RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Zaaknummer : 85194 / KG ZA 03-252
Datum uitspraak: 6 augustus 2003 (bij vervroeging)
VONNIS IN HET KORT GEDING VAN:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BV PARSIFAL,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Heerlen,
eiseres bij exploot van dagvaarding in kort geding van 18 juli 2003,
procureur: mr. I.C.P.Th.M. Bakers,
de openbare rechtspersoon GEMEENTE HEERLEN,
zetelende te Heerlen,
gedaagde,
procureur: mr. H.A.J. Stollenwerck.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Eiseres (hierna: Parsifal) heeft gedaagde (hierna: de gemeente) gedagvaard in kort geding.
1.2 Op de dienende dag, 28 juli 2003, heeft Parsifal gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding. Onder verwijzing naar een aantal op voorhand ingezonden producties heeft zij haar vordering nader doen toelichten, zulks aan de hand van pleitnotities.
1.3 De gemeente heeft, eveneens gebruikmakend van pleitaantekeningen, verweer gevoerd. Daarbij heeft zij verwezen naar een op voorhand ingezonden en enkele ter zitting overgelegde producties.
1.4 Parsifal heeft gerepliceerd en de gemeente heeft gedupliceerd.
1.5 Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2.1 Sedert 2000 wordt het "glaspaleis", gelegen aan Bongerd/Kerkplein/Pancratiusplein te Heerlen gerenoveerd. Bij besluit van 20 september 2001 verleende het college van burgemeester en wethouders aan de gemeente bouwvergunning voor het uitbreiden van het glaspaleis. Het besluit strekte tot het mogelijk maken van de oprichting of ontwikkeling van een zogenoemd "muzisch centrum".
2.2 Parsifal exploiteert sedert 1999 naast het glaspaleis een cafébedrijf ("café Faust").
2.3 De bouwwerkzaamheden op het belendend perceel gingen de nodige lawaai- en stofoverlast gepaard. Ook had dit consequenties voor de bereikbaarheid van het café van Parsifal. Als gevolg van dit een en ander werd de exploitatie van haar terras praktisch onmogelijk, met omzetschade voor Parsifal tot gevolg.
2.4 Op bezwaar van Parsifal heeft de bestuursrechter van deze rechtbank bij beschikking van 23 oktober 2001 het besluit van 20 september 2001 geschorst.
2.5 Parsifal en de gemeente hebben op 26 oktober 2001 een door de raadsman van Parsifal opgestelde vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
D.
Parsifal B.V. en de Gemeente wensen beide onderhavig geschil minnelijk te regelen zodat enerzijds de bouwwerkzaamheden spoedig kunnen worden hervat en anderzijds de geleden en nog te lijden schade zijdens Parsifal B.V. adequaat wordt gecompenseerd.
1.
Ten titel van schadevergoeding over de jaren 2001, 2002, 2003 en later betaalt de Gemeente aan Parsifal B.V. een vast bedrag ad totaal f 125.000,- (zegge: eenhonderdvijfentwintigduizend gulden), te voldoen in twee termijnen. De eerste termijn ad f 75.000,- vervalt vier weken na ondertekening van onderhavige vaststellingsovereenkomst, de tweede termijn ad
f 50.000,- vervalt op 1 juli 2002. Het bedrag aan schadevergoeding dekt alle geleden en nog te lijden schade, inclusief kosten juridische bijstand zijdens Parsifal B.V. en eventueel zijdens de Gemeente verbeurde dwangsommen betrekking hebbend op de in de considerans van deze overeenkomst genoemde bouwvergunning en werkzaamheden.
2.
De Gemeente staat in voor toekomstige terrasmogelijkheden ten behoeve van café Faust - als aangeduid op de tekening als behorend bij de brief zijdens de Gemeente d.d. 24 oktober 2001 dewelke aan deze overeenkomst is gehecht - met bijbehorende vergunning voor tenminste drie jaren, gekoppeld aan een inspanningsverplichting voor de Gemeente om ook na afloop van de eerste drie jaar de benodigde terrasvergunning voor hetzelfde terras jaarlijks te blijven afgeven zolang in het betreffende pand een typisch horecabedrijf wordt geëxploiteerd.
5.
Na correcte uitvoering van onderhavige overeenkomst hebben partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen.
Voorzover een of meer der vorenstaande bepalingen naar inhoud en/of strekking onduidelijk mocht blijken te zijn verplichten partijen zich tot uitleg en uitvoering naar de geest en strekking der overeenkomst.
2.6 De in artikel 1 van de overeenkomst genoemde bedragen zijn door de gemeente aan Parsifal betaald.
2.7 Het muzisch centrum is thans nog niet opgeleverd. De verwachting is dat dit eerst in 2004 het geval zal zijn.
2.8 Het terras van Parsifal is in haar optiek nog niet, althans amper exploitabel. Steen des aanstoots is het feit dat de bestrating ter plaatse nog niet is gerealiseerd, er nog steeds bouwhekken staan en de "hellingbaan" - het voetgangersgebied tussen het glaspaleis en het muzisch centrum dat toegang geeft tot het Pancratiusplein en dus ook tot (het terras van) café Faust - nog altijd afgesloten is. De situatie schrikt volgens Parsifal potentiële klanten af, voor zover haar terras überhaupt bereikbaar is.
2.9 Stellende dat partijen bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst tot uitgangspunt hebben genomen dat het terras van Parsifal in het seizoen 2003 weer ten volle exploitabel zou zijn, maakt Parsifal aanspraak op vergoeding van omzetschade. Tegen die achtergrond heeft zij gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de gemeente te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Parsifal te betalen ten titel van voorschot schadevergoeding een somma ad € 35.000,- (zegge: vijfendertigduizend euro), met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure.
2.10 De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1 Gelet op de door Parsifal onbestreden gestelde liquiditeitsproblemen moet een voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening worden aangenomen.
3.2 Centraal in deze zaak staat de vraag of partijen, zoals Parsifal stelt en de gemeente betwist, bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst tot uitgangspunt hebben genomen dat het terras van Parsifal in het seizoen 2003 weer ten volle exploitabel zou zijn.
3.3 A prima vista vormt de vaststellingsovereenkomst hiervoor een contra-indicatie. Dit document laat immers, naar de letter genomen, geen andere uitleg toe dan dat enige vorm van schade die als gevolg van de verbouwingswerkzaamheden in 2003 aan de kant van Parsifal zou kunnen opkomen, door middel van een lump sum is afgekaart.
3.4 In dat licht, en met inachtneming van de aan te leggen maatstaf voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, is het aanstonds duidelijk dat de marges voor een bevestigende beantwoording van de zoeven geformuleerde vraag, smal zijn.
3.5 Dat dit niettemin het enig juiste antwoord is valt volgens Parsifal af te leiden uit:
- een brief van 24 oktober 2001 aan de advocaat van Parsifal waarin de gemeente melding maakt van een toekomstige terrasvergunning "na oplevering tot en met 2005";
- artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst, waarin aan Parsifal toekomstige terrasmogelijkheden worden toegekend "met bijbehorende vergunning voor tenminste 3 jaren";
- het feit dat een terrasvergunning voor 2003 is verleend bij brief van 20 maart 2003;
- een brief van 4 april 2003 aan de advocaat van Parsifal, waarin de gemeente met betrekking tot de terrassen aangeeft dat zij "slechts een termijn (heeft) gegarandeerd van 3 jaar met een inspanningsverplichting voor de daaropvolgende jaren".
3.6 Toch kan dit de voorzieningenrechter niet aanstonds overtuigen. Uit dit een en ander in onderling verband en samenhang bezien kan niet meer of anders worden afgeleiden dan dat de gemeente Parsifal een vergunning ten behoeve van de exploitatie van haar terras heeft toegezegd voor de duur van drie jaren, welke, bij welwillende lezing, zal ingaan in het jaar 2003. Meer dan een aanwijzing dat het terras dan voor het eerst weer exploitabel zou kùnnen zijn, kan hieruit bezwaarlijk worden geput.
3.7 Die benadering sluit in feite ook aan bij de eerste zin van de bepaling uit de vaststellingsovereenkomst waarop Parsifal zich beroept (artikel 2). Als partijen er werkelijk van zouden zijn uitgegaan dat het terras van Parsifal in 2003 weer exploitabel moest zijn, dan had het in de rede gelegen dat op deze plaats met zoveel woorden ook op te nemen. De omstandigheid dat zij dat niet hebben gedaan wijst er juist op dat de gemeente zich niet op een termijn heeft willen vastleggen. Dat zij daarvoor niet geporteerd was, ligt voor de hand.
3.8 Parsifal heeft zich ter staving van haar stellingname voorts beroepen op de notulen van een op 29 november 2002 gehouden vergadering van de zogenaamde klankbordgroep - in het leven geroepen door de gemeente en bestaande uit omwonenden van het glaspaleis, vertegenwoordigers uit de horeca ter plaatse, middenstand, kerkbestuur alsmede een aantal raadsleden. In die notulen komt de volgende passage voor:
"Desgevraagd wordt nogmaals bevestigd dat café Faust, conform de eerdere afspraak ingaande mei 2003 weer haar terras naast het café kan gaan gebruiken."
3.9 Daargelaten of de gemeente aan deze uitlatingen gehouden kan worden - uit wiens mond litigieuze zin is opgetekend blijkt bijvoorbeeld niet - toegegeven moet worden dat op het eerste gezicht Parsifal hier (alsnog) de verzekering krijgt die zij zoekt. Als men doorleest, blijkt echter in welke context men het toegezegde gebruik van het terras moet plaatsen:
"Of de definitieve bestrating dan reeds is gerealiseerd is nog niet duidelijk door de stagnatie van de herinrichting pleinen."
"Nog onduidelijk is hoe de hellingbaan zal worden afgewerkt. Ook dit is afhankelijk van de verdere invulling van de pleinen."
3.10 Door deze toevoegingen wordt de "gebruikstoezegging" dadelijk sterk gerelativeerd.
Dat is met name daarom het geval omdat het juist de hier genoemde euvelen zijn (alsmede het feit dat er nog bouwhekken staan) welke, volgens Parsifals eigen stellingen, de exploitatie van het terras goeddeels onmogelijk maken. Aldus valt niet in te zien dat Parsifal aan deze notulen enige steun voor haar vordering kan ontlenen.
3.11 Resumerend is de grondslag voor de stellingen van Parsifal voorshands te mager om de vordering te kunnen dragen. Uitsluitend een nader onderzoek naar feiten en omstandigheden kan tot een ander oordeel leiden. Voor een dergelijk onderzoek is in kort geding echter geen plaats. Bij die stand van zaken moet de gevraagde voorziening worden geweigerd.
3.12 Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Parsifal verwezen in de proceskosten.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht;
RECHT DOENDE in kort geding:
Weigert de gevraagde voorziening;
Veroordeelt Parsifal in de kosten van het geding aan de zijde van de gemeente gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van € 1.368,-, waarvan € 665,- wegens verschuldigd vast recht en € 703,- voor salaris procureur;
Verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.M. Adelmeijer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in het bijzijn van de griffier.
RQ