ECLI:NL:RBMAA:2003:AF6847
Rechtbank Maastricht
- Kort geding
- A.M. Adelmeijer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot teruggave van roerende zaken in kort geding
In deze zaak heeft eiser, de heer S., gedaagden, de heer H. en mevrouw H., gedagvaard in kort geding. Eiser heeft in de periode van februari 2001 tot augustus 2002 bij gedaagden ingewoond en heeft na zijn vertrek een aantal goederen achtergelaten. Eiser heeft gedaagden verzocht om teruggave van deze goederen, maar gedaagden hebben hier niet op gereageerd. Eiser stelt dat gedaagden onrechtmatig handelen door de afgifte van zijn eigendommen te weigeren en vordert in dit kort geding de teruggave van zijn goederen, alsook een schadevergoeding van € 6.000,- voor het geval gedaagden niet meer in staat zijn om de goederen terug te geven.
Gedaagden hebben verweer gevoerd en betwisten het belang van eiser bij zijn vordering. Zij stellen dat eiser vrijwillig is vertrokken en dat de goederen inmiddels zijn weggegooid. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagden nog over de goederen beschikken en dat de vordering tot teruggave van de goederen daarom niet kan worden toegewezen. Eiser is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 908,-.
De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen geweigerd en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan op 31 maart 2003.