ECLI:NL:RBMAA:2003:AN9895

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
3 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
76459 / HA ZA 02-662
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke vordering tot levering van onroerend goed na overlijden

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht, hebben eisers een vordering ingesteld tot levering van onroerend goed dat deel uitmaakt van de nalatenschap van de op 14 juni 2000 overleden mevrouw [naam overledene]. De vordering is ingesteld door de erfgenamen van de overleden zoon van mevrouw [naam overledene], die als enige en algehele erfgenamen zijn benoemd in het testament. De executeur, mr. Niederer, was benoemd om de nalatenschap te beheren en had het recht tot inbezitneming van de gehele nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij niet zonder de medewerking van de executeur of machtiging van de kantonrechter over de goederen of hun aandeel daarin kunnen beschikken, zoals bepaald in artikel 4:145 BW. Dit betekent dat de eisers de executeur of de kantonrechter moeten inschakelen om hun vordering te kunnen doorzetten.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de nalatenschap onder het oude erfrecht is opengevallen, maar dat het nieuwe erfrecht van toepassing is op de benoeming van de executeur, aangezien deze is gedaan voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 3 december 2003, na een comparitie op 20 juni 2003, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft de vordering van eisers afgewezen op formele gronden, ondanks dat de koopprijs voor de woning door de overleden zoon was voldaan en er geen betwisting was over de verplichting tot levering.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Vonnis : 03 december 2003
Zaaknummer : 76459 / HA ZA 02-662
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. [naam eiseres sub 1],
wonende te [S.],
eiseres sub 1,
procureur mr. J.J.M. Goumans;
2. [naam eiser sub 2],
wonende te [S.],
eiser sub 2,
procureur mr. J.J.M. Goumans;
3. [naam eiser sub 3],
wonende te [S.],
eiser sub 3,
procureur mr. J.J.M. Goumans;
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te [S.],
gedaagde,
procureur mr. J.W.H. Kempen (voorheen: mr. H.W.F.M. Schmitz).
1. Het verdere verloop van de procedure
Ter voldoening aan het vonnis van 19 februari 2003 hebben beide partijen op 19 maart 2003 een akte na tussenvonnis genomen - gedaagde na verandering van procureur - en is op 20 juni 2003 een comparitie na antwoord gehouden.
Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1. Op 14 juni 2000 is mevrouw [naam overledene] overleden, na bij uiterste wil op 15 november 1991, voor notaris mr. Wanders te Geleen verleden, laatstelijk over haar nalatenschap te hebben beschikt. In die uiterste wil is advocaat mr. Niederer benoemd tot executeur, met het recht tot inbezitneming van de gehele nalatenschap.
2.2. Mevrouw [naam overledene] laat blijkens testament na als enige en algehele erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen, bij aanwas en behoudens plaatsvervulling, haar zoon [naam zoon] en haar kleinzoon [naam kleinzoon]. De zoon is overleden op 6 november 2000. Eisers zijn zijn erfgenamen.
2.3. Tot de nalatenschap van de op 14 juni 2000 overleden mevrouw [naam overledene] behoort een onbetwiste verplichting tot levering opgenomen uit hoofde van een in 1968 met de op 6 november 2000 overleden zoon [naam zoon] gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de woning staande en gelegen aan de [adres].
2.4. Evenmin betwist is dat de koopprijs is voldaan door de zoon. Nu overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan niet zou hoeven worden nagekomen, is het uitgangspunt dat gedaagde moet meewerken aan de levering van die woning aan eisers, als erfgenamen van die zoon. Toch zal de vordering om formele redenen moeten worden afgewezen.
2.5. De nalatenschap is onder het oude erfrecht opengevallen. Op grond van artikel 68a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (verder te noemen Ow) is het nieuwe erfrecht, in werking getreden op 1 januari 2003, van toepassing. Uit artikel 133 Ow volgt specifieker dat op de benoeming van een uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen, gedaan voor het tijdstip van het in werking treden van de wet, vanaf dat tijdstip of, indien de executele nadien aanvangt, vanaf dat latere tijdstip, het nieuwe erfrecht van toepassing is.
2.6. Gelet op artikel 4:145 BW kan de erfgenaam, indien een executeur is benoemd die tot taak heeft goederen der nalatenschap te beheren, niet zonder de medewerking van de executeur of machtiging van de kantonrechter over die goederen of zijn aandeel daarin beschikken, tenzij de executeur zijn benoeming niet aanvaardt.
Van dat laatste is niet gebleken. Het moet er voor worden gehouden dat eisers niet om de executeur of de kantonrechter heen kunnen in dit geval.
2.7. Al het vorenstaande brengt met zich dat eisers niet ontvankelijk zijn in hun vordering.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, gelet op de aard van de vordering en de aard van de relatie tussen partijen.
3. De beslissing
De rechtbank:
verklaart eisers niet ontvankelijk in hun vordering;
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
AE