ECLI:NL:RBMAA:2003:AH2032

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
18 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
65443-HA ZA 01-415
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Penn-te Strake
  • A. Sijmonsma
  • J. van den Acker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie van een schadevergoedingsvordering wegens beschadiging onroerende zaak terwijl de cedent geen eigenaar meer van die zaak is

In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht werd behandeld, ging het om een geschil tussen [Appellante], handelende onder de naam CAFE 'T BOSCHKE', en de besloten vennootschap BUROFAD B.V. De zaak betreft een schadevergoedingsvordering die voortvloeit uit de beschadiging van een onroerende zaak, waarbij de cedent geen eigenaar meer was van die zaak. De rechtbank heeft op 18 juni 2003 vonnis gewezen in deze kwestie, met zaaknummer 65443-HA ZA 01-415.

De appellante, vertegenwoordigd door procureur mr. L.J.M. Stikkelbroeck, heeft in hoger beroep een conclusie na enquête genomen, waarop ook Burofad heeft gereageerd met een eigen conclusie en een productie. De getuigen R. en R. hebben verklaard dat er een telefonische afspraak was gemaakt tussen de appellante en de directeur van Burofad, waarin werd afgesproken dat Burofad de jaarstukken van de appellante uiterlijk 1 juli 1998 zou afmaken. De directeur van Burofad kon zich echter niet herinneren dat dit gesprek had plaatsgevonden, wat de rechtbank onvoldoende substantie vond om de verklaringen van de getuigen te weerleggen.

De rechtbank oordeelde dat de appellante niet kon profiteren van het feit dat Burofad te laat had gepresteerd, omdat dit haar niet ontheft van de verplichting tot betaling voor de verrichte werkzaamheden. De appellante had in haar verweer geen juridisch relevante consequenties verbonden aan de te late nakoming door Burofad, waardoor de vordering van Burofad in conventie voor toewijzing gereed lag. In reconventie voerde de appellante aan dat Burofad in gebreke was gebleven, maar de rechtbank oordeelde dat de appellante andere vormen van verzuim niet had aangekaart, waardoor deze niet meer ter sprake kwamen.

De rechtbank heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen en de aan hen te stellen vragen. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij de rechtbank voornemens was om deskundigen te benoemen om de schadevergoeding te beoordelen. De uitspraak van het vonnis werd op 23 juli 2003 gepland, waarbij de rechtbank iedere verdere beslissing aanhield.

Uitspraak

Vonnis : 18 juni 2003
Zaaknummer: 65443/HA ZA 01-415
De rechtbank te Maastricht, sector civiel, meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[Mevrouw L. ], handelende onder de naam CAFE 'T BOSCHKE,
wonende te Elsloo, gemeente Stein,
appellante,
procureur mr. L.J.M. Stikkelbroeck;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BUROFAD B.V., gevestigd en kantoor houdend te Heerlen,
geïntimeerde,
procureur mr. T. van de Kreeke.
1. Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep.
Ter voldoening aan de haar bij tussenvonnis van 21 februari 2002 verstrekte bewijsopdracht heeft [appellante, L. ], drie getuigen doen horen. Geïntimeerde, verder te noemen Burofad, heeft in contra-enquête één getuige doen horen. Van deze getuigenverhoren zijn processen-verbaal opgemaakt die zich bij de stukken bevinden.
[Appellante] heeft vervolgens een conclusie na enquête genomen.
Ook Burofad heeft een conclusie na enquête genomen, waarbij een productie in het geding is gebracht.
Tenslotte hebben partijen wederom vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling in hoger beroep.
Bij voormeld tussenvonnis werd [Appellante] toegelaten te bewijzen dat zij met Burofad is overeengekomen dat de door Burofad te verrichten werkzaamheden waarop de in het geding zijnde nota betrekking heeft vóór 1 juli 1998 dienden te zijn voltooid.
De rechtbank is van oordeel dat [Appellante] is geslaagd in het leveren van dat bewijs.
De getuigen [R. en R. ] hebben ieder voor zich verklaard gehoord te hebben dat tussen [Appellante] en de directeur van Burofad tijdens een telefoongesprek is afgesproken dat Burofad de jaarstukken van [Appellante] uiterlijk 1 juli 1998 zou afmaken. [Appellante] heeft - als partijgetuige - hetzelfde verklaard.
Door Burofad is haar directeur - als partijgetuige - voorgebracht en deze verklaarde zich niet te kunnen herinneren dat bedoeld telefoongesprek heeft plaatsgehad. Een dergelijk "niet herinneren " heeft onvoldoende substantie om af te doen aan de pertinente verklaringen van [R. en R. ], welke verklaringen worden ondersteund door de verklaring van [Appellante] zelf.
Nu tussen partijen vaststaat dat Burofad pas op 14 juli 1998 de jaarstukkken 1997 aan [Appellante] heeft verstrekt, staat eveneens vast dat Burofad te laat was met de nakoming van haar verplichting.
Het feit dat [Appellante] is geslaagd in het haar opgedragen bewijs kan haar evenwel niet baten in haar verweer ten aanzien van de conventionele vordering van Burofad.
Dat Burofad te laat heeft gepresteerd ontheft [Appellante] immers niet van de verplichting tot betaling van de door Burofad verrichte werkzaamheden. Nu [Appellante] in conventie heeft nagelaten juridisch relevante consequenties te verbinden aan de te late nakoming door Burofad, ligt de vordering van Burofad in conventie voor toewijzing gereed.
In grief II verzet [Appellante] zich tegen toewijzing van de vordering van Burofad ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten. Burofad heeft onbetwist gesteld dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft moet maken en dat deze, op grond van de toepasselijke voorwaarden 15 % van de hoofdsom bedragen. Nu de gevorderde incassokosten de rechtbank alleszins redelijk voorkomen, treft grief II geen doel. Voorzover de grief nog inhoudt dat de kantonrechter zelf onderzoek had dienen te verrichten naar de hoogte van die kosten, vindt die stelling geen steun in het recht.
De toewijzing van de vorderingen in conventie zal de rechtbank - in het licht van de hierna te nemen beslissingen om proces-economische redenen - vooralsnog laten rusten.
In reconventie heeft [Appellante] aangevoerd dat Burofad op meerdere punten in de uitvoering van de overeenkomst in gebreke is gebleven. [Appellante] heeft vervolgens gesteld dat zij schade heeft geleden en dat de oorzaak van deze schade louter is gelegen in de te late verstrekking van de jaarstukken door Burofad.
Daarmee laat [Appellante] mogelijke andere vormen van verzuim door Burofad zonder juridisch relevante gevolgen, zodat deze geen bespreking meer behoeven en grief III derhalve evenmin doel treft.
Burofad heeft de door [Appellante] gestelde schade gemotiveerd betwist.
Het komt de rechtbank geraden voor ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van [Appellante] een deskundigenbericht te bevelen.
De rechtbank is voornemens de volgende vragen aan de deskundige(n) voor te leggen
a) Was [Appellante] financieel gezien in staat om omstreeks 1 juli 1998 een koopsompolis aan te schaffen?
b) Heeft [Appellante] schade geleden, in de vorm van het missen van een belastingvoordeel, bestaande uit een aftrekpost voor een koopsompolis, als gevolg van de te late verstrekking van haar jaarstukken over 1997 door Burofad?
c) Zo ja, hoe groot is deze schade?
d) Geeft de onderhavige zaak U overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?
De rechtbank zal na overleg met partijen bij vonnis één of meer deskundigen benoemen.
Burofad heeft zich bij akte reeds uitgelaten over het aantal te benoemen deskundigen, de aan de deskundige(n) te stellen vragen, de te benoemen perso(o)n(en) en de volgens haar maximaal acceptabele hoogte van het voorschot. [Appellante] heeft dit slechts gedeeltelijk gedaan.
De rechtbank zal daarom beide partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte op deze punten nader en/of nogmaals uit te laten.
De kosten van de te benoemen deskundige(en) dienen door [Appellante] als de eisende partij te worden voorgeschoten.
In afwachting van voormelde door partijen te nemen akte houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
3. Uitspraak.
De rechtbank:
Stelt beide partijen in de gelegenheid zich desgewenst bij akte uit te laten over:
- het aantal te benoemen deskundigen;
- de aan de deskundige(n) te stellen vragen;
- de te benoemen perso(o)n(en);
- de volgens haar maximaal acceptabele hoogte van het voorschot;
verwijst de zaak naar de rol van 23 juli 2003, alwaar partijen gelijktijdig genoemde akte dienen te nemen ;
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit vonnis is gewezen door mrs. Penn-te Strake, coördinerend vice-president, Sijmonsma, vice-president en van den Acker, rechter en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.