Parketnummer: 03/008133-04
Datum uitspraak: 14 oktober 2004
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en geboortedatum verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost – Huis van Bewaring Ter Peel te
Evertsoord, Patersstraat 4 te 5977 NM Evertsoord.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2004.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 7 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Stanleystraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 7 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Stanleystraat, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door voornoemde [medeverdachte] naar en/of voornoemde [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor voornoemde [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
2.
zij, verdachte, op of omstreeks 11 januari 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of een of meer van haar, verdachtes, mededaders een verstikkende en/of weerloosmakende stof in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gespoten;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 11 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] een verstikkende en/of weerloosmakende stof in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] heeft gespoten, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
3.
zij, verdachte, op of omstreeks 13 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Pinksterbloem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar verdachte en/of haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of een of meer van haar, verdachtes, mededaders voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 13 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Pinksterbloem, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 3] heeft getrokken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 januari 2004 in de gemeente Brunssum en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
4.
zij, verdachte, op of omstreeks 14 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Wijenweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of een of meer van haar, verdachtes, mededaders voornoemde tas met inhoud met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 4] heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 14 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Wijenweg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 4] heeft getrokken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 januari 2004 in de gemeente Brunssum en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
5.
zij, verdachte, op of omstreeks 14 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, Maria Gewandenstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar, verdachtes, mededaders voornoemde tas met inhoud met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 14 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Maria Gewandenstraat, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 5] heeft getrokken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
6.
zij, verdachte, op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, het Corneliusplein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar, verdachtes mededader(s) voornoemde tas met inhoud met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, het Corneliusplein, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 6] heeft getrokken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
7.
zij, verdachte, op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg de Schaesbergerweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of haar, verdachtes, mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar, verdachtes, mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar, verdachtes, mededader(s) voornoemde tas met inhoud met kracht van een fiets, waarop voornoemde [slachtoffer 7] was gezeten, heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Schaesbergerweg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met inhoud met kracht van een fiets, waarop voornoemde [slachtoffer 7] was gezeten, heeft getrokken tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
8.
zij, verdachte, op of omstreeks 26 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, Ganzeweide, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan haar, verdachte en/of aan haar, verdachtes, mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 26 januari 2004 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan;
9.
zij op of omstreeks 16 februari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Passartweg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of een of meer van haar, verdachtes, mededaders voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 9] heeft/hebben getrokken;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[Medeverdachte] op of omstreeks 16 februari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Passartweg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemde [slachtoffer 9] heeft getrokken, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 februari 2004 in de gemeente Heerlen en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] naar en/of die [medeverdachte] met de buit van de plaats des misdrijfs te vervoeren en/of voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 8 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van het onder 9 tenlastegelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Tijdens de verhoren bij de politie heeft de mededader van verdachte verklaard dat hij de tas van de schouder van [slachtoffer 9] heeft getrokken. Ook uit de aangifte van de tasjesroof door het slachtoffer blijkt, dat zij de tas over haar schouder droeg op het moment dat deze gestolen werd. Gezien eerdergenoemde verklaring van de mededader van verdachte en de aangifte van het slachtoffer, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat het slachtoffer de tas niet in haar handen, doch over haar schouder droeg. De rechtbank is van oordeel dat, nu het in casu een tasjesroof betreft, waarbij het slachtoffer haar tas tevens onder de oksel geklemd hield, onder de passage “uit de hand(en).... getrokken” mede begrepen kan worden het van de schouder trekken van het voorwerp.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1 primair.
zij op 7 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Stanleystraat, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2 primair.
zij op 11 januari 2004 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar mededader een verstikkende en/of weerloosmakende stof in het gezicht van voornoemde [slachtoffer 2] heeft gespoten;
3 primair.
zij op 13 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Pinksterbloem, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met kracht uit de hand van voornoemde [slachtoffer 3] heeft getrokken;
4 primair.
zij op 14 januari 2004 in de gemeente Brunssum, op de openbare weg, de Wijenweg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met inhoud met kracht uit de handen van voornoemde [slachtoffer 4] heeft getrokken;
5 primair.
zij op 14 januari 2004 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen], op de openbare weg, Maria Gewandenstraat, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met inhoud met kracht uit de hand van voornoemd [slachtoffer 5] heeft getrokken;
6 primair.
zij op 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, het Corneliusplein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 6], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met inhoud met kracht uit de hand van voornoemd [slachtoffer 6] heeft getrokken;
7 primair.
zij op 16 januari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg de Schaesbergerweg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 7], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met inhoud met kracht van een fiets, waarop voornoemd [slachtoffer 7] was gezeten, heeft getrokken;
9 primair.
zij op 16 februari 2004 in de gemeente Heerlen, op de openbare weg, de Passartweg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 9], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemd [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat haar, verdachtes, mededader voornoemde tas met kracht uit de hand(en) van voornoemd [slachtoffer 9] heeft getrokken.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
t.a.v. de feiten 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8 primair en 9 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland te stellen richtlijnen zolang deze instelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten onder 1, 8 en 9 vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit en geconcludeerd dat voor deze feiten om die reden geen straf dient te worden opgelegd.
De raadsman heeft ten aanzien van de overige feiten gepleit voor een grotendeels voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving. Verder heeft de rechtbank in haar oordeel betrokken de mate waarin het bewezen verklaarde leed teweeg heeft gebracht bij de veelal weerloze slachtoffers. Zij waren immers op hoge leeftijd of gehandicapt. Ook het gewelddadig karakter van het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is speelt in het oordeel van de rechtbank een rol.
Voorts houdt de rechtbank er rekening mee, dat verdachte gedurende een korte periode een belangrijke rol speelde bij het beroven van een groot aantal mensen. Zij deed dit uitsluitend om haar heroïnegebruik te kunnen bekostigen en had dus slechts haar eigen belang voor ogen. Zij heeft geen rekening gehouden met de impact haar gedragingen zouden hebben op de slachtoffers, bij wie onder andere het veiligheidsgevoel op de openbare weg ernstig is aangetast.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er ten bezware van verdachte rekening mee gehouden dat verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan een strafbaar feit, ter zake waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten:
het doen van valse aangifte op 16 januari 2004 in de Kouvenderstraat te Hoensbroek, gemeente Heerlen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee gehouden dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [slachtoffer 9] zich ter zake van haar vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht ter zake van een handtas en een identiteitsbewijs. Deze schade wordt door de rechtbank begroot op een bedrag van € 45,50.
Het resterende deel van de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen, daar de gestelde schade in zoverre ter terechtzitting niet is komen vast te staan, omdat [slachtoffer 9] ter terechtzitting heeft verklaard dat de betreffende tas geen € 30,-- maar ongeveer € 15,-- heeft gekost.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts komen vast te staan dat aan voornoemde benadeelde partij door het hiervoor onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De hoogte van deze immateriële schade wordt door de rechtbank naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van € 250,--.
Nu verdachte onder meer ter zake van het hiervoor onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en zij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer 9, zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij, aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 8 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair en 9 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van VIERENTWINTIG maanden;
- beveelt, dat van de opgelegde gevangenisstraf een deel, groot ZES maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde niet heeft nageleefd de voorwaarde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig te maken aan een strafbaar feit, dan wel de volgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen overeenkomstig de door de Reclassering Nederland, ressort 's-Hertogenbosch, arrondissement Maastricht, gevestigd te 6224 LA Maastricht aan de Heerderweg 25, te stellen richtlijnen zolang deze reclasseringsinstelling zulks gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook wanneer dat inhoudt een ambulante behandeling samenhangend met de verslavingsproblematiek van veroordeelde;
- geeft opdracht aan genoemde instelling aan de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van € 295,50 (zegge: TWEEHONDERDVIJFENNEGENTIG euro en VIJFTIG eurocent);
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde in het kader van deze procedure gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer 9, te betalen een bedrag van € 295,50, (zegge: TWEEHONDERDVIJFENNEGENTIG euro en VIJFTIG eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat, indien de verdachte aan de benadeelde partij voormeld bedrag van € 295,50, heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat, indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 295,50 heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij komt te vervallen;
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.C.A. Schreinemakers, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. A.M. Schutte, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2004.