ECLI:NL:RBMAA:2003:AN9933

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
26 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74310 - HA ZA 02-394
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H.J. Laumen
  • Sijmonsma
  • Kerpel-van de Poel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door gebruik van domeinnamen in strijd met merkrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 26 november 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een uitgever van een dagblad, en een gedaagde die domeinnamen had geregistreerd die inbreuk maakten op het merkrecht van de eiseres. De eiseres, die rechthebbende is op het merk en de handelsnaam '[eiseres]', vorderde de overdracht van de domeinnamen '[x.]' en '[y.]' die door de gedaagde waren geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van deze domeinnamen door de gedaagde onrechtmatig was, omdat dit verwarring zaaide bij het publiek en in strijd was met de merkrechten van de eiseres. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde geen rechtmatig belang had bij het gebruik van de domeinnamen en dat zijn argumenten om het gebruik te rechtvaardigen niet geldig waren. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres toe en gebiedde de gedaagde om het gebruik van de domeinnamen te staken en deze over te dragen aan de eiseres. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke bleef.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Vonnis : 26 november 2003
Zaaknummer : 74310 / HA ZA 02-394
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[eiseres].,
gevestigd te [H.],
eiseres,
procureur mr. J.L.J.E. Koster;
tegen:
[gedaagde],
wonende te [H.],
doch verblijvende in zijn woning te [B.],
gedaagde,
procureur mr. F.A.L. Kamps.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "[eiseres]", heeft gedaagde, hierna te noemen "[verweerder]", gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Bij de dagvaarding is een productie overgelegd.
Op de eerstdienende dag heeft [eiseres] bij akte verdere producties in het geding gebracht.
[verweerder] heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord.
Omdat geen verschijning van partijen in de zin van artikel 131 van het Wetboek van Burger-lijke Rechtsvordering is gelast, heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld te repliceren en te dupliceren.
Vervolgens heeft [eiseres] gerepliceerd, zulks onder overlegging van producties.
Tevens heeft [eiseres] stukken ter griffie gedeponeerd waarvan een akte werd opgemaakt onder nr. 26092002/74310/D.
[verweerder] heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid tot dupliceren maar pleidooi gevraagd. De pleidooizitting heeft plaatsgevonden en van het ter zitting verhandelde is procesverbaal opgemaakt dat zich bevindt bij de stukken.
Ten slotte heeft de rechtbank bepaald dat vonnis zal worden gewezen op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
Daar een van de rechters ter overstaan van wie het pleidooi is gehouden niet in staat is dit vonnis mee te wijzen, wordt dit vonnis mede gewezen door een rechter ten overstaan van wie niet is gepleit.
2. Het geschil
2.1 [eiseres] is uitgever van een dagblad en voert de naam "[eiseres]" als handelsnaam. Bovendien is zij rechthebbende op het gelijknamige merk.
Van het dagblad geeft zij een virtuele visie uit op internet en bezit daartoe onder meer de geregistreerde domeinnamen [a.], [b.] en [c.].
2.2 Begin 2002 bemerkte [eiseres] dat [verweerder] de domeinnamen [x.] en [y.] (hierna: "de domeinnamen") had bezet en deze had geregistreerd via de registrator Namesecure.com Inc. in de Verenigde Staten van Amerika.
Internetgebruikers die - op zoek naar de virtuele versie van het [eiseres] - een van deze namen intoetsen komen vervolgens terecht op een website die door [verweerder] wordt onderhouden. Daar fulmineert [verweerder] tegen al het onrecht dat hem is aangedaan door een kantonrechter, door advocaten, maar ook door het [eiseres].
2.3 Het gebruik dat [verweerder] maakt van "de domeinnamen" is volgens [eiseres] onrechtmatig nu deze namen misleidend zijn en tevens in strijd zijn met de merk- en handelsnaam van [eiseres]. Ook het houden door [verweerder] van die merknamen is in haar visie onrechtmatig aangezien daardoor aan [eiseres] als rechthebbende op die namen de mogelijkheid wordt ontnomen deze domeinnamen als haar eigen domeinnamen te deponeren.
2.4 De raadsman van [eiseres] heeft [verweerder] gesommeerd het gebruik van bedoelde domeinnamen te staken en deze namen over te dragen aan [eiseres]. [verweerder] reageerde hierop met een in de Duitse taal gesteld schrijven waarin hij aangeeft de in de Nederlandse taal gestelde brief van de raadsman niet te begrijpen. Wel biedt hij in zijn brief de betrokken domeinnamen aan [eiseres] te koop aan en stelt hij voorlopig verdere activiteiten gericht tegen [eiseres] te zullen staken. [eiseres] is - nu [verweerder] geen rechtmatig eigenaar is van die domeinnamen - echter niet bereid op het aanbod van [verweerder] tot koop van bedoelde domeinnamen, in te gaan.
Hierna heeft de raadsman van [eiseres] een hernieuwde sommatie aan [verweerder] doen uitgaan, temeer daar inmiddels was gebleken dat [verweerder] onder [z.] een nieuwe domeinnaam had geopend. Met deze domeinnaam heeft [eiseres] geen problemen.
Tenslotte heeft [eiseres] moeten constateren dat de hiervoor bedoelde correspondentie - met weglating van de naam van de raadsman van [eiseres] - door [verweerder] op het internet is geplaatst via een link op de litigieuze website.
2.5 Volgens [eiseres] is het vaste jurisprudentie dat het gebruik van een domeinnaam die in strijd is met een anders merk- of handelsnaam, onrechtmatig is.
De onrechtmatige daad van [verweerder] wordt weliswaar gepleegd op Internet maar heeft alleen effect in Nederland, waaronder de vestigingsplaats van [eiseres], daar alleen Nederlandstaligen de website van [eiseres] zullen willen bezoeken.
Gelet hierop is de rechtbank Maastricht, en wel op grond van artikel 5 sub 3 van de Verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000, alsmede van artikel 102 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), bevoegd terzake het onderhavige geschil.
2.6 De vordering
[eiseres] heeft op grond van het vorenstaande gevorderd dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I.
1. [verweerder] zal gebieden binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van de domeinnamen [x.] en [y.] of enige domeinnaam waarin de handelsnaam en merknaam [naam eiseres] voorkomt, te staken en gestaakt te houden;
2. [verweerder] zal gebieden om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op zijn kosten de domeinnamen [x.] en [y.] te (laten) re-routen naar de server van [eiseres] met het IP-adres 213.136.13.141;
3. [verweerder] zal bevelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis al datgene te doen wat nodig is om te bewerkstelligen dat de domeinnamen [x.] en [y.] zonder enige restrictie op kosten van [verweerder] in eigendom worden overgedragen aan [gegevens eiseres], een en ander conform de regelingen van de internet-provider van [verweerder] en/of de regelingen van de registrator Namesecure Inc. te Herndon, VA 20172, Verenigde Staten van Amerika, (het faxnummer voor overdrachten is: +1.703.326.7026);
4. [verweerder] zal gebieden om van alle verzonden en ontvangen correspondentie met betrekking tot de bevelen sub 1, 2 en 3 binnen twee dagen na verzending, al dan niet via e-mail, fax, post dan wel internet, dan wel na ontvangst daarvan (al dan niet via internet, fax, post dan wel e-mail), in schriftelijke vorm aan de raadsman van eiseres toe te zenden aan zijn kantooradres, te weten mr. J. Koster, Postbus 301, 6200 AH Maastricht;
5. [verweerder] zal veroordelen tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] in gebreke blijft te voldoen aan een van de bevelen sub 1, 2, 3 of 4, met een maximum van € 50.000,--;
II.
zal bepalen dat het door de rechtbank te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een rechterlijk bevel aan de registrator Namesecure Inc. te Herndon, VA, Verenigde Staten van Amerika, dat de rechten op de domeinnamen [x.] en [y.] geacht worden te zijn overgedragen door [naam + adres gedaagde], aan [gegevens eiseres]
III.
een en ander met veroordeling van [verweerder] in de kosten van deze procedure.
2.7 Het verweer
[verweerder] voert verweer hetwelk - samengevat en voorzover thans van belang - het volgende inhoudt.
2.7.1 [verweerder] betwist dat hij jegens [eiseres] onrechtmatig handelt nu het gebruik van "de domeinnamen" volgens hem niet misleidend is. Uit de inhoud van de betrokken internetpagina's blijkt immers duidelijk dat deze afkomstig zijn van een particulier en niet zijn opgemaakt door of vanwege [eiseres].
2.7.2 Bij brief van 25 januari 2002 heeft [eiseres] [verweerder] eerstmaals gesommeerd om het gebruik van de domeinnamen te staken en deze aan haar over te dragen.
[verweerder] stelt, teneinde een minnelijke oplossing te vinden voor de gerezen problemen, steeds een gesprek met [eiseres] te hebben nagestreefd. [eiseres] is hier echter nimmer op in gegaan. De onderhavige situatie had ook kunnen worden voorkomen indien [eiseres] zich tijdig had verzekerd van de betrokken domeinnamen.
Nu zij dit heeft nagelaten, maar er thans kennelijk aan hecht om deze namen te voeren, wenst zij de twee domeinnamen kosteloos overgedragen te krijgen.
Bij brief van 14 februari 2002 heeft [verweerder] aan de raadsman van [eiseres] te kennen gegeven niet meer in staat te zijn aan bedoelde sommatie(s) te voldoen. [verweerder] heeft inmiddels het gebruik van de betreffende domeinnamen gestaakt en deze begin februari 2002 overgedragen aan een derde. [verweerder] is van mening, dat ingevolge het vorenstaande zowel de vordering van [eiseres] tot het staken van het gebruik van de betrokken domeinnamen als ook de vordering tot overdracht daarvan dienen te worden afgewezen en dat evenmin dwangsommen kunnen worden opgelegd.
2.7.3 Dat de pagina's te zien op de hoofdwebsite van 5 februari 2002 nog de inhoud hebben zoals deze was ten tijde van de periode dat deze websites eigendom waren van [verweerder], regardeert [verweerder] niet. De nieuwe eigenaar heeft deze kennelijk inhoudelijk nog niet gewijzigd. Nu [eiseres] echter - zoals door haar gesteld - geen problemen heeft met deze inhoud vormt het feit dat deze inhoud nog niet gewijzigd is in de onderhavige procedure geen onderwerp van geschil.
2.7.4 Slechts voor het geval dat de rechtbank onverhoopt [verweerder] toch met oplegging van een dwangsom zou veroordelen, verzoekt [verweerder] de rechtbank die dwangsom - en het daarmede maximaal te verbeuren bedrag - te matigen.
De vordering van [eiseres] tot rëele executie dient te worden afgewezen nu - gelet op de eerdere door [verweerder] verrichtte overdracht - [verweerder] hierdoor niet zal worden geraakt.
Voorts dient [eiseres] - ongeacht de (verdere) inhoud van het vonnis - steeds veroordeeld te worden in de kosten van deze procedure nu deze procedure door [eiseres] nodeloos is veroorzaakt.
3. De beoordeling
3.1 Voorzover [verweerder] een beroep heeft gedaan op de onbevoegdheid van de rechtbank, wordt dit beroep verworpen alleen al omdat het niet mede bij monde van een procureur is verwoord.
3.2 [eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [verweerder] jegens haar onrechtmatig handelt door het op Internet gebruiken en houden van "de domeinnamen".
Dat gebruik is volgens [eiseres] onrechtmatig omdat het in strijd is met de merknaam en de handelsnaam van [eiseres] en voorts misleiding van het (Internet-)publiek tot gevolg heeft. Het houden is onrechtmatig omdat het hierdoor [eiseres], als rechthebbende op die namen, onmogelijk is gemaakt deze domeinnamen als eigen domeinnamen te laten registreren.
3.2 In deze staat vast dat [eiseres] merkhouder is van het (woord)merk
"[eiseres]" en wel, volgens haar eigen - onweersproken - stelling, sedert 1918.
Op grond van de door eiseres gestelde - niet betwiste - gedragingen van [verweerder], welke gedragingen mede blijken uit tal van produkties door [eiseres] in het geding gebracht, is de rechtbank van oordeel dat die gedragingen inbreuk maken op het merkrecht van [eiseres] en wel - in ieder geval - in de zin van artikel 13 A, lid 1 onder d van de Benelux-Merkenwet (BMW).
Ten aanzien van de in dat artikel vermelde vereisten overweegt de rechtbank het volgende:
a) daar waar [verweerder] "de domeinnamen" aan de merkhouder te koop heeft aangeboden, beoogt hij kennelijk voordeel met zijn activiteiten zodat het gebruik plaats vindt "in het economisch verkeer";
b) hij doet dit "zonder geldige reden" nu de door hem aangevoerde redenen voor de rechtbank ongenoegzaam zijn om in de zin van de hiervoor genoemde wetsbepaling als "geldig" te kunnen worden aangemerkt. Ook onder een of meer andere - geen merkinbreuk makende - domeinnamen moet [verweerder] in staat worden geacht aan geinterresseerde internetgebruikers - overigens wel met inachtnemen van hetgeen in dit verband wettelijk is toegestaan - zijn meningen e.d. kenbaar te maken;
c) tenslotte kan door het gebruik dat [verweerder] van het merk "[eiseres]" maakt afbreuk worden gedaan aan de reputatie van dat merk, nu naar het oordeel van de rechtbank de wijze waarop en doel waartoe [verweerder] het merk gebruikt een weinig verheffend karakter hebben.
3.3 Ook overigens acht de rechtbank het door eiseres gewraakte gebruik van de naam "[eiseres]" in bedoelde domeinnamen, alsmede het door eisers bedoelde "houden" van die domeinnamen, onrechtmatig.
Met [eiseres] is de rechtbank van oordeel dat er in casu sprake is van misleiding van het publiek en wel in die zin, dat er bij het publiek door het gebruik van de betrokken domeinnamen onnodige verwarring wordt veroorzaakt. Bij dat publiek wordt immers door [verweerder] ten onrechte - en naar het oordeel van de rechtbank bewust - de indruk gewekt dat het hier homesites van het [eiseres] betreft.
Het argument van [verweerder] dat er geen sprake is van misleiding nu uit de inhoud van de betrokken internetpagina's duidelijk is dat deze niet zijn opgemaakt door of vanwege het [eiseres] verwerpt de rechtbank nu de misleiding immers reeds plaatsvindt c.q. de verwarring reeds wordt veroorzaakt door het kiezen voor de in deze zaak gewraakte domeinnamen.
3.4 [verweerder] voert aan dat hij het gebruik van de betreffende domeinnamen inmiddels heeft gestaakt en deze begin februari 2002 heeft overgedragen aan een derde. Volgens [verweerder] heeft dit tot gevolg dat zowel de vordering van [eiseres] tot het staken van het gebruik van "de domeinnamen", de vordering tot overdracht daarvan als ook de vordering tot rëele executie, dienen te worden afgewezen.
De rechtbank wijst dit argument van [verweerder] van de hand en wel op grond van het volgende.
Er kan thans van uit worden gegaan dat bedoelde domeinnamen inmiddels niet meer geregistreerd staan op naam van [verweerder] maar op naam van een derde. Uit de aan de rechtbank gebleken omstandigheden waaronder deze verandering heeft plaatsgevonden, met name uit hetgeen door [verweerder] zelf in dit verband wordt gesteld, wordt echter duidelijk dat [verweerder] zelf deze verandering middels overdracht aan die derde heeft teweeggebracht en wel met het oog op dreigende maatregelen vanwege [eiseres]. Hiermede heeft [verweerder] als het ware voor en ten behoeve van zichzelf een "onmogelijkheids-situatie" in het leven geroepen. De Hoge Raad heeft in eerdere jurisprudentie uitgemaakt dat in een dergelijk geval een partij in het algemeen niet veroordeeld kan worden tot nakoming van een bepaalde verplichting. Gelet op de specifieke omstandigheden van dit concrete geval zal de rechtbank de onderhavige vorderingen tot nakoming van de daar bedoelde verplichtingen wel toewijzen. Zij overweegt daartoe dat door [verweerder] niet is gesteld dat hij zich grote offers zou dienen te getroosten teneinde zich weer in de mogelijkheid te brengen om ondanks de eerdere vervreemding van "de domeinnamen" uitvoering te geven aan de door [eiseres] gevorderde veroordelingen. Daarbij komt, dat de rechtbank uit hetgeen door [eiseres] onbetwist wordt aangevoerd terzake de inhoud van de betrokken websites na de overdracht daarvan door [verweerder], erop neerkomend dat uit de nieuw toegevoegde wijzigingen en beledigingen blijkt dat [verweerder] nog de volledige zeggenschap heeft over de websites, deze laatste kennelijk een zo goede band heeft met degene ten name van wie thans die websites zijn geregistreerd dat ook hierin geen beletsel voor nakoming zal zijn gelegen.
3.5 [verweerder] voert nog aan dat indien de rechtbank onverhoopt een veroordeling van hem zou uitspreken met daaraan gekoppeld het opleggen van een dwangsom, deze dwangsom alsmede het daarmee te verbeuren maximum, gematigd zou dienen te worden.
Gelet echter op al hetgeen in deze zaak aannemelijk is geworden acht de rechtbank daartoe generlei termen aanwezig.
3.6 Eveneens wijst de rechtbank het door [verweerder] gedane verzoek tot veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding, van de hand. Dat [eiseres] niet met [verweerder] heeft willen onderhandelen over een eventueel mogelijke minnelijke regeling van onderhavige kwestie is een keuze die [eiseres] volledig vrijstaat en die de rechtbank gelet op de aan haar inmiddels gebleken stellingnamen van [verweerder] evenmin onbegrijpelijk voorkomt.
3.7 Al het vorenstaande brengt met zich dat op de vordering van [eiseres] zal worden beslist zoals nader in het dictum van dit vonnis zal worden bepaald.
Hetgeen overigens is aangevoerd kan buiten beschouwing blijven.
De beslissing
De rechtbank:
1. Gebiedt [verweerder] binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis het gebruik van de domeinnamen [x.] en [y.] of enige domeinnaam waarin de handelsnaam en merknaam "[naam eiseres]" voorkomt, te staken en gestaakt te houden;
2. Gebiedt [verweerder] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis op zijn kosten de domeinnamen [x.] en [y.] te (laten) re-routen naar de server van [eiseres] met het IP-adres 213.136.13.141;
3. Beveelt [verweerder] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis al datgene te doen wat nodig is om te bewerkstelligen dat d[eiseres].] en [y.] zonder enige restrictie op kosten van [verweerder] in eigendom worden overgedragen aan [gegevens eiseres], een en ander conform de regelingen van de internet-provider van [verweerder] en/of de regelingen van de registrator Namesecure Inc. te Herndon, VA 20172, Verenigde Staten van Amerika, (het faxnummer voor overdrachten is: +1.703.326.7026);
4. Gebiedt [verweerder] om van alle verzonden en ontvangen correspondentie met betrekking tot de bevelen sub 1, 2 en 3 binnen twee dagen na verzending, al dan niet via e-mail, fax, post dan wel internet, dan wel na ontvangst daarvan (al dan niet via internet, fax, post dan wel e-mail), in schriftelijke vorm aan de raadsman van eiseres toe te zenden aan zijn kantooradres, te weten mr. J. Koster, Postbus 301, 6200 AH Maastricht;
5. Veroordeelt [verweerder] tot een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] in gebreke blijft te voldoen aan een van de bevelen sub 1, 2, 3 en 4, met een maximum van € 50.000,--;
6. Bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een rechterlijk bevel aan de registrator Namesecure Inc. te Herndon, VA, Verenigde Staten van Amerika, dat de rechten op de domeinnamen [x.] en [y.] geacht wo[verweerder]e zijn overgedragen door [naam + adres gedaagde], aan [gegevens eiseres]
6. een en ander met veroordeling van [verweerder] in de kosten van deze procedure, tot heden begroot op:
vastrecht € 193,00;
kosten dagvaarden € 65,18;
salaris procureur € 1.170,00;
8. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Laumen, rechter-voorzitter, Sijmonsma en de Kerpel-van de Poel, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.