ECLI:NL:RBMAA:2003:AI1609
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid en voorwaarden voor inroepen van een financieringsclausule in een koopovereenkomst
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Maastricht op 27 augustus 2003, hebben eisers, de heer M. en mevrouw M., gedaagde, de besloten vennootschap NORDVAST VERMOGENSBEHEER BV, gedagvaard. De eisers hebben een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst van 21 december 2001, waarin een financieringsclausule was opgenomen. Eisers stelden dat gedaagde niet tijdig en op de juiste wijze een beroep had gedaan op deze ontbindende voorwaarde, waardoor gedaagde hen een contractuele boete en schadevergoeding verschuldigd was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde op 15 januari 2002 een verzoek heeft gedaan om de termijn voor het verkrijgen van financiering met 10 dagen te verlengen. Gedaagde heeft echter op 24 januari 2002 meegedeeld dat het niet mogelijk was om de financiering rond te krijgen. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of gedaagde zich voldoende had ingespannen om de financiering te verkrijgen en of het beroep op de ontbindende voorwaarde tijdig en correct was gedaan.
De rechtbank concludeerde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd van haar inspanningen om de financiering te verkrijgen. De enkele mededeling van de bank dat de financiering niet kon worden verkregen, was niet voldoende om aan te tonen dat gedaagde zich voldoende had ingespannen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde wanprestatie had gepleegd door geen rechtsgeldig beroep te doen op de financieringsclausule. Hierdoor was gedaagde verplicht om de contractuele boete en de door eisers geleden schade te vergoeden.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol van 8 oktober 2003 voor akte uitlating door gedaagde en heeft bepaald dat van dit vonnis hoger beroep kan worden ingesteld. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.