ECLI:NL:RBMAA:2004:AO5452

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-005678-03
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en poging tot moord met geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 februari 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot doodslag en poging tot moord. De verdachte heeft op 29 juni 2003, samen met medeverdachten, het slachtoffer in een tent aangevallen met verschillende wapens, waaronder houten palen, knuppels en een nunchaku. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer meermalen hebben geslagen en geschopt, waarbij de verdachte militaire schoenen droeg. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van meerdere wilsbesluiten om het slachtoffer te benaderen, wat leidde tot de beschuldigingen van poging tot doodslag en moord.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de bewezenverklaring is gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1000,-- toegewezen aan het slachtoffer, die zich als benadeelde partij had gevoegd in het strafproces.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet ontoerekeningsvatbaar was, ondanks het gebruik van drugs, en dat hij zich vrijwillig in een toestand had gebracht die zijn zelfcontrole en helderheid van geest had verminderd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen en de verdachte verplicht om dit bedrag te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 03/005678-03
Datum uitspraak: 24 februari 2004
RECHTBANK MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats- en datum verdachte],
wonende te [woonplaats en adres verdachte],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - Gevangenis De Geerhorst te Sittard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 januari 2004 en van 10 februari 2004.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 juni 2003 in de gemeente [L]
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, te weten [medeverdachte K], althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met [medeverdachte K], althans alleen, meermalen, althans eenmaal, het [slachtoffer] met (een) houten pa(a)l(en) en/of lat heeft geslagen en/of het [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of met geschoeide voet (militaire kistjes) geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid(1e keer);
en/of (vervolgens)
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, te weten [medeverdachte K], althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met [medeverdachte K], althans alleen, meermalen, althans eenmaal, het [slachtoffer] met (een) houten pa(a)l(en) heeft geslagen en/of het [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of met geschoeide voet (militaire kistjes) geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,(2e keer)
en/of (vervolgens)
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, te weten [medeverdachte K] en/of [medeverdachte Z], althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen te weten [medeverdachte K] en/of [medeverdachte Z], althans alleen, meermalen, althans eenmaal, het [slachtoffer] met (een) houten pa(a)l(en) en/of een baseball-knuppel en/of een gummiknuppel heeft geslagen en/of het [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of met geschoeide voet (militaire kistjes) geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;(3e keer)
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, te weten [medeverdachte K] en/of [medeverdachte Z] en/of [medeverdachte L], althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen te weten [medeverdachte K] en/of [medeverdachte Z] en/of [medeverdachte L], althans alleen, meermalen, althans eenmaal, het [slachtoffer] met (een) houten pa(a)l(en) en/of een baseball-knuppel en/of een gummiknuppel en/of nunchaku's heeft geslagen en/of het [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of met geschoeide voet (militaire kistjes) geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;(4e keer).
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het na het eerste, tweede, derde en vierde gedachtenstreepje ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 29 juni 2003 in de gemeente [L]
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, te weten [mededader K], opzettelijk het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met [mededader K] het [slachtoffer] met een lat heeft geslagen en het [slachtoffer] met geschoeide voet (militaire kistjes) heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en vervolgens
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen het [slachtoffer] met een houten paal heeft geslagen en het [slachtoffer] met geschoeide voet (militaire kistjes) heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en vervolgens
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, te weten [mededader Z], opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met een ander, te weten [mededader Z], meermalen het [slachtoffer] met een houten paal heeft geslagen en het [slachtoffer] met geschoeide voet (militaire kistjes) heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en vervolgens
- ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, te weten [mededader K] en [mededader Z] en [mededader L], opzettelijk en met voorbedachten rade het [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg tezamen en in vereniging met anderen te weten [mededader K] en [medeverdachte Z] en [mededader L], meermalen, het [slachtoffer] met een baseball-knuppel en eenmaal met een gummiknuppel en eenmaal met een nunchaku heeft geslagen en het [slachtoffer] meermalen met geschoeide voet (militaire kistjes) heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
- ten aanzien van het eerste gedachtenstreepje:
medeplegen van poging tot doodslag;
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287, juncto artikel 45, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid, aanhef en sub 1º van het Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van het tweede gedachtenstreepje:
poging tot moord;
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289, juncto artikel 45, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van het derde gedachtenstreepje :
medeplegen van poging tot moord;
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289, juncto artikel 45, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid, aanhef en sub 1º van het Wetboek van Strafrecht;
- ten aanzien van het vierde gedachtenstreepje:
medeplegen van poging tot moord,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289, juncto artikel 45, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid, aanhef en sub 1º van het Wetboek van Strafrecht.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte is door drs. [S], GZ-psycholoog, een psychologisch onderzoek ingesteld naar de persoonlijkheid van verdachte en van dat onderzoek is door drs. [S] op 9 januari 2004 een rapport opgemaakt, waarin als conclusie vermeld wordt -zakelijk weergegeven- dat bij betrokkene geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Ook zijn er geen aanwijzingen voor een psychiatrische stoornis. Wel kan er gesproken worden van een kwetsbare persoonlijkheid met afhankelijke en depressieve trekken. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was er bij betrokkene geen sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Wel verkeerde verdachte ten tijde van het tenlastegelegde onder sterke invloed van een grote hoeveelheid drugs, waardoor hij niet meer in staat was om zijn eigen handelen bewust en kritisch te sturen. Tevens was er sprake van een groepsproces, dat luxerend werkte. Door overconsumptie van drugs was verdachte niet meer in staat om helder na te denken en overwogen keuzes te maken. Het beïnvloedde zijn bewustzijn en gedragingen ten tijd van het plegen van het tenlastegelegde zodanig dat het tenlastegelegde daar grotendeels uit verklaard kan worden. Primair is er dus een falende impulscontrole en de ontremming als gevolg van overmatig druggebruik. Hij beschikte op dat moment over een sterk verminderd oordeelsvermogen.
Formeel zijn er volgens de deskundige geen redenen om betrokkene in meer of mindere mate ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Wel zijn er omstandigheden aan te wijzen, die geleid hebben tot een grotere kans op derailleren.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden geheel met de in het rapport gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf en maatregel
Door de raadsman is -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat de tenlastegelegde feiten in zodanig verband staan, dat zij beschouwd dienen te worden als een voortgezette handeling.
De rechtbank is van oordeel, dat in casu sprake is van meerdere op zichzelf staande handelingen die meer dan één misdrijf opleveren. Er is immers sprake van verschillende wilsbesluiten die met enig tijdsverloop ertussen, genomen werden. Uit de enkele omstandigheid dat de tenlastegelegde feiten binnen één nacht gepleegd werden volgt naar het oordeel van de rechtbank niet, dat het één wilsbesluit met voortgezette handelingen betreft.
Drs. [S], adviseert -zakelijk weergegeven- betrokkene aan te melden voor een psychologische behandeling, waarin aan zijn onverwerkte verleden wordt gewerkt. Het advies luidt om de verplicht te stellen hulpverlening ambulant te laten plaatsvinden met daarbij de reclassering als toezichthoudende instantie, dit als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. De reclassering dient hierbij te fungeren als toezichthoudende instantie.
Gezien de inhoud van bovenvermeld rapport en het beeld dat de rechtbank naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de verdachte heeft gekregen acht de rechtbank geen termen aanwezig het advies op te volgen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving, met de mate waarin het bewezen verklaarde leed teweeg heeft gebracht bij het slachtoffer en met het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij zonder enige aanleiding een volstrekt weerloos iemand tot viermaal toe gewelddadig heeft benaderd. Hij heeft tot viermaal toe het besluit genomen om naar het slachtoffer toe te gaan, waarbij de eerste en de derde keer sprake was van een mededader en de vierde keer zelfs van meerdere mededaders. Er werden wapens meegenomen. De vierde keer dat men naar het slachtoffer toog trokken twee van de daders daarbij donkere kleding aan, teneinde niet op te vallen. Het werd immers licht buiten. Er was elke keer sprake van bewuste handelingen.
De eerste maal heeft verdachte het slachtoffer zo hard geschopt/getrapt, dat hij het lichaam van het slachtoffer door zijn militaire schoenen heen kon voelen. Desondanks besloot hij hierna tot driemaal toe terug te gaan en benaderde daarbij het slachtoffer steeds weer met geweld.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank bijzonder belang toegekend aan de context waarin de strafbare feiten zijn gepleegd, te weten dat de mishandelingen met tussenpozen hebben plaatsgevonden in een tijdsbestek van enkele uren. Het zijn weliswaar zelfstandige handelingen, doch zij maken deel uit van een periode in de nacht die werd beheerst door een opgefokte, opgejutte sfeer veroorzaakt door het consumeren van grote hoeveelheden drugs en alcohol en bordeelbezoek in Aken. Het is echter een feit van algemene bekendheid, dat het nuttigen van grote hoeveelheden drugs en alcohol tot gevolg kan hebben dat de zelfcontrole en de helderheid van geest afnemen. Verdachte kan zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet beroepen op de omstandigheid dat hij in een pathologische roes verkeerde, nu hij zichzelf vrijwillig in deze toestand heeft gebracht.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank er in het voordeel van de verdachte er rekening mee gehouden dat hij nog niet eerder is veroordeeld en dat hij bereid is gebleken de geclaimde schade te vergoeden. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
De op te leggen straf en maatregel zijn -behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering van de benadeelde partij
Ter terechtzitting is het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering behandeld, waarbij [slachtoffer] zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht tot het door hem bij wijze van voorschot gevorderde bedrag van € 1000,--. Nu aan verdachte ter zake van die feiten een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
Nu verdachte ter zake van de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer zijnde de hiervoor genoemde benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door die strafbare feiten is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van nader te noemen maatregel besloten.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder het eerste, tweede, derde en vierde gedachtenstreepje ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder het eerste gedachtenstreepje meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van ZES jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 1000,-- (zegge: EENDUIZEND euro);
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt, begroot op nihil, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van € 1000,-- (zegge: EENDUIZEND euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen;
- verstaat dat toepassing van laatstbedoelde vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat indien verdachte aan de benadeelde partij voormeld bedrag van € 1000,-- heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de staat komt te vervallen;
- bepaalt dat indien verdachte aan de verplichting tot betaling aan de staat van het bedrag van € 1000,-- heeft voldaan, de verplichting tot betaling van dat bedrag aan de benadeelde partij komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. M.J.H.T. Peters en mr. M.A.M. van Uum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 februari 2004.