Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. T.J.M. Oostdijk;
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procureur mr. E.H.J.M. Rutten.
Rechtbank Maastricht
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 21 januari 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen ING Bank N.V. en een gedaagde die zich borg had gesteld voor de schulden van City Hotel Heerlen BV. De eiseres, ING, vorderde betaling van een bedrag van € 90.756,04 van de gedaagde, die als borg was opgetreden. De gedaagde had zich borg gesteld voor de schulden van de hoofdschuldenaren, City Hotel Heerlen BV en Hotel Café Restaurant Riche BV, tot een maximum van f 200.000,-. Na het faillissement van City Hotel Heerlen BV op 29 augustus 2002, heeft ING de gedaagde aangesproken op zijn borgtocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat ING voldoende bewijs had overgelegd dat zij een vordering op City Hotel Heerlen BV had van € 97.110,79, wat hoger was dan het bedrag waarvoor de gedaagde als borg werd aangesproken. De gedaagde betwistte de hoogte van de vordering en voerde aan dat ING onzorgvuldig had gehandeld door een pandakte niet tijdig te registreren, waardoor hij als borg werd aangesproken. De rechtbank oordeelde dat ING niet verplicht was om eerst andere zekerheden te benutten voordat zij de borg aansprak. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde gehouden was om het gevorderde bedrag te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.