ECLI:NL:RBMAA:2000:AA6975
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.M.A.E. Cornuit
- F.C.B. van Wijmen
- J.C.E. Wortmann
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van opzettelijk levensberoving en zwaar lichamelijk letsel met HIV-positieve status
In deze zaak, die op 1 augustus 2000 door de Rechtbank Maastricht werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het opzettelijk levensberoven van een slachtoffer en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, terwijl hij wist dat hij HIV-positief was. De tenlastelegging betrof een periode van 1 januari 1992 tot en met 31 december 1995, waarin de verdachte meermalen onbeschermd seksueel contact had met het slachtoffer. De rechtbank diende te beoordelen of de verdachte zich bewust was van zijn HIV-status en of hij daarmee opzettelijk het risico nam dat het slachtoffer besmet zou worden of ernstig letsel zou oplopen.
Tijdens de zitting op 18 juli 2000 werd duidelijk dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk wist dat hij HIV-positief was ten tijde van de seksuele contacten. De rechtbank concludeerde dat er slechts een vermoeden bestond over de mogelijke besmetting en dat dit niet gelijkstaat aan het weten van de status. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat het slachtoffer zou kunnen worden besmet of ernstig letsel zou oplopen.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de hem verweten daden had begaan. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee andere rechters, en werd in het openbaar gedaan.