RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Zaaknummer : 85079 / KG ZA 03-249
Datum uitspraak : 6 augustus 2003
VONNIS IN HET KORT GEDING VAN:
[Eiser, gedaagde in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eiser bij exploot van dagvaarding in kort geding van 7 juli 2003,
gedaagde in reconventie,
procureur: mr. A.L. van den Bergh,
advocaat: mr. L.S. Kerkman te Amsterdam,
[Gedaagde, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur: mr. B.W.A. Muurmans.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Eiser ([E. ]) heeft gedaagde ([K.]) gedagvaard in kort geding.
1.2 Op de dienende dag, 23 juli 2003, heeft [Eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding. Onder verwijzing naar een aantal op voorhand ingezonden producties heeft [Eiser] zijn vordering nader doen toelichten. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
1.3 [Gedaagde] heeft aan de hand van pleitnotities verweer gevoerd. Daarbij heeft ook hij verwezen naar op voorhand ingezonden producties.
1.4 [Gedaagde] heeft een eis in reconventie ingesteld.
1.5 [Eiser] heeft tegen de reconventionele vordering verweer gevoerd.
1.6 Partijen hebben over en weer gere- en gedupliceerd.
1.7 Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
In conventie en in reconventie
2.1 [Eiser] is rechthebbende op het appartementsrecht, rechtgevende op het gebruik van de woning gelegen aan [adres]. In 2003 heeft [Eiser] dit appartementsrecht te koop aangeboden voor € 317.000,- k.k.
2.2 [Gedaagde] heeft zich op 10 juni 2003 bij [Eiser] gemeld. [Gedaagde] heeft de woonruimte bezichtigd en heeft om nadere informatie gevraagd.
2.3 [Eiser] heeft de door [Gedaagde] gevraagde informatie op 11 juni 2003 naar een door [Gedaagde] achtergelaten e-mailadres gezonden.
2.4 Op 12 juni 2003 heeft [Gedaagde] daarop per e-mail aan [Eiser] laten weten (letterlijke weergave en met overneming van interpunctie):
"hallo [E. ], ik ben bezig een lening te regelen, dat is vanuit belgie niet eenvoudig.onder voorbehoud dat het met de lening lukt zou ik graag 275duizend bieden voor boven vermeld huis, graag spoedig antwoord, groeten, [K.]."
2.5 [Eiser] antwoordt op 13 juni 2003 per e-mail:
bedankt voor je reactie. Het bod van 275.000 euro en de vraagprijs van 317.000 euro liggen ver uit elkaar. We hebben hierover nagedacht en willen de vraagprijs verlagen naar 300.000 euro k.k. Als overdrachtsmoment stellen we voor rond eind augustus/begin september as. Graag horen we of je hiermee akkoord gaat.
Met vriendelijke groet,
[E. ] [Eiser]"
2.6 Op 16 juni 2003 reageert [Gedaagde], andermaal per e-mail, als volgt:
"hallo, [E. ], naar aanleiding van onze recherches kunnen wij uw maximaal 280 duizend euro aanbieden, onder voorbehoud van de lening, als overdracht moment dachten wij eerder aan 1 augustus,graag jouw reaktie, groeten, [K.]."
2.7 [Eiser] antwoordt bij e-mail van 17 juni 2003:
met een bod van 285 duizend euro k.k. kunnen wij akkoord gaan.
Overdrachtsmoment van 1 augustus as is akkoord.
Graag jouw reaktie.
Met vriendelijke groet,
[E. ] [Eiser]"
2.8 Later die dag verschijnt [Gedaagde] opnieuw bij [Eiser] aan de deur. [Gedaagde] geeft dan aan [Eiser] te kennen dat het bod van € 280.000,- voor hem het maximaal haalbare is.
2.9 Op 19 juni 2003 heeft [Gedaagde] telefonisch contact met [Eiser] opgenomen. Ook in dat gesprek heeft [Gedaagde] aangegeven niet meer te kunnen bieden dan € 280.000,-.
2.10 Bij [e-mailbericht] van 20 juni 2003 aan [Gedaagde] heeft [Eiser] doen weten:
"Hallo [N.],
tijdens ons telefoongesprek van gistermiddag zijn we niet tot overeenstemming gekomen over de verkoop van [adres]. Aangezien ik niets meer van je heb gehoord, beeindig ik bij deze onze onderhandelingen.
Met vriendelijke groet,
[E. ] [Eiser]"
2.11 [Gedaagde] reageert hierop bij e-mail van 23 juni 2003 aldus:
"hallo, [E. ], ik begrijp je e mail niet goed.ikheb je op19.06 om 18uur36 mijn akkord gemaild voor de overeen gekomen prijsvan 285duizend euro.ik wacht nu op notaris gegevens.graag jouw reaktie , groeten, [K.]."
2.12 [Gedaagde] meent dat er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen en [Eiser], die op 22 juni 2003 het appartementsrecht aan een derde heeft verkocht, meent van niet.
2.13 Na verkregen verlof heeft [Gedaagde] op 30 juni 2003 conservatoir beslag tot levering op de woning aan de [adres] doen leggen.
2.14 Stellende dat dit beslag ten onrechte is gelegd resp. wordt gehandhaafd en ook op formele gronden geen stand kan houden, heeft [Eiser], na daartoe vruchteloos te hebben gesommeerd, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
op te heffen het bij proces-verbaal gedateerd 30 juni 2003 nader omschreven conservatoir beslag op de onroerende zaak staande en gelegen te [adres];
met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van het geding;
subsidiair
[Gedaagde] te veroordelen dit beslag op te heffen binnen 5 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom groot € 10.000,- voor elke dag gedurende welke [Gedaagde] nalaat aan dit vonnis te voldoen.
2.15 [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
2.16 In reconventie heeft [Gedaagde] gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [Eiser] te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis mee te werken aan de eigendomsoverdracht aan [Gedaagde] van de woning aan [adres], zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan dat [Eiser] daarmee in gebreke zou blijven;
- voorts, voor het geval vast zou komen te staan dat er tussen partijen nog overeen-stemming bereikt zou moeten worden op ondergeschikte punten, [Eiser] te veroordelen om daarover met [Gedaagde] door te onderhandelen, zulks eveneens op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte daarvan, dat [Eiser] daarmee in voorkomend geval in gebreke mocht blijven;
met veroordeling van [Eiser] in de kosten van de procedure.
2.17 [Eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1 Een voldoende spoedeisend belang volgt reeds uit de aard van de zaak.
3.2 Kern van de zaak is de vraag of het aanbod van [Eiser], gedaan bij e-mail van 17 juni 2003, door [Gedaagde] is aanvaard. Is dat het geval, dan zal ervan kunnen worden uitgegaan dat er tussen partijen een koopovereenkomst is totstandgekomen.
3.3 [Gedaagde] stelt dat het aanbod van 17 juni 2003 door hem is aanvaard per e-mail van 19 juni 2003 te 18.36 uur. Hij heeft een afschrift van het betreffende e-mailbericht overgelegd. [Eiser] ontkent het bericht te hebben ontvangen. Uit het bericht, meer in het bijzonder uit het woord "sent" zou men kunnen afleiden dat [Gedaagde] het niettemin heeft verzonden.
3.4 In het Nederlandse civiele recht moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om werking te hebben, die persoon hebben bereikt (artikel 3: 37 lid 3 BW); men spreekt in dit verband ook wel van de "ontvangsttheorie". Voor wat e-mailverkeer betreft is nodig maar ook voldoende dat het betreffende bericht in de "in-box" van de geadresseerde is ingekomen. Verzending alleen is dus onvoldoende.
3.5 Welnu, uit niets blijkt dat de e-mail van 19 juni 2003 van [Gedaagde] [Eiser] heeft bereikt (door middel van ontvangst in diens in-box). Nu het op de weg van [Gedaagde] ligt om van zijn andersluidende stelling bewijs bij te brengen, is voorshands niet aannemelijk dat er tussen partijen een koopovereenkomst met betrekking tot het meergenoemde appartementsrecht tot stand is gekomen.
3.6 Wat [Gedaagde] nog heeft aangevoerd omtrent door [Eiser] ingeschakelde hulppersonen etc., een en ander zoals uitgeschreven onder punt 14 van zijn dagvaarding in de bodemzaak, kan niet tot een andere uitkomst leiden. De hier voorgedragen stellingen, alle geplaatst in de sleutel van artikel 3: 37 lid 3, tweede zin, BW, ook wel bekend als de "risicocorrectie", zijn louter slagen in de lucht en ontberen ieder begin van bewijs.
3.7 Bij die stand van zaken ligt de primaire vordering voor toewijzing gereed.
3.8 Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [Gedaagde] verwezen in de proceskosten.
3.9 Gelet op het in conventie overwogene zal de vordering zoals geformuleerd onder het eerste gedachtenstreepje moeten worden afgewezen. De vordering onder het tweede gedachtenstreepje is geen beter lot beschoren. De voorwaarde welke aan die vordering is verbonden - er zou uitsluitend nog overeenstemming bereikt moeten worden "op ondergeschikte punten" - is in genen dele vervuld.
3.10 Ook in reconventie heeft [Gedaagde] het ongelijk aan zijn zijde. Hij zal derhalve in de kosten worden veroordeeld.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht;
RECHT DOENDE in kort geding:
Heft op het conservatoir beslag, gelegd op 30 juni 2003 door [gedaagde ten laste] van [Eiser], op de onroerende zaak, staande en gelegen te [adres];
Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van [Eiser] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van € 908,-, waarvan € 205,- wegens verschuldigd vast recht en € 703,- voor salaris procureur;
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Weigert de gevraagde voorzieningen;
Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van het geding aan de zijde van [Eiser] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.M. Adelmeijer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in het bijzijn van de griffier.
RQ