ECLI:NL:RBLIM:2025:9971

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
C/03/344103 KG ZA 25-285
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over aanbesteding maatschappelijke begeleiding statushouders door gemeente Maastricht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting VluchtelingenWerk Nederland (hierna: VluchtelingenWerk) en de gemeente Maastricht, waarbij ook Refugee Team B.V. als tussenkomende partij betrokken was. VluchtelingenWerk vorderde dat de gemeente zou worden verboden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Refugee Team, die de opdracht voor maatschappelijke begeleiding van statushouders had gekregen. VluchtelingenWerk stelde dat Refugee Team niet voldeed aan de gestelde kerncompetentie en referentie-eisen in de aanbestedingsprocedure. De gemeente betwistte deze stelling en stelde dat de beoordeling van de inschrijvingen voldoende onderbouwd was en dat er geen sprake was van een kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente de aanbestedingsprocedure correct had uitgevoerd en dat de kerncompetentie duidelijk was geformuleerd. VluchtelingenWerk had niet kunnen begrijpen dat de referentie op alle vier de verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht moest zien. De vorderingen van VluchtelingenWerk werden afgewezen, en de gemeente werd opgedragen om de opdracht aan Refugee Team te gunnen. VluchtelingenWerk werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de gemeente als Refugee Team. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in aanbestedingsprocedures en de rol van de voorzieningenrechter bij het toetsen van gunningsbeslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/344103 / KG ZA 25-285
Vonnis in kort geding van 14 oktober 2025
in de zaak van
STICHTING VLUCHTELINGENWERK NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen: VluchtelingenWerk,
advocaat: mr. A.C.M. Kusters te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
gedaagde,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. H.C. Lejeune te Maastricht,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REFUGEE TEAM B.V.
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
hierna te noemen: Refugee Team,
advocaat: mr. L.M. Goeree te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 juli 2025,
- de akte eiswijziging van VluchtelingenWerk van 22 september 2025, alsmede akte overlegging producties 1 tot en met 23,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van 23 september 2025 van Refugee Team,
- de producties 1 tot en met 4 van de gemeente, ingediend op 26 september 2025,
- de akte overlegging productie van 26 september 2025 van VluchtelingenWerk met de aanvullende productie 24,
- de pleitaantekeningen van VluchtelingenWerk,
- de pleitnota van de gemeente,
- de pleitnota van Refugee Team,
- de mondelinge behandeling van 30 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.Het incident

2.1.
Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van de hoofdzaak ter zitting is door de voorzieningenrechter op de vordering tot tussenkomst beslist. Refugee Team vordert te mogen tussenkomen in de procedure tussen VluchtelingenWerk en de gemeente.
2.2.
Artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) bepaalt dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen daarin te mogen tussenkomen.
2.3.
VluchtelingenWerk en de gemeente hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst van Refugee Team. De voorzieningenrechter heeft de vordering toegewezen. Het belang van Refugee Team bij de tussenkomst is erin gelegen dat zij, als de partij aan wie de opdracht voorlopig is gegund, nadelige gevolgen kan ondervinden van een voor VluchtelingenWerk gunstige uitkomst van dit kort geding. Het spoedeisend belang en de goede procesorde staan niet in de weg aan toewijzing. Deze beslissing is al tot uitdrukking gebracht in de kop van dit vonnis.
2.4.
Refugee Team vordert om VluchtelingenWerk in de proces- en nakosten te veroordelen, vermeerderd met de wettelijke rente. Verderop in dit vonnis wordt hierop beslist.

3.De feiten

3.1.
Op 13 mei 2025 is de gemeente een Europese openbare aanbesteding volgens de openbare procedure gestart voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders (verder: ‘de aanbestedingsprocedure’). De gemeente, als aanbestedende dienst, voert deze aanbesteding uit voor zichzelf en de gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Valkenburg, Vaals en Eijsden-Margraten. De maximale opdrachtwaarde bedraagt € 2.500.000,-. In de Aanbestedingsleidraad is de inhoud van de procedure uiteengezet. [1] Als bijlage 2 bij de Aanbestedingsleidraad is het Programma van Eisen [2] beschreven en in bijlage 3 is de volledige opdrachtomschrijving [3] opgenomen.
3.2.
De Aanbestedingsleidraad vermeldt onder meer het volgende:
‘(…)
A.1.2. Om welke aanbesteding gaat het?
(…)
Opdrachtomschrijving
Sinds 1 januari 2022 hebben gemeenten te maken met de Wet inburgering 2021. Gemeenten
hebben een regierol ten aanzien van de uitvoering van deze wet. Uitgangspunt is dat iedereen zo
snel mogelijk volwaardig mee kan doen in onze maatschappij, liefst via betaald werk. Statushouders
krijgen een tijdig en passend inburgeringstraject aangeboden waarbij het leren van de taal
gecombineerd wordt met participatie. De gemeente Maastricht voert deze taak (Inburgering) uit
voor de gemeenten: Gulpen-Wittem, Meerssen, Valkenburg, Vaals en Maastricht. De gemeente
Eijsden-Margraten voert deze taak (Inburgering) zelf uit voor statushouders gekoppeld aan deze
gemeente. De opdracht maatschappelijke begeleiding voert iedere gemeente zelf uit. Gemeente
Maastricht is in deze alleen penvoerder voor de aanbesteding. Deze aanbesteding is voortgekomen
uit een regionale samenwerking.
Voorliggend aanbestedingsdocument richt zich specifiek op enkele (verplichte) onderdelen van het
inburgeringstraject. Het betreft:
1. Maatschappelijke begeleiding
2. Participatieverklaringstraject
3. Monitoring en nazorg
4. Juridische begeleiding
(…)
A.4 Deel IV: Selectiecriteria
(…)
A.4.2 Technische en beroepsbekwaamheid
De ondernemer beschikt voor de uitvoering van de overeenkomst over voldoende technische en
beroepsbekwaamheid, conform artikel 2.93 van de Aanbestedingswet 2012. De minimumeisen luiden:
A.4.2.1 Kerncompetenties
De ondernemer dient bij inschrijving aan te tonen dat hij over voldoende technische en
vakbekwaamheid beschikt door het indienen van referentie(s) (zoals bedoeld in artikel 2.93 lid 2 sub
b Aanbestedingswet 2012).
Kerncompetentie 1:U heeft voor ten minste één (1) opdrachtgever aantoonbaar inburgeraars
ondersteund tijdens hun inburgeringstraject. Dit omvatte begeleiding bij het wegwijs maken in de
Nederlandse samenleving en het op orde brengen van basisvoorzieningen.
Als bewijs voor het beschikken over de geëiste ervaring dient ondernemer bijlage ‘
Referentieverklaring’ in te vullen,
te laten ondertekenen door de (voormalig) opdrachtgeveren bij inschrijving bij te voegen.
De ingediende referentie dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
  • Er mag maximaal één referentieverklaring per kerncompetentie opgegeven worden.
  • Eén referentie kan betrekking hebben op meer kerncompetenties. Dat wil zeggen: indien meer kerncompetenties blijken uit één referentieopdracht, mag dezelfde referentieopdracht worden gebruikt.
  • Indien gebruik wordt gemaakt van een nog niet (geheel) afgeronde opdracht mogen alleen de werkelijk behaalde resultaten van het lopende contract worden opgegeven en kan niet worden volstaan met een prognose van de resultaten;
  • De referentieopdracht(en) dient of dienen, op straffe van uitsluiting, binnen drie (3) jaar,
teruggerekend van de datum van de sluiting van de inschrijftermijn te zijn uitgevoerd.
(…)
Indien niet wordt voldaan aan de kerncompetenties, wordt uw inschrijving uitgesloten van de verdere
procedure.
(…)
C.4 Inlichtingen
Inhoudelijke vragen omtrent deze aanbestedingsprocedure kunnen enkel via de “Vraag & Antwoord”
module in Mercell worden gesteld aan de contactpersoon van de opdrachtgever. Vragen dienen elk
afzonderlijk gesteld te worden in de “Vraag & Antwoord” module in Mercell, vragen die bijlagen
bevatten met nadere vragen worden niet in behandeling genomen. Mondelinge informatie bindt de
opdrachtgever niet.
(…)
C.6 Gunningsmethodiek
Onderhavige opdracht wordt gegund op grond van de naar oordeel van de opdrachtgever economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). De economisch meest voordelige inschrijving wordt vastgesteld op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
Beoordeling van de inschrijvingen geschiedt op basis van de volgende verhouding:
Subgunningscriteria
Weging
1.
Kwaliteit
70%
2.
Prijs
30%
C.6.1 Subgunningscriteria Kwaliteit
(…)
Om deze opdracht adequaat te kunnen invullen wil de opdrachtgever een beroep doen op de kennis
en kunde van ondernemers (eventueel gecombineerd met de kennis en vaardigheden van hun
adviseurs) binnen de door de opdrachtgever gestelde kaders. De kwaliteit wordt bepaald aan de hand
van de uitwerking van onderstaande sub-subgunningscriteria waarin de ondernemer beschrijft op
welke wijze invulling wordt gegeven aan de opgenomen sub-subgunningscriteria. De uitwerking van
het opgenomen sub-subgunningscriteria, rekening houdende met alle eisen, randvoorwaarden,
kaders en uitgangspunten, moet een duidelijke inzage geven in de werkwijze, de aanpak en de
mogelijke meerwaarde die geboden kan worden in de opdracht.
(…)
Sub-subgunningscriteria
Maximale score
K1
Plan van aanpak maatschappelijke begeleiding
30
K2
Samenwerking en communicatie
20
K3
Ontwikkelingen en kansen
10
K4
Plan van aanpak monitoring en nazorg
10
Totaal van kwaliteit
70
(…)
De beoordeling van de gunningscriteria K1. t/m K4. door de beoordelingscommissie geschiedt
conform de volgende beoordelingssystematiek:
Waardering
Kwaliteitsscore
Omschrijving
Zeer goed
100% van
het
maximaal te
behalen
punten
Het aspect is zeer goed uitgewerkt, geeft vertrouwen en getuigt
van maatwerk. Verder getuigt de uitwerking van grote mate van
inleving op de opdracht, probleemstelling en oplossingsrichting.
De uitwerking geeft meerwaarde voor de opdrachtgever en is
aantoonbaar realiseerbaar.
Goed
75% van het
maximaal te
behalen
punten
Het aspect is goed uitgewerkt, geeft vertrouwen en getuigt van
maatwerk. Verder getuigt de uitwerking van grote mate van
inleving op de opdracht, probleemstelling en oplossingsrichting.
De uitwerking is aantoonbaar realiseerbaar.
Voldoende
50% van het
maximaal te
behalen
punten
Het aspect is uitgewerkt, maar getuigt niet van maatwerk voor de opdrachtgever en voegt nagenoeg niets extra’s toe. De uitwerking is aantoonbaar realiseerbaar.
Onvoldoende
25% van het
maximaal te
behalen
punten
Het aspect is onvoldoende uitgewerkt. De geboden oplossing
wordt niet concreet uitgewerkt of er is geen sprake van
aantoonbare realiseerbaarheid.
Slecht
0 punten
Het aspect is niet opgenomen of niet uitgewerkt.
(…)
C.6.2 Subgunningscriteria Prijs
Na het bepalen van de scores van de inschrijvers op het gunningscriterium Kwaliteit wordt het
gunningcriterium Prijs beoordeeld. Dit gebeurt op basis van de totale inschrijfprijs welke is
opgebouwd uit:
  • P1: Totale trajectprijs per persoon voor de categorieën 1, 2;
  • P2: Prijs per inwoner voor categorie 3;
  • P3: Extra toeslag voor gezinnen met meer dan 3 kinderen categorie 4.
(…)
C.7 Beoordeling
Beoordelingscommissie
Opdrachtgever heeft een beoordelingscommissie uit materiedeskundigen samengesteld die tot taak
heeft te beoordelen welke inschrijving op grond van de beschreven gunningscriteria als economisch
meest voordelige inschrijving moet worden aangemerkt. De inkoopadviseur maakt geen onderdeel uit
van het beoordelingsteam maar begeleidt het proces.
(…)
C.8 Mededeling van de gunningsbeslissing (voornemen tot gunnen)
Alvorens tot gunning over te gaan, uit de opdrachtgever een gunningsvoornemen (de zogenoemde
mededeling van de gunningsbeslissing als bedoeld in artikel 2.130 van de Aanbestedingswet).
(…)
Alle betrokken partijen in de procedure zullen gelijktijdig in kennis gesteld worden van de
gunningsbeslissing van de aanbesteding. Iedere ondernemer die het niet eens is met deze beslissing,
is gehouden om binnen twintig (20) kalenderdagen na verzenddatum van de gunningsbeslissing, een
kortgedingprocedure bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, aanhangig te maken. Indien de
procedure niet binnen de gestelde termijn van twintig (20) kalenderdagen aanhangig is gemaakt, zal
de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Door inschrijving aanvaarden ondernemers een contractueel vervalbeding zijnde een vervaltermijn
van twintig (20) kalenderdagen voor vorderingen, samenhangend met de onderhavige aanbesteding.
Ook aanvaarden zij niet-ontvankelijk te zijn in hun vorderingen, en deze verwerkt te hebben, indien
het kort geding na voornoemde periode van twintig (20) kalenderdagen, nog aanhangig zou worden
gemaakt. De vervaltermijn waarborgt de voortvarendheid van de procedure en het beschermt de
gerechtvaardigde belangen van onder andere de winnende ondernemer bij rechtszekerheid.
(…)’
3.3.
Het Programma van Eisen bevat een nadere invulling van de algemene en specifieke uitvoeringseisen waaraan voldaan dient te worden, onderverdeeld in verschillende rubrieken, waaronder ‘D. Dienstverlening algemeen’, ‘MB. Maatschappelijke begeleiding’, ‘PVT. Participatieverklaringstraject’ en ‘J. Juridische begeleiding’.
3.4.
VluchtelingenWerk heeft op 6 juni 2025 in de eerste inlichtingenronde inhoudelijke vragen gesteld omtrent de aanbestedingsprocedure. [4] VluchtelingenWerk heeft onder meer de volgende vraag gesteld inzake de Bijlage Referentie bij de Aanbestedingsleidraad, waarop de gemeente als volgt heeft geantwoord:
3.5.
In de tweede inlichtingenronde heeft VluchtelingenWerk op 16 juni 2025 nogmaals een vraag gesteld inzake de Bijlage Referentie, waarop de gemeente als volgt heeft geantwoord:
3.6.
De gemeente heeft in totaal drie inschrijvingen ontvangen. Bij brief van 7 juli 2025 heeft de gemeente VluchtelingenWerk in kennis gesteld van het voornemen tot gunning van de opdracht aan Refugee Team. [5] VluchtelingenWerk is op de tweede plaats geëindigd. De gemeente heeft in voornoemde brief inzicht gegeven in de toegekende scores:
Sub-subcriteria
Maximale score
Score Stichting VluchtelingenWerk
Score Regufee team B.V.
Plan van aanpak
maatschappelijke
begeleiding
30
22,50
22,50
Samenwerking en
communicatie
20
15,00
15,00
Ontwikkelingen en
kansen
10
5,00
10,00
Plan van aanpak
monitoring en nazorg
10
7,50
7,50
Totaal kwaliteit
70
50
55
Prijs
Traject prijs
20
17,24
18,23
Juridisch advies
5
4,17
5,00
Nazorg
5
4,50
4,86
Totaal Prijs
30
25,90
28,10
Totaal kwaliteit &
Prijs
100
75,90
83,10

4.Het geschil

in de hoofdzaak
4.1.
VluchtelingenWerk vordert dat de voorzieningenrechter in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
a. de gemeente zal verbieden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunnings-
beslissing ten gunste van Refugee Team;
de gemeente zal gebieden om binnen 48 uur na dagtekening van dit vonnis,
althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn,
de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Refugee Team in te trekken en ingetrokken te houden en alle betrokken inschrijvers daarvan schriftelijk medede-
ling te doen;
de gemeente zal gebieden de inschrijving van Refugee Team uit te sluiten van de onderhavige aanbestedingsprocedure wegens het niet voldoen aan de gestelde
geschiktheidseis (kerncompetentie);
de gemeente zal gebieden om, indien zij de opdracht nog wenst te vergeven, de
opdracht te gunnen aan VluchtelingenWerk.
Subsidiair:
de gemeente zal verbieden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunnings-beslissing ten gunste van Refugee Team;
de gemeente zal gebieden om de winnende partij, Refugee Team, en diens in-
schrijving aan de hand van de Aanbestedingsleidraad en het Programma van Ei-
sen deugdelijk en effectief te onderzoeken om na te gaan of Refugee Team bereid en in staat is om haar dienstverlening in te richten en uit te voeren conform alle eisen die de gemeente aan de uitvoering van de opdracht heeft gesteld;
de gemeente zal gebieden om naar aanleiding van het nader onderzoek als be-
doeld onder b. ofwel
i. de inschrijving van Refugee Team als ongeldig terzijde te leggen c.q. uit te
sluiten en de gemeente zal gebieden om, indien en voor zover zij de opdracht nog wenst te vergeven, de opdracht aan VluchtelingenWerk te gunnen, ofwel
ii. VluchtelingenWerk inzage te geven in de resultaten van het nader uitge-
voerde onderzoek, met daarbij het geven van een nieuwe termijn van twintig
kalenderdagen om in rechte op te komen tegen (de uitkomsten van) dit on-
derzoek althans het handhaven van de voorlopige gunningsbeslissing ten
gunste van Refugee Team.
Meer subsidiair:
a. de gemeente zal verbieden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunnings-
beslissing ten gunste van Refugee Team;
de gemeente zal gebieden om binnen 48 uur na dagtekening van dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Refugee Team in te trekken en ingetrokken te houden en alle betrokken inschrijvers daarvan schriftelijk mededeling te doen;
de gemeente zal gebieden om de inschrijving van Refugee Team opnieuw te (laten) beoordelen door een ter zake kundig beoordelingsteam, met inachtneming
van de in de Aanbestedingsleidraad beschreven beoordelingssystematiek en met
inachtneming van dit vonnis;
de gemeente zal gebieden om de nieuwe beoordeling neer te leggen in een
nieuwe voorlopige gunningsbeslissing en die aan de betrokken inschrijvers te
doen toekomen, met daarbij een nieuwe termijn van twintig kalenderdagen om
daartegen in rechte op te kunnen komen.
Meest subsidiair:
a. de gemeente zal verbieden om uitvoering te geven aan de voorlopige gunnings-
beslissing ten gunste van Refugee Team;
de gemeente zal gebieden om binnen 48 uur na dagtekening van dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Refugee Team in te trekken en ingetrokken te houden en alle betrokken inschrijvers daarvan schriftelijk mededeling te doen;
de gemeente zal gebieden om binnen 48 uur na dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de onderhavige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en alle betrokken
inschrijvers daarvan schriftelijk mededeling te doen;
de gemeente zal gebieden om, indien en voor zover zij de opdracht nog wenst te
vergeven, dat alleen te doen door middel van een nieuwe aanbestedingsproce-
dure die is ingericht overeenkomstig alle regels en beginselen van het aanbeste-
dingsrecht, waaronder het transparantiebeginsel.
In alle gevallen:
a. de gemeente zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder een
vergoeding voor de nakosten, in geval van betekening van het vonnis te vermeer-
deren met de kosten daarvan, met bepaling dat wanneer deze kosten niet binnen
veertien dagen na aanschrijving daartoe zijn voldaan, daarover vanaf de vijftiende
dag na dagtekening van de aanschrijving wettelijke rente verschuldigd is.
4.2.
De gemeente en Refugee Team voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de tussenkomst
4.4.
Refugee Team vordert dat de voorzieningenrechter in kort geding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
VluchtelingenWerk niet ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans de vorderingen van VluchtelingenWerk af zal wijzen,
de gemeente zal gebieden de Europese aanbestede opdracht, voor zover zij die nog wenst te gunnen, overeenkomstig de gunningsbeslissing van 7 juli 2025 te gunnen aan Refugee Team,
VluchtelingenWerk zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen een vergoeding van de na de uitspraak vallende kosten, met bepaling dat daarvoor de wettelijk rente is verschuldigd met ingang van veertien dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.5.
VluchtelingenWerk voert verweer tegen de vorderingen in de tussenkomst van Refugee Team. De gemeente voert geen verweer en refereert zich aan het oordeel van de voorzieningenrechter.

5.De beoordeling

5.1.
Het spoedeisend belang wordt niet betwist en vloeit voort uit de aard van de vorderingen van VluchtelingenWerk.
De vorderingen van VluchtelingenWerk
5.2.
VluchtelingenWerk is het op verschillende gronden niet eens met de voorlopige gunning aan Refugee Team. Hierna zullen de vorderingen van VluchtelingenWerk achtereenvolgens worden beoordeeld.
De primaire vorderingen: uitsluiting van Refugee Team
5.3.
Primair vordert VluchtelingenWerk uitsluiting van de inschrijving van Refugee Team in de aanbestedingsprocedure. Zij legt hieraan ten grondslag dat Refugee Team niet voldoet aan de door de gemeente in de aanbestedingsopdracht gestelde kerncompetentie en de daarmee samenhangende referentie-eis. Uit de aanbestedingsstukken volgt dat inschrijvers één referentie moeten indienen die op alle verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht ziet, te weten (1) maatschappelijke begeleiding, (2) participatieverklaringstraject, (3) monitoring en nazorg en (4) juridische begeleiding. Daaraan voldoet de referentie van Refugee Team niet, aangezien die referentie niet ziet op het verplichte onderdeel van juridische begeleiding. Het gevolg hiervan zou volgens de Aanbestedingsleidraad uitsluiting van de inschrijving moeten zijn, aldus nog steeds VluchtelingenWerk.
5.4.
De gemeente betwist de stelling van VluchtelingenWerk en meent dat VluchtelingenWerk de eis verkeerd interpreteert, terwijl het voldoende duidelijk was voor inschrijvers wat bedoeld werd met de term kerncompetentie en op welke wijze voldaan diende te worden aan de referentie-eis. De referentie-eis behoeft niet alle verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht te omvatten, maar alleen de kerncompetentie zoals beschreven onder A.4.2.1. van de Aanbestedingsleidraad. Daarbij wijst de gemeente erop dat in alle aanbestedingsdocumentatie steeds dezelfde formulering is gebruikt voor de term kerncompetentie, namelijk “
U heeft voor ten minste één (1) opdrachtgever aantoonbaar inburgeraars ondersteund tijdens hun inburgeringstraject. Dit omvatte begeleiding bij het wegwijs maken in de Nederlandse samenleving en het op orde brengen van basisvoorzieningen.”. Dat in de Nota van Inlichtingen [6] de gemeente op ongelukkige wijze een antwoord heeft geformuleerd op vraag 31. van VluchtelingenWerk inzake de referentie-eis, betekent nog niet dat de gemeente daarmee een wijziging heeft beoogd tijdens de aanbestedingsprocedure. In haar antwoord heeft de gemeente immers ook de omschrijving van de referentie-eis herhaald die in de andere aanbestedingsstukken staat, aldus nog steeds de gemeente.
5.5.
Ook Refugee Team betwist de stelling van VluchtelingenWerk en meent dat nergens uit blijkt dat de gemeente de eis heeft gesteld dat de in te dienen referentie op de vier verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht zou moeten zien. Gelet op de systematiek van de Wet Inburgering is het volgens Refugee Team onlogisch dat een referentie betrekking zou hebben op alle verplichte onderdelen van een aanbestedingsopdracht, omdat gemeenten veel ruimte hebben om naar eigen inzicht de wet uit te voeren en in de praktijk hierdoor iedere gemeente de Wet Inburgering op een andere wijze uitvoert. Refugee Team verwijst tevens naar de Gids Proportionaliteit waaruit volgt dat slechts één referentie per kerncompetentie gevraagd mag worden en de waarde van de referentie mag niet meer dan 60% van de geraamde waarde van de opdracht bedragen. Het zou dus niet proportioneel zijn indien de referentie op de vier verplichte onderdelen van de opdracht zou zien. Een bevestiging van het feit dat de gemeente dat ook niet heeft geëist is te vinden in het referentieformulier waarin de referentie-eis zoals geformuleerd in de Aanbestedingsleidraad letterlijk is herhaald. Als de referentie-eis zo luidde als VluchtelingenWerk stelt, zou het referentieformulier daarop zijn aangepast, aldus nog steeds Refugee Team.
5.6.
Het volgende wordt vooropgesteld. Zowel de gemeente als Refugee Team nemen het standpunt in dat de stelling van VluchtelingenWerk tot gevolg zou hebben dat de kerncompetentie gedurende de aanbestedingsprocedure – bij Nota van Inlichtingen – zou zijn gewijzigd, hetgeen niet is toegestaan gedurende een aanbestedingsprocedure. Dat speelt hier echter niet. De voorzieningenrechter begrijpt de stelling van VluchtelingenWerk namelijk zo dat VluchtelingenWerk reeds vanaf het begin van de aanbestedingsprocedure de kerncompetentie (en de daarmee samenhangende referentie-eis) op de door haar in deze procedure gestelde wijze heeft opgevat, tijdens de inlichtingenronde de gemeente om een bevestiging daarvan heeft gevraagd en deze ook heeft verkregen. Deze stelling – die dus expliciet niet inhoudt dat de gevraagde kerncompetentie tijdens de aanbestedingsprocedure is gewijzigd - zal dan ook beoordeeld worden.
5.7.
Bij de beoordeling staat voorts voorop dat bij een Europese openbare aanbesteding de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht van toepassing zijn. Dat betekent dat het gelijkheidsbeginsel en het daaruit voortvloeiende transparantiebeginsel moeten worden nageleefd. Het gelijkheidsbeginsel beoogt de ontwikkeling van een gezonde mededinging tussen de deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers dezelfde kansen krijgen. Dit betekent dat voor de inschrijvers dezelfde voorwaarden moeten gelden. Het doel van het transparantiebeginsel is het waarborgen dat elke vorm van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden, modaliteiten en aanbestedingsstukken van de procedure op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn geformuleerd en normaal oplettende inschrijvers, de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze manier interpreteren, en daarnaast de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de inschrijvingen beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Deze eisen betreffen mede de door de aanbestedende dienst te hanteren beoordelingssystematiek. [7]
5.8.
Het is de vraag of de omschrijving van de kerncompetentie voldoet aan het voornoemde criterium dat deze op duidelijke en ondubbelzinnige wijze moet zijn geformuleerd en dat normaal oplettende inschrijvers, de juiste draagwijdte hadden kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier konden interpreteren. Ter zitting heeft VluchtelingenWerk toegelicht dat zij vanwege de vage omschrijving ter verduidelijking in de inlichtingenronde vragen heeft gesteld over de kerncompetentie. VluchtelingenWerk hecht grote waarde aan het feit dat de gemeente in de Nota van Inlichtingen haar vraag nr. 31 “
wij gaan ervanuit dat u verwacht dat de referentie aantoont dat opdrachtnemer alle diensten van de uitvraag (maatschappelijke begeleiding, participatievelklaringstrajecten, juridische begeleiding incl. gezinshereniging) kan uitvoeren en hiermee ervaring heeft. Is dit juist?” heeft beantwoord met “
Dit klopt.”. [8] Dit was voor VluchtelingenWerk een bevestiging van haar opvatting dat de kerncompetentie de vier verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht behelst en aangezien er slechts één referentie per kerncompetentie mocht worden ingediend, was VluchtelingenWerk ervan overtuigd dat de referentie op alle vier de onderdelen betrekking moest hebben. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettende inschrijver hier niet uit kon afleiden dat de kerncompetentie moest zien op méér dan hetgeen is omschreven in de Aanbestedingsleidraad en overweegt hiertoe als volgt. De gemeente heeft er terecht op gewezen dat de kerncompetentie in de aanbestedingsstukken – zoals de Aanbestedingsleidraad en het referentieformulier – steeds op dezelfde manier is omschreven en dat daaruit niet volgt dat de kerncompetentie betrekking heeft op alle vier de verplichte onderdelen van de aanbestedingsopdracht. Dat de andere inschrijvers dit ook zo begrepen hebben kan worden afgeleid uit de ingevulde referentieformulieren van Refugee Team en de derde inschrijver. [9] Daar komt bij dat voor een referent enkel de omschrijving van de kerncompetentie op het referentieformulier kenbaar is. [10] Daar past niet bij dat de referentieopdracht méér zou omvatten dan hetgeen op het formulier omschreven staat. De voorzieningenrechter acht het voorstelbaar dat het antwoord van de gemeente “
Dit klopt.” in de Nota van Inlichtingen vragen heeft kunnen oproepen, maar het voorgaande in ogenschouw nemende is de voorzieningenrechter van oordeel dat de omschrijving van de kerncompetentie voldoet aan het voornoemde criterium. VluchtelingenWerk had niet kunnen begrijpen dat de gemeente letterlijk haar aanname bevestigde. Zeker gelet op het feit dat de gemeente aansluitend schrijft “
De referentie dient de kerncompetentie te onderschrijven zoals omschreven in de leidraad: U heeft ten minste namens één opdrachtgever ondersteuning geboden aan inburgeraars bij het inburgeringstraject en begeleid bij het wegwijs maken in de Nederlandse samenleving en het op orde stellen van de basisvoorzieningen”. [11] Dit is een letterlijke verwijzing naar de tekst in de Aanbestedingsleidraad die ook terug komt in het referentieformulier. De primaire vorderingen van VluchtelingenWerk slagen daarom niet en zullen worden afgewezen.
De subsidiaire vorderingen: onderzoek naar de inschrijving van Refugee Team
5.9.
Aan haar subsidiaire vorderingen legt VluchtelingenWerk ten grondslag dat Refugee Team de aanbestedingsopdracht niet kan uitvoeren conform het Programma van Eisen, waarbij zij verwijst naar de eisen D2, D5, MB1 tot en met MB 11, PVT 1 tot en met PVT 9, J1 en J2. Gelet op de hoeveelheid statushouders is het onvoorstelbaar dat Refugee Team met slechts (circa) vijf betaalde medewerkers, zonder vrijwilligers en zonder netwerk in de regio de opdracht kan gaan uitvoeren. In het bijzonder ontbreekt het Refugee Team aan de benodigde expertise op het gebied van juridische begeleiding van statushouders, waarvan gezinshereniging een belangrijk onderdeel uitmaakt. Dit betreft een complexe aangelegenheid die een hoge mate van expertise vereist waarover Refugee Team niet beschikt. Ook de daartoe benodigde infrastructuur ontbreekt. De gemeente heeft ondanks de verzoeken van VluchtelingenWerk daartoe niet deugdelijk geverifieerd of onderzocht, aldus nog steeds VluchtelingenWerk.
5.10.
De gemeente betwist de vorderingen. Zij voert aan dat zij wel degelijk heeft geverifieerd of Refugee Team kan voldoen aan de eisen en daarbij is niet gebleken dat Refugee Team niet zou kunnen voldoen aan de eisen.
5.11.
Refugee Team neemt het standpunt in dat zij kan voldoen aan de eisen, waaronder ook de juridische begeleiding aangezien zij dat onderdeel reeds in andere regio’s verzorgt. Waarom Refugee Team dit niet zou kunnen heeft VluchtelingenWerk onvoldoende onderbouwd, aldus nog steeds Refugee Team.
5.12.
Inherent aan het systeem van aanbesteden is dat iedere partij een gelijke kans moet krijgen om de opdracht te kunnen verwerven. Het is aan de aanbestedende dienst om te bepalen of een inschrijver voldoet aan de gestelde eisen en de inschrijving te beoordelen. De voorzieningenrechter heeft in dat kader een beperkte toetsingsvrijheid wanneer het aankomt op die beoordeling. Voor ingrijpen door de voorzieningenrechter is slechts plaats in geval van kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheden dan wel onduidelijkheden die kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt.
De vraag is of in dit geval vastgesteld kan worden dat sprake is van een kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid waardoor de gemeente niet tot de voorlopige gunningsbeslissing aan Refugee Team had kunnen komen. Volgens de voorzieningenrechter is daarvan geen sprake. Hiertoe overweegt hij als volgt. VluchtelingenWerk heeft uitvoerig betoogd waarom en vooropgesteld dat zij wel aan de gestelde eisen voldoet. Vervolgens heeft zij gesteld dat Refugee Team op verschillende gronden niet kan voldoen aan het Programma van Eisen. VluchtelingenWerk lijkt daarbij haar eigen handelwijze als norm te hanteren en mede aan de hand van de stellingen dat Refugee Team zo niet kan werken, de conclusie te verbinden dat Refugee Team
dusniet aan de gestelde eisen kan voldoen. Die aanname is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet juist, in die zin dat niet kan worden aangenomen dat met een andere werkwijze niet aan de eisen voldaan zou kunnen worden. Ook overigens kan de stelling van VluchtelingenWerk niet worden aangenomen, gelet op de gemotiveerde betwisting van Refugee Team ter zitting. Refugee Team heeft onder andere aangevoerd dat zij de juridische begeleiding reeds in andere regio’s uitvoert, haar team uit 82 professionele medewerkers bestaat en dat zij voor elke opdracht in kaart brengt hoe medewerkers ingezet gaan worden. De omstandigheid dat Refugee Team nog geen lokaal netwerk heeft verworven in deze regio betekent niet dat zij niet aan de eisen kan voldoen, omdat dat argument tot gevolg zou hebben dat iedere nieuwkomer in de regio uitgesloten zou moeten worden van de aanbesteding. VluchtelingenWerk legt die eis [12] te streng uit en dit kan naar oordeel van de voorzieningenrechter niet worden ingelezen in het Programma van eisen. Daarbij wordt opgemerkt dat het aan Refugee Team zelf is om te bepalen op welke wijze zij invulling aan de opdracht zal geven. Een andere handelswijze dan die van VluchtelingenWerk betekent niet per definitie dat Refugee Team niet kan voldoen aan het Programma van Eisen. Gelet op het voorgaande kan de voorzieningenrechter niet aannemen dat sprake is van een kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid waardoor de gemeente niet tot de voorlopige gunningsbeslissing had kunnen komen en is nader onderzoek niet aan de orde. De subsidiaire vorderingen zullen worden afgewezen.
De meer subsidiaire vorderingen: herbeoordeling van de inschrijving van Refugee Team
5.13.
Meer subsidiair stelt VluchtelingenWerk dat de aan Refugee Team toegekende score te hoog is. Zij doelt hiermee specifiek op de score voor de sub-subgunningscriteria K1 ‘Plan van aanpak maatschappelijke begeleiding' en K2 ‘Samenwerking en communicatie’. Het is volgens VluchtelingenWerk onbegrijpelijk dat Refugee Team dezelfde beoordeling als VluchtelingenWerk heeft gekregen aangezien Refugee Team – anders dan VluchtelingenWerk – niet beschikt over een steunend (in)formeel netwerk, niet samenwerkt met het voorliggend veld en andere relevante, lokale en regionale partners, terwijl dat wel criteria van de aanbesteding zijn.
5.14.
Het voorgaande wordt door de gemeente betwist. Volgens de gemeente zou de interpretatie van VluchtelingenWerk van de criteria tot gevolg hebben dat een niet-lokale inschrijver de opdracht niet zou kunnen uitvoeren en dat is niet juist. Ook een niet-lokale inschrijver kan als waardering “goed” krijgen zolang de gevraagde aspecten van de criteria goed zijn uitgewerkt en dat is hier het geval. Het is niet nodig dat op het moment van inschrijving reeds een netwerk in de regio aanwezig is, maar hier moet bij de uitoefening van de opdracht aan voldaan kunnen worden, aldus nog steeds de gemeente.
5.15.
Refugee Team is allereerst van mening dat het niet aan VluchtelingenWerk is om hierover te oordelen maar aan de gemeente. Daarnaast vindt ook Refugee Team dat VluchtelingenWerk de criteria te beperkt uitlegt door te stellen dat nu al sprake moet zijn van een “lokale omgeving” en “stevige samenwerking”. Bij de uitvoering van de opdracht moet de opdrachtnemer hieraan gaan voldoen, maar dat wil niet zeggen dat bij de inschrijving al gerealiseerd moet zijn, aldus nog steeds Refugee Team.
5.16.
De voorzieningenrechter begrijpt dat de grondslag van deze vordering een nadere concretisering betreft van de eerdergenoemde grondslag van de subsidiaire vordering. De kern van de grondslagen is gelijk. VluchtelingenWerk stelt dat zij zelf over alle benodigde kwaliteiten voor de aanbestedingsopdracht beschikt, terwijl Refugee Team daarover volgens haar niet kan beschikken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft VluchtelingenWerk verder toegelicht dat het hebben van een bestendig en steunend netwerk in de regio meeweegt bij deze aanbesteding omdat het uit de criteria volgt en dus in haar geval een voordeel oplevert die volgt uit de wijze waarop de aanbesteding is ingestoken. Zowel de gemeente als Refugee Team hebben deze stelling tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd betwist. Ze voeren aan dat dit niet uit de Aanbestedingsleidraad kan worden afgeleid. Wel kan uit de leidraad worden afgeleid dat die criteria uiteindelijk gerealiseerd moet worden door de opdrachtnemer, maar nog niet hoeven te bestaan ten tijde van de inschrijving. De voorzieningenrechter kan het standpunt van VluchtelingenWerk niet afleiden uit de leidraad. Dat ligt overigens ook niet voor de hand om op te nemen in een Aanbestedingsleidraad nu dat op gespannen voet kan staan met het in het aanbestedingsrecht geldende gelijkheidsbeginsel. Daarin past wel dat, zoals de gemeente voorstaat, de uitgewerkte plannen van de verschillende inschrijvers worden beoordeeld zonder daarbij mee te wegen dat de ‘zittende uitvoerder’ al daadwerkelijk de kans heeft gekregen te laten zien de opdracht te kunnen uitvoeren. De voorzieningenrechter weegt verder mee dat het aan de gemeente is om de sub-subgunningscriteria te beoordelen en zij haar beoordeling in de voorlopige gunningsbeslissing heeft onderbouwd. Bij deze stand van zaken, waarbij de voorzieningenrechter wederom terughoudend dient te toetsen, kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een kennelijke procedurele of inhoudelijke onjuistheid dan wel een onduidelijkheid die ondeugdelijkheid van de gunningsbeslissing met zich meebrengt. Om die reden zullen de meer subsidiaire vorderingen dan ook worden afgewezen.
De meest subsidiaire vorderingen: verzoek tot heraanbesteding
5.17.
VluchtelingenWerk vordert ten slotte dat de huidige aanbestedingsprocedure zal worden gestaakt en ingetrokken én dat de procedure zal worden heraanbesteed. Hieraan legt zij ten grondslag gelegd dat sprake is van strijd met de in het aanbestedingsrecht geldende beginselen van gelijkheid en transparantie omdat de aanbestedingsstukken onduidelijk zijn (voor meerdere interpretaties vatbaar zijn).
Die stelling is door de gemeente en Refugee Team betwist.
5.18.
Aangezien de voorzieningenrechter hiervoor in rov. 5.8. heeft beslist dat de aanbestedingsstukken niet onduidelijk zijn, ontbreekt iedere grondslag voor deze vorderingen. De meest subsidiaire vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
5.19.
Concluderend worden alle vorderingen van VluchtelingenWerk afgewezen.
De vordering van Refugee Team
5.20.
De vordering van Refugee Team in tussenkomst jegens de gemeente ligt voor toewijzing gereed nu de gemeente geen verweer heeft gevoerd en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
Proceskosten
5.21.
VluchtelingenWerk wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) van de gemeente en Refugee Team veroordeeld.
5.22.
De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
5.23.
De proceskosten van Refugee Team worden in het incident begroot op nihil en in de hoofdzaak op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten van de gemeente en Refugee Team wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.25.
Wat betreft de vordering die Refugee Team heeft ingesteld jegens de gemeente, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, aangezien de gemeente zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van VluchtelingenWerk af,
6.2.
gebiedt de gemeente de Europese aanbestede opdracht, voor zover zij die nog wenst te gunnen, overeenkomstig de gunningsbeslissing van 7 juli 2025 te gunnen aan Refugee Team,
6.3.
veroordeelt VluchtelingenWerk in de proceskosten van de gemeente ten bedrage van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt VluchtelingenWerk in de proceskosten van Refugee Team tot op heden begroot op nihil in het incident en op € 1.999,00 in de hoofdzaak, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
veroordeelt VluchtelingenWerk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de aan de gemeente en Refugee Team verschuldigde proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.6.
compenseert de proceskosten voor wat betreft de door Refugee Team ingestelde vordering jegens de gemeente, in die zin dat partijen ieder hun eigen kosten dragen,
6.7.
verklaart de veroordelingen in rov. 6.2. t/m 6.6. uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.
DS

Voetnoten

1.Productie 1 van VluchtelingenWerk.
2.Productie 2 van VluchtelingenWerk.
3.Productie 3 van VluchtelingenWerk.
4.Productie 7 van VluchtelingenWerk.
5.Productie 4 van VluchtelingenWerk.
6.Productie 7 van VluchtelingenWerk.
7.Vgl. HvJEU 29 april 2004, C-496/99 P, ECLI:EU:C:2004:236 (Succhi di Frutta).
8.Zie rov. 3.5.
9.Productie 2 en 3 van de gemeente.
10.Productie 6 van VluchtelingenWerk.
11.Zie rov. 3.5.
12.Eis D5 uit het Programma van Eisen.