Vonnis : 2 september 2002
Zaaknummer : 77432 / KG ZA 02-320
VONNIS VAN DE VOORZIENINGENRECHTER IN DE RECHTBANK MAASTRICHT,
IN HET KORT GEDING VAN:
de vennootschap onder firma
V.O.F. [K. - H. ],
gevestigd te Groningen,
eiseres bij dagvaarding van 29 augustus 2002,
procureur mr. CH.M.E.M. Paulussen,
advocaat mr. H.P. Slappendel te Capelle aan den IJssel;
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEYBAMA BEHEER B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
procureur mr. E.H.J. van der Heijden.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "[K.]" heeft gedaagde, hierna te noemen "Meybama", bij op 29 augustus 2002 uitgebracht exploot gedagvaard in kort geding. Ter zitting heeft [K.] gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties aan de hand van een pleitnota nader heeft doen toelichten. Meybama heeft aan de hand van een pleitnota en met verwijzing naar de door haar overgelegde producties verweer gevoerd en een eis in reconventie ingesteld. Vervolgens is het geding voor enige tijd geschorst, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan een ter zitting gemaakte afspraak. Nadat partijen vervolgens op elkaars stellingen hebben gereageerd, hebben zij om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. [K.] is eigenares en exploitante van het motorvrachtschip ms Amigos, hierna ook te noemen "de Amigos". Bij overeenkomst van 10 oktober 2001 heeft [K.] opdracht gegeven aan de vennootschap naar Pools recht J.E. Constructions Spolka Z.o.o., hierna te noemen "ECT Maasdok", de Amigos te verbouwen, waarbij een door [K.] te betalen prijs werd overeengekomen van € [Euro 483.275,93]. Als betalingsvoorwaarde werd onder meer het volgende overeengekomen:
"Er wordt door de klant een onherroepelijke bankgarantie afgeleverd, overdraagbaar aan de Fortis Bank te Maastricht en aan Meybama Beheer B.V. voor het totaalbedrag.
Dit contract is enkel geldig wanneer de Fortis Bank de bankgarantie, afgeleverd door de klant, goedkeurt en hierop een krediet toestaat na voorlegging van een kredietplan (wordt door de werf opgesteld)".
b. Bij betalingsgarantie van 22 november 2001 heeft ABN AMRO Bank zich tegenover ECT Maasdok onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant gesteld voor de stipte nakoming door [K.] van haar financiële verplichtingen uit hoofde van genoemde overeenkomst. ABN AMRO Bank verbond zich daarbij op eerste schriftelijk verzoek van ECT Maasdok aan deze te zullen voldoen, al hetgeen ECT Maasdok verklaart terzake opeisbaar van [K.] te vorderen te hebben, zulks tot een maximumbedrag van € [Euro 483.275,93]. De garantie bevat voorts de volgende bepaling:
"De rechten van de begunstigde uit hoofde van deze garantie zijn voor verpanding ten gunste van Fortis Bank (Nederland) N.V. te Maastricht vatbaar. Van deze verpanding dient schriftelijk aan ABN AMRO Bank N.V. mededeling te worden gedaan."
c. Bij brief van 14 december 2001 heeft Fortis mededeling gedaan aan ABN AMRO dat de vorderingen van ECT Maasdok uit hoofde van de bankgarantie aan haar zijn verpand.
d. Op 12 juli 2002 heeft de Ontvanger ten laste van ECT Maasdok executoriaal derdenbeslag gelegd onder [K.] op al hetgeen zij aan ECT Maasdok verschuldigd is of zal worden. In haar verklaring derdenbeslag heeft [K.] verklaard dat ECT Maasdok na oplevering van de werkzaamheden aan de Amigos een bedrag van € [Euro 483.275,93] van haar te vorderen zou hebben.
e. Bij brief van 12 augustus 2002 heeft Fortis [K.] mededeling gedaan van een te haren gunste gevestigd pandrecht op de vordering van ECT Maasdok op [K.] uit hoofde van meerbedoelde overeenkomst.
f. Bij brief van 26 augustus 2002, geregistreerd op 27 augustus 2002, heeft Meybama ABN AMRO verzocht om uitbetaling onder de bankgarantie.
g. Op 27 augustus 2002 heeft de Ontvanger ten laste van ECT Maasdok executoriaal derdenbeslag gelegd onder ABN AMRO.
i. Op 28 augustus 2002 heeft ECT Maasdok haar werkzaamheden aan het ms Amigos afgerond en [K.] een factuur, gedateerd 27 augustus 2002, doen toekomen voor het bedrag van € [Euro 483.275,93].
j. Na daartoe op 28 augustus 2002 verkregen verlof, heeft Meybama ten laste van [K.] conservatoir beslag doen leggen op de Amigos tot zekerheid van verhaal van een door haar gestelde vordering op [K.].
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. [K.] stelt dat Meybama niets van haar te vorderen heeft en dat het beslag onrechtmatig is. Zij stelt spoedeisend belang te hebben bij opheffing van het beslag, aangezien zij daardoor materiële schade lijdt en een zoon van haar ter zitting verschenen vennoten bovendien op 31 augustus 2002 in Gorinchem vanaf het ms. Amigos zou trouwen, waarvoor de voorbereidingen reeds zijn getroffen en de uitnodigingen reeds zijn verstuurd.
3.2. [K.] vordert op grond van het vorenstaande dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
1. primair het door Meybama ten laste van [K.] gelegde conservatoire beslag op het ms. Amigos zal opheffen;
2. subsidiair Meybama zal gebieden binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis het beslag op te (doen) heffen, op straffe van een dwangsom van €Euro 250.000,- per dag of dagdeel dat Meybama in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen;
3. met veroordeling van Meybama in de kosten van het geding.
3.3. De vordering wordt door Meybama weersproken. Daarenboven stelt zij dat [K.] de Amigos op onrechtmatige wijze heeft onttrokken aan het haar, Meybama, toekomende retentierecht. Op grond daarvan vordert zij in reconventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, [K.] en haar vennoten zal gebieden binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis het m.s. Amigos terug te brengen naar de werf van Meybama en aldaar feitelijk aan haar ter beschikking zal stellen, zodat zij haar retentierecht weer ten volle kan uitoefenen, zulks op straffe van een dwangsom van Euro€ 250.000,- per dag of dagdeel dat [K.] en haar vennoten in gebreken blijven aan het vonnis te voldoen.
3.4. [K.] heeft de reconventionele vordering van Meybama bestreden.
3.5. Ter zitting hebben partijen de afspraak gemaakt dat de Amigos met handhaving van het beslag de reis naar Gorinchem kan voortzetten, zodat het door [K.] bedoelde huwelijksfeest volgens plan doorgang kan vinden.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
4.1. Blijkens haar beslagrekest en haar nadere toelichting ter zitting, stelt Meybama dat [K.] de honorering van de sub 2.f. bedoelde claim van Meybama onder de sub 2.b. bedoelde bankgarantie heeft gedwarsboomd door de Ontvanger te attenderen op het bestaan van die garantie, waarop de Ontvanger het sub 2.g. bedoelde beslag heeft gelegd. Volgens Meybama heeft [K.] daarmee onrechtmatig jegens haar gehandeld, in welk verband Meybama stelt dat [K.] bekend was met het feit dat haar vordering op ECT Maasdok onbetaald werd gelaten, alsmede dat door haar met [K.] is afgesproken dat Meybama de ten gunste van ECT Maasdok afgegeven bankgarantie zou inroepen. Meybama stelt schade te hebben geleden ter grootte van minimaal haar tot dusver onbetaald gebleven vordering op ECT Maasdok van €Euro 213.000,-.
4.2. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is onwaarschijnlijk dat aan Meybama op de door haar gestelde gronden een vordering op [K.] toekomt, of, in de woorden van artikel 705 Rv, is summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Meybama ingeroepen recht. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
4.3. Meybama verwijt [K.] dat zij de Ontvanger heeft "getipt" over het bestaan van de bankgarantie en over Meybama's (voornemen tot het doen van een) claim onder die garantie. Daargelaten de vraag of een dergelijke mededeling als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd, geldt dat Meybama geen concrete aanwijzingen voor de gegrondheid van dit verwijt heeft aangedragen en dit slechts baseert op een vermoeden. Mede gelet op de betwisting door [K.] dat zij de Ontvanger - anders dan door middel van de door haar afgelegde verklaring derdenbeslag - op de bankgarantie heeft geattendeerd, ontbreekt het de vordering van Meybama naar het zich thans laat aanzien aan feitelijke grondslag. In dit verband merkt de voorzieningenrechter op dat de door [K.] afgelegde verklaring derdenbeslag niet meer is dan de voldoening, op gebruikelijke wijze, aan een wettelijke verplichting en reeds om die reden niet tot schadeplichtigheid kan leiden.
4.4. Daarbij komt dat voorshands niet valt in te zien dat de door Meybama aan [K.] verweten gedraging schade heeft veroorzaakt. Indien Meybama, zoals zij stelt en [K.] betwist, gerechtigd was te claimen onder de bankgarantie, dan zou een ná haar claim ten laste van ECT Maasdok onder ABN AMRO gelegd derdenbeslag haar in beginsel niet moeten raken.
4.5. Gelet op het voorgaande zal in conventie de primaire vordering van [K.] tot opheffing van het beslag worden toegewezen.
4.6. De vordering in reconventie dient reeds te stranden op de omstandigheid dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat Meybama de feitelijke macht had over de Amigos, laat staan dat zij op een voor derden, onder wie [K.], kenbare wijze haar (mogelijke) retentierecht heeft ingeroepen. De door Meybama overgelegde verklaring van de heer Smolka dat hij het schip op 28 augustus 2002 "electrisch onklaar" heeft gemaakt zodat de motoren niet gestart konden worden, acht de voorzieningenrechter hiertoe onvoldoende. Niet alleen is deze verklaring door de ter zitting aanwezige vennoten van [K.], die gedurende de hier relevante periode aan boord van de Amigos verbleven, met klem betwist, maar bovendien verhoudt zij zich slecht met het feit dat de Amigos nog diezelfde dag is uitgevaren. De door de heer Claes in diens verklaring gestelde mededelingen aan [K.] en haar raadsman dat de Amigos de werf niet zou mogen verlaten voordat betaling was ontvangen, worden door [K.] en haar raadsman gemotiveerd betwist en kunnen bovendien niet leiden tot de conclusie dat Meybama op 28 augustus 2002 een retentierecht toekwam. Ten slotte is ter zitting gebleken dat de Amigos niet vast lag, en niet "binnenin" maar "buitenop".
4.7. Gezien het voorgaande kan in het midden blijven of ten aanzien van Meybama sprake was van een bij de wet aangegeven geval, als bedoeld in artikel 3:290 BW, op grond waarvan zij zich de hoedanigheid van retentor kon aanmeten, alsmede de vraag op de voldoening van welke vordering dit recht dan betrekking had moeten hebben.
4.8. Het voorgaande brengt mee dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [K.] de Amigos aan het retentierecht van Meybama heeft onttrokken. De reconventionele vordering van Meybama zal dan ook worden afgewezen.
4.9. Meybama zal als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie worden veroordeeld in de kosten van het geding.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht:
RECHT DOENDE in kort geding:
heft op het op verzoek van Meybama op 28 augustus 2002 door deurwaarder M.M.J. Haenen gelegde conservatoir beslag op het stalen motorvrachtschip "Amigos";
veroordeelt Meybama in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [K.] begroot op €Euro 65,18 aan kosten dagvaarding, €Euro 193,- aan griffierecht en Euro€ 703,- voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
veroordeelt Meybama in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [K.] begroot op Euro € 703,- voor salaris procureur.
Aldus gewezen door mr. P.E. de Kort, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2002 in het bijzijn van de griffier.