heeft ondernomen. Juist [Verzoeker] heeft steeds de boot afgehouden. [Verzoeker] had in elk geval nog tot 1 januari 2005 in dagdienst kunnen blijven werken. Omdat [Verzoeker] door de bedrijfsarts in staat werd geacht om werkzaamheden te verrichten en [Verzoeker] heeft geweigerd het werk te hervatten, heeft Nedcar [Verzoeker] op staande voet ontslagen. Nedcar betwist verder, dat zij zich schuldig zou hebben gemaakt aan slecht werkgeverschap. Zij heeft alles in het werk gesteld om [Verzoeker] te laten reïntegreren. Omdat haar geen verwijt kan worden gemaakt, is Nedcar van mening dat voor toekenning van een vergoeding aan [Verzoeker] geen plaats is.
3. Verdere motivering van de beslissing
Uit het door de deskundige uitgebrachte rapport blijkt, dat [Verzoeker] zeer waarschijnlijk gastro-intestinale klachten zal ondervinden in een meerploegendienst. Verder blijkt uit dat rapport, dat die klachten met meer dan 90% zekerheid op te heffen zijn door het gebruik van zogenoemde protonpompremmers.
[Verzoeker] stelt zich thans op het standpunt, dat Nedcar niet van hem mag verwachten dat hij alleen om in een bepaald dienstenschema te kunnen werken, medicijnen gaat gebruiken, welke medicijnen ook nog bijwerkingen hebben.
Naar het oordeel van de kantonrechter zou dit standpunt van [Verzoeker] juist zijn, indien het gebruik van zogenoemde protonpompremmers zodanige bijwerkingen zou hebben, dat dit in alle redelijkheid niet van [Verzoeker] verlangd zou mogen worden.
Uit meergenoemd deskundigenrapport blijkt echter, dat de bijwerkingen van protonpompremmers in het algemeen mild zijn.
Gesteld noch gebleken is, dat [Verzoeker] in het verleden protonpompremmers heeft gebruikt.
Gelet op het al het vorenstaande, heeft [Verzoeker] niet aannemelijk gemaakt, dat het werken in een meerploegendienst een zodanige verandering in de omstandigheden betekent, dat die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Het verzoek van [Verzoeker] moet daarom worden afgewezen.
De kantonrechter acht termen aanwezig de kosten van deze procedure aldus te compenseren, dat iedere partij haar eigen kosten draagt, behoudens de kosten van het deskundigenrapport, die ten laste van [Verzoeker] worden gebracht.
Wijst het verzoek van [Verzoeker] af.
Bepaalt dat de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste van [Verzoeker] komen.
Compenseert de proceskosten voor het overige aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. R.H.M.J. baron van Hövell tot Westerflier, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.