ECLI:NL:RBMAA:2000:AA5314

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
29 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/008084/99
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en ontucht met minderjarigen in Heerlen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 29 maart 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder mensenhandel en ontucht met minderjarigen. De verdachte, een 18-jarige man, werd beschuldigd van het tot prostitutie brengen van minderjarigen in de periode van 1 juni 1997 tot en met 13 september 1999 in de gemeente Heerlen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen minderjarigen had geworven voor een escortbureau en hen beschikbaar had gehouden voor klanten. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met verschillende minderjarigen, waaronder een 12-jarig meisje, en het deelnemen aan een organisatie die tot doel had misdrijven te plegen.

De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De verdachte werd gedeeltelijk vrijgesproken van de overige beschuldigingen. De rechtbank kwalificeerde de bewezen feiten als mensenhandel en ontucht, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de betrokken minderjarigen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en een jeugddetentie van zes maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 03/008084-99
Datum uitspraak: 29 maart 2000
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[verdachte 18 jaar],
geboren te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de RIJ Den Hey-Acker te Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 december 1999, 13 maart 2000 en van 15 maart 2000.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij (meermalen, althans eenmaal) in de periode van 1 juni 1997 tot en met 13 september 1999 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) minderjarige(n) tot prostitutie heeft gebracht, te weten [slachtoffer 1] [(geboren 1981)] en/of [slachtoffer 2] [(geboren 1981)] en/of [slachtoffer 3] [(geboren 1982)], en/of tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ten aanzien van die minderjarige(n) (enige) handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die minderjarige(n) daardoor in de prostitutie belandde(n), immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, die minderjarige(n) - kort gezegd - onder zijn/hun invloedssfeer gebracht en/of die minderjarige(n) geworven voor werkzaamheden voor een zogenoemd escort-bureau, althans voor prostitutiewerkzaamheden en/of die minderjarige(n) beschikbaar gehouden voor en/of aangeboden aan de klanten van dat zogenoemde escort-bureau en/of zorggedragen voor het vervoer van die minderjarige(n) van en naar die klanten en/of naar de plaatsen waar de zogenoemde escort-werkzaamheden, althans prostitutiewerkzaamheden (seksueel contact met de klanten; prostitutie) plaatsvonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 1997 tot en met 13 september 1999 in de gemeente Heerlen, althans in het arrondissement Maastricht, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, bestaande (inclusief hem, verdachte) uit (de in deze strafzaak voorkomende personen) [verdachte 61 jaar] en/of [verdachte 29 jaar] en/of [verdachte 19 jaar] en/of [verdachte 18 jaar] en/of (een) ander(en ), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het tot prostitutie brengen van minderjarigen en/of het ten aanzien van minderjarigen ondernemen van enige handeling waarvan de schuldige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die minderjarigen daardoor in de prostitutie belanden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met 4 september 1999 in de gemeente Heerlen, met [slachtoffer 7], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7], hebbende verdachte zijn penis in de anus van die [slachtoffer 7] gestoken/geduwd;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met 4 september 1999 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 7], die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7], doende is geweest om zijn, verdachtes, penis, in de anus van d ie [slachtoffer 7] te steken/duwen en/of met dat oogmerk doende is geweest om met zijn, verdachtes, penis tegen en/of nabij de anusopening van die [slachtoffer 7] te duwen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met 4 september 1999 in de gemeente Heerlen met [slachtoffer 7], geboren op 25 juli 1987, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd en/of genoemde [slachtoffer 7] tot het plegen en/of dulden van (een) zodanige handeling(en) heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat hij, verdachte, (met) zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer 7] heeft gewreven/geduwd/gehouden en/of de penis van die [slachtoffer 7] heeft vastgehouden/aangeraakt en/of heeft afgetrokken en/of de anus van die [slachtoffer 7] heeft ingesmeerd met crème;
4.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 juni 1996 tot en met 31 december 1997 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met [verdachte 61 jaar], althans met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of van hem, verdachte en/of van zijn, verdachtes, mededader [verdachte 61 jaar], hebbende verdachte en/of zijn mededader [verdachte 61 jaar] (telkens) seksuele handelingen met die [slachtoffer 4] verricht die (mede) bestonden uit het steken/duwen van de penis van hem, verdachte en/of van zijn, verdachtes, mededader [verdachte 61 jaar] in de anus en/of in de mond van die [slachtoffer 4] en/of uit het door die [slachtoffer 4] laten steken van de penis van die [slachtoffer 4] in de anus en/of in de mond van hem, verdachte en/of van zijn, verdachtes, mededader [verdachte 61 jaar];
5.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met [verdachte 61 jaar], althans alleen, met [slachtoffer 5], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5], hebbende verdachte en/of zijn mededader [verdachte 61 jaar] (telkens) seksuele handelingen met die [slachtoffer 5] verricht die (mede) bestonden in het steken/duwen van de penis van hem, verdachte, en/of van zijn, verdachtes, mededader [verdachte 61 jaar] in de anus en/of in de mond van die [slachtoffer 5];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 in de gemeente Heerlen, met [slachtoffer 5], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het aftrekken, althans het aanraken/voelen aan de penis van die [slachtoffer 5] en/of het door die [slachtoffer 5] laten aftrekken, althans aanraken van de penis van hem, verdachte.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij meermalen in de periode van 1 januari 1999 tot en met 13 september 1999 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen minderjarigen tot prostitutie heeft gebracht, te weten [slachtoffer 1] [(geboren 1981)] en [slachtoffer 3] [(geboren 1982)] en/of tezamen en in vereniging met anderen ten aanzien van die minderjarigen handelingen heeft ondernomen waarvan hij en zijn, verdachtes, mededaders wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat die minderjarigen daardoor in de prostitutie belandden, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders die minderjarigen - kort gezegd - onder zijn invloedssfeer gebracht en/of die minderjarigen geworven voor werkzaamheden voor een zogenoemd escort-bureau en/of die minderjarigen beschikbaar gehouden voor en/of aangeboden aan de klanten van dat zogenoemde escort-bureau en/of zorggedragen voor het vervoer van die minderjarigen van en naar die klanten en/of naar de plaatsen waar de zogenoemde escort-werkzaamheden plaatsvonden;
2.
hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 september 1999 in de gemeente Heerlen heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, bestaande -inclusief hem, verdachte- uit de in deze strafzaak voorkomende personen [verdachte 61 jaar] en [verdachte 29 jaar] en [verdachte 19 jaar] en [verdachte 18 jaar], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het tot prostitutie brengen van minderjarigen en/of het ten aanzien van minderjarigen ondernemen van enige handeling waarvan de schuldige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die minderjarigen daardoor in de prostitutie belanden;
3. primair
hij in de periode van 3 tot en met 4 september 1999 in de gemeente Heerlen, met [slachtoffer 7], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7], hebbende verdachte zijn penis in de anus van [slachtoffer 7] gestoken/geduwd;
4.
hij meermalen in de periode van 1 juni 1996 tot en met 17 december 1997 in de gemeente Heerlen met [slachtoffer 4], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] en/of van hem, verdachte, hebbende verdachte seksuele handelingen met [slachtoffer 4] verricht die mede bestonden uit het steken/duwen van de penis van hem, verdachte, in de anus en/of in de mond van [slachtoffer 4] en/of uit het door [slachtoffer 4] laten steken van de penis van [slachtoffer 4] in de anus en/of in de mond van hem, verdachte;
5. primair
hij meermalen in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met [verdachte 61 jaar] met [slachtoffer 5], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 5], hebbende verdachte en/of zijn mededader [verdachte 61 jaar] telkens seksuele handelingen met [slachtoffer 5] verricht die mede bestonden in het steken/duwen van de penis van hem, verdachte, en/of van zijn, verdachtes, mededader [verdachte 61 jaar] in de anus en/of in de mond van [slachtoffer 5];
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 4 meer of anders is ten laste gelegd.
Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Kwalificaties
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
T.a.v. feit 1:
mensenhandel door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 250ter, eerste lid, aanhef en onder 3° , en tweede lid, aanhef en onder 1° , van het Wetboek van Strafrecht;
T.a.v. feit 2:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 140, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
T.a.v. feit 3 primair:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 245, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
T.a.v. feit 4:
met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 245, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
T.a.v. feit 5 primair:
medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaar handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 244, juncto artikel 47, eerste lid, aanhef en onder 1° , van het Wetboek van Strafrecht.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
Het toe te passen sanctiestelsel
Met betrekking tot het toe te passen sanctiestelsel overweegt de rechtbank het navolgende:
De hiervoor onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd in meerdaadse samenloop.
Nu verdachte ten tijde van het begaan van het onder 4 bewezenverklaarde feit eerst de leeftijd van 14 danwel 15 jaar had bereikt, terwijl hij ten tijde van het begaan van de onder 1, 2, 3 primair en 5 primair bewezenverklaarde feiten de leeftijd van 16 danwel 17 jaar had bereikt, zal de rechtbank met toepassing van artikel 77a van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van feit 4 het jeugdsanctierecht toepassen en zal zij - gelet op de ernst van de na te melden begane feiten, de persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan - met toepassing van artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 primair en 5 primair het sanctierecht voor volwassenen toepassen.
De redengeving van de op te leggen straffen
Bij de bepaling van de op te leggen straffen is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Ofschoon de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van minder dan waarvan in de vordering van de officier van justitie is uitgegaan, acht de rechtbank toch een straf, die qua omvang uiteindelijk gelijk is aan die welke door de officier van justitie is gevorderd, geboden.
Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere
strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste norm-
handhaving;
- de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten zich toch
gedurende een betrekkelijk lange tijdsspanne hebben afge-
speeld en dat daarbij een aantal minderjarigen zijn betrok-
ken, wier jonge levens door de bewezenverklaarde feiten
ernstig zijn aangetast.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte er rekening mee gehouden dat:
- verdachte nog niet eerder is veroordeeld;
- uit de processtukken naar voren komt dat verdachte tevens
als slachtoffer is te beschouwen.
De op te leggen straffen zijn -behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 77g, 77h, 77i en 77v van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is;
- veroordeelt verdachte voor het hiervoor onder 4 bewezenverklaarde tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden;
- adviseert deze straf ten uitvoer te leggen in Het Keerpunt te Cadier en Keer dan wel in een andere Rijksinrichting of daartoe aangewezen particuliere inrichting voor jeugdigen;
- veroordeelt verdachte voor het hiervoor onder 1, 2, 3 primair en 5 primair bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten, voorzitter tevens plv.-kinderrechter, mr. W.J.J. Beurskens en Mr M. Timmers, rechters, in tegenwoordigheid van J.M.H.J. Colen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2000.