ECLI:NL:RBMAA:2003:AF3869
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N. van den Acker
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij vermeend ongeval met paard tijdens zadelmak maken
Op 22 januari 2003 heeft de Rechtbank Maastricht een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen eiser [De heer N.] en gedaagde M.A.S.H. De zaak betreft een vermeend ongeval dat plaatsvond op 23 november 1995, waarbij eiser schade zou hebben geleden door een paard dat door [B.] werd bereden, in opdracht van M.A.S.H. De rechtbank heeft vastgesteld dat [B.] niet als bezitter van het paard kan worden aangemerkt, omdat zij het paard slechts in opdracht van M.A.S.H. bereden heeft. Dit betekent dat [B.] niet aansprakelijk kan worden gehouden op basis van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft eiser toegestaan om door middel van getuigenbewijs de feitelijke toedracht van het ongeval te bewijzen. Tevens is M.A.S.H. toegestaan om te bewijzen dat [B.] het paard ten tijde van het ongeval in de uitoefening van haar bedrijf bereden heeft. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het opgeven van getuigen en verhinderdata, en houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de bewijsleveringen.
De rechtbank heeft opgemerkt dat partijen reeds een akte houdende opgave getuigen hebben genomen, maar hen opnieuw in de gelegenheid gesteld om getuigen op te geven, aangezien er mogelijk nieuwe getuigen zijn of partijen van het horen van bepaalde getuigen willen afzien. Dit vonnis is uitgesproken door mr. N. van den Acker in aanwezigheid van de griffier.