ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5316
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Laumen
- A. Bergmans
- J. de Kort
- Rechtspraak.nl
Vervroegde onteigening ten behoeve van de Staat der Nederlanden
In deze zaak vorderde de Staat der Nederlanden (Verkeer en Waterstaat) de vervroegde onteigening van twee percelen grond, gelegen in de gemeenten Elsloo en Esloo, ten behoeve van een proefproject gericht op het verlagen van de hoogwaterstanden van de Maas. De verweerster, een particulier, betwistte de onteigening en voerde aan dat de Staat niet-ontvankelijk was omdat er geen exemplaar van de Staatscourant was overgelegd, zoals vereist door de Onteigeningswet. De rechtbank oordeelde echter dat de Staat de vereiste documenten tijdig had ingediend en dat de verweerster niet was geschaad in haar verweer.
De verweerster stelde verder dat er geen noodzaak was voor onteigening, omdat zij bereid was de grond tijdelijk ter beschikking te stellen. De rechtbank oordeelde dat de Staat gedurende de zesjarige uitvoering van het project volledige beschikking over de grond moest hebben, wat niet gegarandeerd kon worden als de grond in handen van de verweerster bleef. De rechtbank concludeerde dat de Kroon in redelijkheid had kunnen besluiten dat onteigening noodzakelijk was.
Daarnaast betwistte de verweerster de hoogte van de geboden schadeloosstelling en stelde dat deze niet marktconform was. De rechtbank oordeelde dat de Staat voldoende had geprobeerd om tot een minnelijke schikking te komen en dat de geboden prijs niet op voorhand als onacceptabel kon worden beschouwd. De rechtbank sprak de vervroegde onteigening uit en stelde het voorschot op de schadeloosstelling vast op € 20.385,-. Tevens benoemde de rechtbank deskundigen om de uiteindelijke schadeloosstelling te begroten.