ECLI:NL:RBMAA:2001:AB1438

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
1 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-008104-00
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en diefstal met geweld in Brunssum

Op 1 mei 2001 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag en diefstal met geweld. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op 7 juli 2000 betrokken bij de dood van [naam slachtoffer] in Brunssum. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het opzettelijk van het leven beroven van het slachtoffer met een knuppel, en het plegen van diefstal van golfartikelen, kleding en een auto. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit van doodslag wettig en overtuigend bewezen, evenals de diefstal. De verdachte werd ook beschuldigd van een tweede diefstal op 24 juni 2000, waarbij golfartikelen en andere goederen werden weggenomen uit de Golf Academy Driving Range. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet volledig toerekeningsvatbaar was, maar dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twaalf jaren op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de zaak werd behandeld op de terechtzitting van 17 april 2001.

Uitspraak

Parketnummer: 03/008104-00
Datum uitspraak: 1 mei 2001
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte],
[woonplaats verdachte],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de PI "Overmaze" te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 april 2001.
De tenlastelegging
Aan verdachte is na een tweetal wijzigingen van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.a.
hij op of omstreeks 7 juli 2000 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd door deze met een knuppel, althans een hard voorwerp, een of meer malen tegen het hoofd, de hals en/of de keel te slaan en/of de keel van die [naam slachtoffer] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden, tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] zodanig letsel aan diens hoofd en/of strottenhoofd heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden,
welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit, te weten diefstal, al dan niet gepleegd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, van golfartikelen, kleding en/of een auto en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
althans,
1.b.
hij op of omstreeks 7 juli 2000 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachte rade [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd door, na kalm en rustig beraad het voornemen te hebben opgevat en het besluit te hebben genomen die [naam slachtoffer] van het leven te beroven, deze met een knuppel, althans een hard voorwerp, een of meer malen tegen het hoofd, de hals en/of de keel te slaan en/of de keel van die [naam slachtoffer] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden, tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] zodanig letsel aan diens hoofd en/of strottenhoofd heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden;
én
hij op of omstreeks 7 juli 2000 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de zogenoemde "Golfshop" met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen golfartikelen, kleding, geld en/of een auto, geheel of ten dele toebehorende aan [naam eigenaar] en/of [naam slachtoffer], althans aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans,
1.c.
hij op of omstreeks 7 juli 2000 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de zogenoemde "Golfshop" met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen golfartikelen, kleding, geld en/of een auto, geheel of ten dele toebehorende aan [naam eigenaar] en/of [naam slachtoffer], althans aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd door verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en welk geweld bestond uit het met een knuppel, althans een hard voorwerp, een of meer malen tegen het hoofd, de hals en/of de keel van die [naam slachtoffer] slaan en/of het dichtdrukken en/of dichtgedrukt houden van de keel van die [naam slachtoffer], tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] zodanig letsel aan diens hoofd en/of strottenhoofd heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2000 in de gemeente Brunssum, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit de zogenoemde Golf Academy Driving Range met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen golfartikelen (te weten golfclubs en/of golfballen), een stereo-installatie (merk Akai), kleding en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam B.V.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair (1.a.) en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
(primair) (1.a.)
hij op 7 juli 2000 in de gemeente Brunssum, opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd door deze met een knuppel, meermalen tegen het hoofd, de hals en/of de keel te slaan, tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] zodanig letsel aan diens hoofd en strottenhoofd heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden,
welke doodslag werd gevolgd van een strafbaar feit, te weten diefstal van golfartikelen, kleding en een auto en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden;
(2)
hij op 24 juni 2000 in de gemeente Brunssum, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander in de zogenoemde Golf Academy Driving Range met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen golfartikelen (te weten golfclubs en golfballen), een stereo-installatie, kleding en een zonnebril toebehorende aan [naam B.V.]
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder primair (1.a.) en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Feit 1 primair (1.a.):
doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 288, juncto artikel 287, van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 3º en 4º, juncto artikel 310, van het Wetboek van strafrecht.
De strafbaarheid van de verdachte
Ten aanzien van verdachte is door H.D. Sierink, psychiater, en P.E. Geurkink, psycholoog, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psychiater en psycholoog een rapport, gedateerd 20 maart 2001, opgemaakt, welk rapport -zakelijk weergegeven- vermeldt:
Onderzochte heeft ten tijde van het plegen van het hem -naar de rechtbank begrijpt- onder 1 ten laste gelegde feit weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan kunnen inzien, doch is in mindere mate dan de gemiddelde mens in staat geweest zijn wil in vrijheid -overeenkomstig een dergelijk besef- te bepalen. Onderzochte was ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten lijdende aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling zijner geestvermogens, dat deze feiten hem in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in het rapport gegeven conclusie en maakt deze mitsdien tot de hare.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur. Daarbij is rekening gehouden met:
de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
de mate van toerekenbaarheid, zoals die in het hiervoren weergegeven rapport van de beide gedragsdeskundigen is omschreven;
de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht;
het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is.
De op te leggen straf is -behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder primair (1.a.) en onder 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder primair (1.a.) en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.M. Penn-Te Strake, voorzitter, mr. W.J.J. Beurskens en mr. R.H.J. Otto, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2001, zijnde mr. Otto buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.