3.1 Bij de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de volgende feiten omdat die zijn erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist.
Eiseres is een projectontwikkelingsvennootschap die deel uitmaakt van de Welling-groep, een landelijk opererend aannemingsbedrijf. Omstreeks 1999 hebb[B.] Maastricht Onroerend Goed BV en de heer [B.] (hierna tezamen A genoemd), de Beheer en Ontwikkelingsmaatschappij Liemeer BV (hierna B genoemd), Equus Beheer BV (hierna C genoemd) en eiseres (hierna ook D genoemd) een ABCD constructie bedacht waarbij op 9 juli 1999 de onroerende zaken achtereenvolgens zouden worden geleverd door A aan B, door B aan C en door C aan eiseres waarbij eiseres als koopsom f 2.865.000,- diende te betalen. Terzake dit transport had gedaagde een op 7 juli 1999 gedateerde afrekening opgesteld en aan eiseres doen toekomen. Op 8 of 9 juli 1999 heeft eiseres gedaagde laten weten dat het transport op 9 juli 1999 geen doorgang kon vinden omdat eiseres de financiering niet rond had gekregen. Nadat op 9 juli 1999 duidelijk was dat het transport geen doorgang kon vinden hebben partijen A, B en C in het bijzijn van de notaris overleg gepleegd waarbij A en B hebben gesteld dat zij door het niet doorgaan van het transport schade zouden lijden en wel onder meer rente-schade die door A en B werd begroot op respectievelijk f 500,- en f 1.000,- per dag. Bij brief van 12 juli 1999 heeft B eiseres laten weten dat door het ontijdig afzeggen van het transport de volgende schade is geleden :
- renteschade door A en B welke bij de notaris is vastgesteld op respectievelijk f 500,- en f 1.000,- per dag;
- een afsluitprovisie van f 25.000,- voor een ter zekerheid af te sluiten hypotheek omdat er geen financiële garantie zijdens eiseres bestond;
- f 50.000,- omdat een schadeclaim van GNM-makelaars van f 200.000,- die naar de rechtbank begrijpt op 9 juli 1999 afgekocht had kunnen worden met f 50.000,- welk bedrag, wederom naar de rechtbank begrijpt, echter niet beschikbaar was omdat de koopsom op 9 juli 1999 niet werd betaald, thans afgekocht diende te worden voor f 100.000,-.
In de brief is verder vermeld dat het voor een eventueel transport van de onroerende zaken op 14 juli 1999 noodzakelijk is dat eiseres uiterlijk op 13 juli 1999 voor 16.00 uur onder meer op de derdenrekening van gedaagde dient te hebben gestort :
Claim GNM f 58.750,- inclusief BTW;
Afsluitkosten VSB bank f 25.000,-
Rentekosten 2 partijen, 5 dagen x f 1.500,- = f 7.500.
Voorzover eiseres al bij B tegen de gevorderde schadeposten heeft geprotesteerd, is dit protest niet door eiseres ook aan gedaagde kenbaar gemaakt. Gedaagde heeft een kopie van de brief van B van 12 juli 1999 ontvangen. Eiseres heeft bij brieven van 13 juli 1999 gedaagde laten weten dat zij f 100.000,- heeft overgemaakt ter verrekening van de vertragingsrente en dat zij de onroerende zaken uiterlijk binnen vijf weken wil transporteren. Eiseres heeft verder nog een bankgarantie afgegeven voor f 324.267,-.
Op 29 juli 1999 heeft eiseres gedaagde verzocht om het transport zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden waarop gedaagde heeft meegedeeld dat het transport 18 augustus 1999 zou plaatsvinden. Eiseres heeft na deze mededeling niet aangedrongen op een eerder transport. Bij brief van 4 augustus 1999 aan eiseres heeft de Rabobank een financieringsvoorstel gedaan op grond waarvan eiseres de onroerende zaken zou kunnen betalen. Eiseres heeft dit voorstel geaccepteerd doch heeft deze acceptatie niet onverwijld aan gedaagde meegedeeld. Gedaagde heeft op 16 augustus 1999 telefonisch contact opgenomen met eiseres en heeft op 17 augustus 1999 een conceptafrekening naar eiseres gefaxt. Dit concept was gelijkluidend aan de afrekening van 7 juli 1999 met dien verstande dat in het concept van 17 augustus 1999 onder het hoofd van door eiseres aan C te betalen bedrag thans ook het volgende was opgenomen:
Vergoeding provisie VSB-offerte hypotheek Equus Beheer B.V. (bijlage) f 25.000,-
Vergoeding vertragingsrente-claim M. [B.]/M. [B.] Onr.Goed B.V. f 50.000,-
Vertragingsrente Equus Beheer B.V. 9/7 - 18/8: 40 x f 1.000,- f 40.000,-. Omtrent de inhoud van deze afrekening hebben partijen op 17 augustus 1999 nader telefonisch contact gehad.
Eiseres heeft op 18 augustus 1999 betaald conform de conceptafrekening. De afrekening bleek naderhand in zoverre onjuist te zijn dat daarin geen rekening was gehouden met het feit dat één of meer van de verkopers aan eiseres f 135.125,- wegens sloopkosten diende(n) te betalen. Gedaagde heeft dit bedrag op 27 augustus 1999 alsnog telefonisch aan eiseres overgemaakt.
Eiseres heeft terzake de handelswijze van gedaagde geen klacht bij het tuchtcollege ingediend.