ECLI:NL:RBMAA:2003:AI0166

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
68472 - HA ZA 01-817
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij onteigening van agrarische grond door de Gemeente Sittard-Geleen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 2 juli 2003 uitspraak gedaan over de schadevergoeding bij de vervroegde onteigening van een perceel agrarische grond door de Gemeente Sittard-Geleen. De onteigening betreft een gedeelte van een perceel kadastraal bekend gemeente Born, sectie [X], nummer [YYYY]. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 24 januari 2002 de vervroegde onteigening uitgesproken en deskundigen benoemd om de schadeloosstelling te begroten. De deskundigen hebben op 4 oktober 2002 hun rapport ingediend, waarin zij de schadeloosstelling hebben vastgesteld op € 29.341,25, te vermeerderen met wettelijke rente. De Gemeente heeft een voorschot van € 23.973,21 betaald, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Gemeente het resterende bedrag van € 5.759,25 moet vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 juni 2002. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Gemeente de kosten van de procedure, inclusief de kosten van deskundigen en rechtskundige bijstand, moet vergoeden. De rechtbank heeft de deskundigenadviezen gevolgd en de door hen vastgestelde bedragen overgenomen, waarbij enkele correcties zijn aangebracht. De rechtbank heeft de Gemeente veroordeeld tot betaling van de totale schadeloosstelling en de kosten van de procedure aan de verweerders.

Uitspraak

Vonnis : 2 juli 2003
Zaaknummer : 68472 / HA ZA 01-817
De rechtbank te Maastricht, sector civiel, meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
Het openbaar lichaam DE GEMEENTE SITTARD-GELEEN,
waarvan de zetel is gevestigd te Sittard,
eiseres,
procureur mr. F.L.M. Heuts;
tegen:
1. [De heer S. ],
wonende te [H. ],
2. [De heer S. ],
wonende te Herten, gemeente Roermond,
3. [Mevrouw S. ],
wonende te [H. ],
verweerders,
procureur mr. J.W.H. Kempen.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1
Bij tussenvonnis van 24 januari 2002 is de vervroegde onteigening uitgesproken van een gedeelte (groot 10 are en 25 centiare) van het perceel kadastraal bekend gemeente Born, sectie [X], nummer [YYYY] (in totaal groot 37 are en 15 centiare), is een voorschot voor [Verweerders] op de vast te stellen schadeloosstelling bepaald, zijn deskundigen benoemd om de schadeloosstelling te begroten, is een rechter-commissaris aangewezen om bij de opneming door de deskundigen aanwezig te zijn, en zijn nieuwsbladen aangewezen waarin de aankondiging van de vervroegde onteigening en van plaats en tijd van de opneming door deskundigen door de griffier diende te geschieden.
1.2
De bevolen opneming heeft na de voorgeschreven aankondiging plaatsgevonden op het door de rechter-commissaris bepaalde tijdstip.
1.3
De deskundigen hebben op 4 oktober 2002 hun rapport ter griffie van deze rechtbank neergelegd.
1.4
[Verweerder] heeft een bezwaarschrift ingediend waarop door de Gemeente bij verweerschrift werd gereageerd. Naar aanleiding daarvan zijn partijen met hun procureurs alsmede de deskundigen door de rechter-commissaris gehoord, van welk verhoor een afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt. De inhoud van het proces-verbaal, evenals die van het deskundigenrapport, van het ingediende bezwaarschrift en van het ingediende verweerschrift dient als hier ingelast te worden aangemerkt.
1.5
Nadat deskundigen en de procureur van [Verweerders] bij brief opgave hadden gedaan van de hoogte van de deskundigenkosten c.q. de kosten van rechtskundige bijstand, en nadat partijen daarop over en weer gereageerd hadden, hebben partijen vonnis verzocht op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1
De rechtbank verwijst naar hetgeen bij voormeld tussenvonnis is overwogen en volhardt daarbij. Thans dient nog te worden beslist over de aan [Verweerders] toekomende schadeloosstelling. De deskundigen hebben in hun rapport geadviseerd de schadeloosstelling als volgt vast te stellen:
1. waarde ondergrond, hoogstamfruitbomen en stal € 13.891,25
2. waardevermindering overblijvende € 12.000,00
3. inkomensschade € nihil
4. investeringsschade € nihil
5. bijkomende schade € 3.450,00
Totaal schadeloosstelling € 29.341,25,
te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.368,04 vanaf 18 juni 2002 tot de dag van het wijzen van dit vonnis, en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaalbedrag vanaf de dag van het wijzen van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.
2.2
Hierna zullen de door [Verweerders] ingediende bezwaren, gericht tegen verschillende onderdelen van de door de deskundigen vastgestelde bedragen, worden besproken.
2.2.1
bezwaarschrift pagina 2 bovenaan: de omschrijving van de veestallingen:
[Verweerders] hebben aangevoerd dat de stalling met de afmeting 15x3 meter noodzakelijkerwijs dient mee te gaan in de sloopwerken, nu deze stalling (hoewel formeel buiten de onteigening vallend) bouwkundig gekoppeld is aan de wel te onteigenen stalling.
Deskundigen hebben terecht opgemerkt dat als de gemeente de wel onteigende stalling sloopt, waarbij het onderhavige afdak - dat buiten de onteigening valt en niet afgebroken hoeft te worden - zou instorten, dat de verantwoordelijkheid van de gemeente is en de gemeente schadeplichtig maakt.
Tijdens de behandeling van het bezwaarschrift heeft de Gemeente "nu voor alsdan" die schadeplichtigheid in het geval van schade aan het afdak ook erkend.
Nu het onderhavige afdak niet onder de onteigening valt en gelet op voormelde erkenning van de gemeente van haar eventuele schadeplichtigheid, kan dit punt thans verder buiten behandeling blijven.
2.2.2
bezwaarschrift pagina 2 middenin (1e alinea): beperkt zakelijk recht:
[Verweerders] stellen naar aanleiding van het rapport van deskundigen dat verweerster sub 3 wel gebruik maakte van de boomgaard.
Gelet op de ongemotiveerde betwisting door [Verweerders] van de vaststelling door deskundigen dat verweerster sub 3 geen gebruik maakte van haar recht volgt de rechtbank deskundigen op dit punt en zal zij er van uit gaan dat van dit recht geen gebruik werd gemaakt.
2.2.3
bezwaarschrift pagina 2 middenin (2e alinea): zakelijk recht van erfdienstbaarheid van uitweg op [adres]:
De rechtbank merkt op dat de beslissing over de vraag of er al dan niet sprake is van het verkrijgen van een erfdienstbaarheid door verjaring in het midden kan blijven nu [Verweerders] tijdens de behandeling van hun bezwaarschrift hebben gesteld dat dit punt geen rol speelt als deze percelen aan een openbare weg komen te liggen.
Nu deskundigen hebben verklaard dat zulks inderdaad het geval is en de gemeente bij de behandeling van het bezwaarschrift op dit punt heeft verklaard dat de toegangsweg naar het kerkhof een openbare weg wordt die niet afgesloten wordt, en dat de percelen van [Verweerders] aan die weg komen te liggen, kan dit punt verder in het midden blijven.
2.2.4
bezwaarschrift pagina 2 middenin (3e alinea): uitvoeringsbesluit Successiewet:
[Verweerders] hebben gesteld dat het recht van gebruik en bewoning een waarde van 42 % van de volle eigendom heeft, zodat de totale schade van de volle eigendom dient te worden verhoogd met die 42 %.
Bij de behandeling van het recht van gebruik en bewoning van verweerster sub 3 hebben deskundigen opgemerkt dat zij de waarde van het onteigende hebben getaxeerd in het vrije verkeer in volle eigendom en dat in de waardebepaling is meegenomen een "X-bedrag" voor de aanspraken van verweerster sub 3 op verweerders sub 1 en 2. Bij de waardebepaling heeft het al dan niet belast zijn met het recht van gebruik geen rol gespeeld, weshalve de vergoeding voor verweerster sub 3 in de waardebepaling opgenomen is.
Nu deskundigen hebben getaxeerd in volle eigendom en de vergoeding voor verweerster sub 3 daarin al opgenomen is volgt de rechtbank ook op dit punt deskundigen.
2.2.5
bezwaarschrift pagina 2 onderaan: de verkoopwaarde van het onteigende:
De rechtbank merkt op dat bij de vaststelling van de waarde van het onteigende dient te worden uitgegaan van de oude bestemming: zijnde agrarische grond, en van de prijs die een redelijk handelend koper en verkoper zouden zijn overeengekomen, de onteigening weggedacht.
Deskundigen hebben opgemerkt dat zij het onteigende hebben gewaardeerd naar die oude bestemming en zodoende zijn uitgekomen op de in hun rapport vermelde waarde van € 7,25 per m². Naar mededeling van deskundigen is daarin al opgenomen de "extra" waarde die de percelen hebben gelet op hun ligging bij de woning.
Nu [Verweerders] de door hen genoemde prijzen per m² niet danwel onvoldoende hebben onderbouwd, volgt de rechtbank ook op dit punt de deskundigen.
2.2.6
bezwaarschrift pagina 3 samenvatting:
2.2.6.1
de waarde van de hoogstamfruitbomen:
Bij de behandeling van het bezwaarschrift hebben deskundigen op dit punt opgemerkt dat de waarde van voormelde fruitbomen is gebaseerd op bestaande tabellen: daaruit kan de waarde van een fruitboom worden afgeleid.
Nu [Verweerders] het bestaan van dergelijke richtlijnen onvoldoende gemotiveerd hebben betwist volgt de rechtbank ook op dit punt deskundigen in hun advies.
2.2.6.2
de waardevermindering van het overblijvende:
[Verweerders] hebben naar het oordeel van de rechtbank geen dragende argumenten aangevoerd om de rechtbank te doen afwijken van het standpunt van deskundigen op dit punt.
2.2.6.3
de investeringsschade:
Deskundigen hebben bij de behandeling van het bezwaarschrift op dit punt opgemerkt dat zij bij de berekening van de investeringsschade zijn uitgegaan van een nieuwe stal van 10 x 10 meter. Zij zijn van oordeel dat een dergelijke stal veel economischer is dan de huidige stal en dat alles wat nu in de oude stallen gebeurde ook in de nieuwe stal kan gebeuren. Een stal van 100 m² is daarvoor naar het oordeel van deskundigen ruim bemeten. Deskundigen hebben voorts opgemerkt dat bij de reconstructie moet worden uitgegaan van wat een redelijk handelend persoon zou herbouwen: een dergelijk persoon zou - gelet op de bedrijfsvoering waar het hier om gaat - nooit 209 m² herbouwen.
Deskundigen hebben naar aanleiding van het rapport van Area Adviseurs B.V. tevens opgemerkt dat al het vrijkomend kapitaal geherinvesteerd dient te worden en dat indien Area dat in haar berekening had gedaan er ook in de berekening van Area geen financieringsschade zou zijn.
De rechtbank sluit zich aan bij het standpunt van deskundigen, zulks gelet op de door deskundigen gegeven motivering die de rechtbank aannemelijk, deugdelijk en alleszins redelijk voorkomt.
2.3
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen zullen de door de deskundigen vastgestelde bedragen worden overgenomen.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat - zoals tijdens de behandeling van het bezwaarschrift aan het licht is gekomen - het rapport van deskundigen op pagina 2 onderaan een aantal misslagen bevat: het aldaar (tweemaal) vermelde bedrag van € 27.873,25 dient te luiden € 29.341,25. Zulks blijkt uit de - wel correcte - optelling in de samenvatting van het deskundigenrapport op pagina 8 en 9 resulterend in voormeld bedrag van € 29.341,25. Als gevolg van deze misslag dient het bedrag van € 3.900,04 onderaan pagina 2 te luiden € 5.368,04.
2.4
Het totaalbedrag van de schadeloosstelling wordt aldus bepaald op € 29.341,25.
2.5
Gezien het voorgaande behoort de Gemeente de wettelijke rente te vergoeden over het verschil tussen € 29.341,25 en het uitbetaalde voorschot ad € 23.973,21 vanaf 18 juni 2002 (de dag waarop het onteigeningsvonnis is ingeschreven in de openbare registers) tot de dag waarop het onderhavige vonnis wordt uitgesproken.
2.6
Nu het bedrag van de toe te kennen schadeloosstelling hoger is dan het bij dagvaarding aangeboden bedrag dienen de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten van de deskundigen en de in redelijkheid gemaakte kosten voor deskundige bijstand ten laste van de Gemeente te worden gebracht.
2.6.1
Ten aanzien van de kosten van deskundigen merkt de rechtbank op dat zij vooralsnog in principe vast houdt aan de gebruikelijke honorering van de mededeskundigen van 2/3 van het bedrag van het honorarium van de voorzitter van deskundigen.
Nu de Gemeente echter heeft ingestemd met de door de beide mededeskundigen gedeclareerde (hogere) bedragen staat in casu aan toewijzing van de door deskundigen gedeclareerde bedragen niets in de weg.
2.6.2
Ingevolge vaste jurisprudentie dient de Gemeente tevens te vergoeden de kosten van deskundige bijstand door Area Makelaars B.V., indien die kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt.
Bij akte van 26 maart 2003 heeft de Gemeente bezwaar gemaakt tegen de opgave van kosten door [de heer H. ] van Area: de Gemeente acht met name het aantal uren opgegeven voor overleg en voorbespreking, alsmede voor uitwerking en brief onredelijk hoog.
Naar het oordeel van de rechtbank was het inschakelen van Area door [Verweerders] verantwoord en redelijk, en de kosten daarvan komen de rechtbank - in aanmerking genomen de door de rechtbankdeskundigen gedeclareerde bedragen waartegen de Gemeente geen bezwaren heeft ingebracht - alleszins redelijk voor, zodat het bedrag van € 4.629,25 zal worden toegewezen.
2.7
Gelet op het bepaalde in artikel 50, lid 5, van de Onteigeningswet komen de kosten van de bekendmakingen bedoeld in artikel 28 lid 1, artikel 35 lid 2 en artikel 54 lid 1 Onteigeningswet voor rekening van de Gemeente. Nu deze kosten hangende de procedure door de griffier van deze rechtbank zijn voorgeschoten zal de rechtbank bepalen dat deze kosten door de gemeente aan de griffier dienen te worden vergoed.
3. De uitspraak
De rechtbank:
stelt de door de Gemeente ter zake van de onderhavige onteigening te betalen schadeloosstelling vast op € 29.732,46;
verstaat dat van dit bedrag reeds een gedeelte van € 23.973,21 bij wijze van voorschot bij tussenvonnis d.d. 24 januari 2002 is vastgesteld en aan [Verweerders] is voldaan;
veroordeelt de Gemeente om alsnog aan [Verweerders] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 5.759,25 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 55 lid 3 Onteigeningswet;
wijst aan als dagbladen waarin dit vonnis door de griffier bij uittreksel zal worden geplaatst: Dagblad De Limburger en Het Limburgs Dagblad, beide in de editie verschijnende in de gemeente Sittard-Geleen;
verwijst de Gemeente in alle kosten van het geding aan de zijde van [Verweerders] gerezen en tot aan dit vonnis in totaal begroot op € 7.056,46 (€ 181,51 aan griffierecht, € 2.245,50 voor salaris procureur, en € 4.629,45 voor kosten deskundige bijstand);
verwijst de Gemeente in de kosten van de deskundigen, en begroot die voor de deskundige Nouwen op € 9.724,86 en voor ieder van de deskundigen Offermans en Jacobs op € 7.409,42;
bepaalt dat de Gemeente aan de griffier van deze rechtbank zal voldoen de door die griffier voorgeschoten kosten van de publicaties als bedoeld in artikel 28 lid 1, artikel 35 lid 2 en artikel 54 lid 1 van de Onteigeningswet, zulks gelet op het bepaalde in artikel 50 lid 5 van de Onteigeningswet.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Laumen, rechter, mrs. J.J.Ph. Bergmans en J.R. Sijmonsma, vice-presidenten, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
PZ