Vonnis : 26 februari 2003
Zaaknummer : 67331 / HA ZA 01-658
De rechtbank te Maastricht, meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KFC HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
procureur mr. M.H.J.M. Stassen;
[Partij H.],
wonende te Margraten,
geïntimeerde,
procureur mr. F.P.J. Bots;
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VESUVIUS WIJCK B.V., gevestigd te Maastricht, en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CLEOPATRA MARKT B.V., gevestigd te Maastricht,
tussenkomende partijen,
procureur mr. E.J.J.M. Kneepkens.
1. Het verder verloop van de procedure in hoger beroep
Bij vonnis van 20 december 2001 heeft de rechtbank Vesuvius en Cleopatra toegelaten tussen te komen in het rechtsgeding tussen KFC en [Geïntimeerde]. Hierop is door Vesuvius en Cleopatra een memorie na tussenkomst genomen waarbij stukken zijn overgelegd. Door [Geïntimeerde] en KFC is een memorie van antwoord na tussenkomst genomen.
Ten slotte hebben partijen vonnis op het rechtbankdossier gevraagd. De uitspraak van dat vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil, de grieven en de vorderingen in appèl
2.1 Tegen de vaststelling van de feiten, zoals door de kantonrechter in zijn beroepen vonnis op pagina's 2, 3 en 4 gedaan, zijn geen grieven gericht, zodat de rechtbank ook in hoger beroep daarvan zal uitgaan.
2.2 [Geïntimeerde] heeft op grond van deze vaststaande feiten de rechtsvoorganger van KFC, alsmede Vesuvius en de rechtsvoorganger van Cleopatra voor de kantonrechter te Maastricht gedagvaard en gevorderd dat KFC wordt veroordeeld aan haar te betalen, en zo sprake is van overgang van een onderneming Vesuvius en Cleopatra worden veroordeeld aan haar te betalen, het achterstallig loon vanaf 7 december 1999, alsmede de wettelijke verhoging daarover en de wettelijke rente, en aan haar te voldoen haar aandeel in het "champs"geld ten bedrage van f 250,--, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
2.3 De kantonrechter heeft de vordering met betrekking tot het achterstallig loon ten aanzien van KFC toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging is gesteld op 15% en de vordering voor het overige afgewezen. Aan de vordering tegen Vesuvius en Cleopatra is de kantonrechter, gezien het voorwaardelijk karakter daarvan, niet meer toegekomen.
2.4 Tegen dit vonnis heeft KFC appèl ingesteld waarbij een zestal grieven is voorgebracht welke zijn toegelicht in de memorie van grieven.
Volgens KFC heeft de kantonrechter - kort samengevat - ten onrechte beslist dat er in dit geval geen sprake was van een overname van de onderneming van KFC door Vesuvius en/of Cleopatra als bedoeld in artikel 7:622 BW, heeft de arbeidsovereenkomst tussen haar en [Geïntimeerde] niet voortgeduurd, en is zij ten onrechte is veroordeeld in de betaling van haar loon en emolumenten, vermeerderd met de rente en de wettelijke verhoging en kosten.
Zij stelt daartoe dat de rechtsvoorganger van KFC, Pizza Hut, heeft moeten besluiten haar bedrijfsactiviteiten in de vestiging aan het Vrijthof te Maastricht te vervreemden. Ter zake de overname van de huurovereenkomst en aanwezige bouwkundige verbeteringen en vergunningen heeft zij een overnameovereenkomst gesloten met McDonald's Nederland B.V. Haar franchisenemer, Vesuvius en Cleopatra, heeft zich bereid verklaard alle personeelsleden, met volledig behoud van alle verworven rechten, over te nemen per 7 december 1999, zijnde de datum van overname. Aldus is hier sprake van overgang van een onderneming volgens KFC.
2.5 Vesuvius en Cleopatra zijn vervolgens tussengekomen in appèl. Het standpunt van hun zijde blijft, evenals in eerste aanleg, dat geen sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:622 BW en dat het bij KFC in dienst zijnde personeel derhalve niet van rechtswege bij haar in dienst is getreden per 7 december 1999. Nadien is ook geen arbeidsovereenkomst gesloten zodat ook geen contractuele basis bestaat voor een eventuele vergoeding.
Tevens wordt gesteld dat - zo de rechtbank van oordeel mocht zijn dat er wel sprake is van overgang van een onderneming - [Geïntimeerde] impliciet en expliciet heeft aangegeven niet voor Vesuvius en Cleopatra te willen werken, welke opmerkingen volgens vaste rechtspraak moeten worden gezien als een opzegging van het dienstverband bij de overnemende partij per de datum van overgang van de onderneming.
2.6 Voor de betwisting van de grieven wordt verwezen naar de memories van antwoord en van tussenkomst welke verder bij de beoordeling aan de orde zullen komen.
3.1 In appèl staat, evenals in eerste aanleg, in eerste instantie de vraag centraal of in dit geval wel of niet sprake is van een overname van een onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW. Hierop hebben de grieven I tot en met IV betrekking.
3.2 Ingevolge de aan voornoemd wetsartikel ten grondslag liggende EG-richtlijn ziet overgang van een onderneming, vestiging of onderdelen daarvan op het geval waarin de identiteit van het betrokken bedrijf bewaard blijft. Achtergrond van deze regeling is de bescherming van de werknemer in de betreffende onderneming, hetgeen een ruime interpretatie van het begrip 'overgang onderneming' tot gevolg heeft.
Vastgesteld moet dus eerst worden wat de identiteit is van de over te dragen onderneming, in casu Pizza Hut, alvorens bekeken kan worden of deze onderneming met behoud van identiteit is overgedragen. Bij dat laatste zijn volgens vaste rechtspraak de volgende aspecten - als reeds door KFC genoemd - van belang: de aard van de betrokken onderneming, het al dan niet overnemen van al het personeel, het al dan niet overnemen van de klantenkring, het karakter van de activiteiten voor en na de overdracht en de duur van een eventuele onderbreking van de activiteiten.
Pizza Hut hanteert een strikte formule terzake de inrichting van haar restaurants. Daarnaast wordt daar een specifiek productenpakket aangeboden. Met de kantonrechter is de rechtbank van oordeel dat het zelden zal voorkomen dat iemand een Pizza Hut-vestiging binnenloopt terwijl hij eigenlijk de indruk had ergens anders terecht te komen. Dat wil zeggen dat de klantenkring specifiek op zoek gaat naar deze voorziening, waarbij de potentiële klantenkring nog steeds mede gevormd kan worden door toeristen die een bezoek aan het Vrijthof combineren met een "snelle hap".
In dit geval is overgedragen aan McDonald's de locatie aan het Vrijthof met de zich daarin bevindende bouwkundige voorzieningen. Het personeel is niet overgenomen omdat zij, op één na, hebben geweigerd bij McDonald's in dienst te treden. Gezien het hierboven weergegevene kan evenmin gesteld worden dat de klantenkring is overgenomen of dat het karakter van de activiteiten - het serveren van pizza's versus hamburgers - hetzelfde is gebleven.
Op de hierboven weergegeven gronden is de rechtbank met de kantonrechter van oordeel dat hier geen sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW zodat de grieven I tot en met IV niet slagen.
3.3 Grief V heeft betrekking op de door de kantonrechter toegekende wettelijke verhoging van 15%.
KFC stelt dat zij heeft gehandeld als een goed werkgever betaamt door te bewerkstelligen dat [Geïntimeerde] bij de franchisenemer van McDonald's in dienst kon treden met volledig behoud van alle rechten. Nu [Geïntimeerde] zulks heeft geweigerd heeft zijzelf het onderhavige geschil veroorzaakt en is een verhoging niet op haar plaats, aldus KFC.
[Geïntimeerde] stelt dat, nu er geen sprake is van overgang van een onderneming, niet relevant is of [Geïntimeerde] al dan niet het aanbod van McDonald's tot het aangaan van een dienstverband heeft afgewezen. [Geïntimeerde] heeft terzake contractsvrijheid.
De wettelijke verhoging is verschuldigd indien de niet tijdige voldoening van het loon aan de werkgever kan worden toegerekend. In casu heeft [Geïntimeerde] geweigerd bij de nieuwe werkgever in dienst te treden, daartoe stellende dat zij nog steeds in dienst was van KFC. Dat hierover verschil van mening kon bestaan was ook KFC duidelijk nu Vesuvius en Cleopatra niet uitgingen van een overgang van onderneming en zij daarvan wist. Onder deze omstandigheden komt het niet-betalen van het loon voor risico van de werkgever en is bij niet tijdige betaling een verhoging op zijn plaats. De door de kantonrechter vastgestelde verhoging van 15%, komt de rechtbank redelijk voorkomt zodat grief V faalt.
3.4 Nu de rechtbank toekomt aan bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter, is KFC terecht veroordeeld in de proceskosten en zal ook haar hierop betrekking hebbende grief falen.
3.5 Gezien deze uitkomst behoeft de stellingname van [Geïntimeerde] met betrekking tot de door KFC overgelegde akte van 27 september 2002 geen bespreking meer.
3.6 Al het vorenstaande brengt met zich dat de beslissingen van de kantonrechter dienen te worden bekrachtigd, onder verwijzing van KFC als de geheel in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep, daaronder begrepen de kosten van het incident, zowel ten aanzien van [Geïntimeerde] als Vesuvius en Cleopatra.
rechtdoende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Maastricht van 14 februari 2001-, tussen partijen onder rolnummer -1052/00, zaaknummer 74293 gewezen;
veroordeelt KFC in de kosten van het hoger beroep, daaronder begrepen het incident, aan de zijde van [Geïntimeerde]- gerezen, tot deze uitspraak begroot op Euro€ 181,51 aan griffierecht en Euro€ 1.247,50 voor salaris procureur;
veroordeelt KFC in de kosten van het hoger beroep, daaronder begrepen het incident, aan de zijde van Vesuvius en Cleopatra- gerezen, tot deze uitspraak begroot op €Euro 180,-- aan griffierecht en €Euro 1.247,50 voor salaris procureur;
Dit vonnis is gewezen door mrs. Bergmans, vice-president, Van den Acker en De Kort, rechters, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.