ECLI:NL:RBMAA:2004:AO4519
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- mr. Adelmeijer
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van asielzoekers uit AZC Heerlen onder het oude Vreemdelingenwet regime
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 25 februari 2004, is een kort geding aan de orde waarin het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) eiseres is tegen twee gedaagden, een echtpaar van Armeense afkomst, die sinds 1999 in Nederland verblijven. De gedaagden hebben in 1999 asiel aangevraagd, maar hun verzoeken zijn in twee instanties afgewezen. De eiseres vordert dat de gedaagden het AZC Heerlen binnen drie dagen na betekening van het vonnis ontruimen, omdat zij geen gehoor hebben gegeven aan de finale vertrektermijn die hen was opgelegd. De zaak is bijzonder omdat het gaat om een groep van circa 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers die onder het oude Vreemdelingenwet regime vallen, en het nieuwe terugkeerbeleid van de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie is onderwerp van debat in de samenleving.
De Voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisende zaak, maar dat de door het COA gestelde spoedeisendheid ontbreekt. De rechter wijst op de toezegging van de minister dat niemand op straat zal komen te staan en dat de benodigde opvangvoorzieningen nog niet gereed zijn. Dit leidt tot de conclusie dat onverwijlde ontruiming niet het door de minister beoogde resultaat zal opleveren. De rechter heeft daarom de gevraagde voorziening geweigerd en eiseres in de proceskosten verwezen.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van het asielbeleid en de verantwoordelijkheden van de overheid in het kader van de opvang van asielzoekers. De Voorzieningenrechter heeft de belangen van de gedaagden afgewogen tegen die van de eiseres en geconcludeerd dat de gedaagden niet onterecht in de opvang blijven, gezien de huidige omstandigheden en het beleid van de minister.